College 2: risicofactoren voor ontwikkeling omgevingsfactoren Flashcards
wat wordt er bedoeld met het organisatie perspectief ?
de mens moet gezien worden vanuit holistisch perspectief. De ontwikkeling verloopt hiërarchisch en elk stadia heeft bepaalde ontwikkelingstaken. Problemen in een van deze stadia is een voorspeller maar geen determinanten
wat wordt er bedoeld met de ontwikkelingspaden?
altijd een ontwikkelingsanamnese afgenomen om deze te bekijken om te kijken waar de afwijkingen begonnen
wat wordt er bedoeld met continuity
omgeschreven als gradueel, kwantitatief en voorspellend voor de toekomst
wat wordt er bedoeld met discontinuity
omschreven als abrupt, kwalitatief (moeilijk meetbaar) en daardoor een slechte voorspeller. Teveel discontinue kan een indicator zijn voor psychopathologie
wat kunnen risico’s van hechtingsproblematiek
kinderen in achterstandsposities
kinderen uit gezinnen waar misbruik/mishandeling speelt
kinderen die onvoldoende zorg en ondersteuning krijgen en daardoor onder chronische stress lijden
kinderen met een zeer laag geboortegewicht als gevolg van slechte voeding, roken en drinken tijdens zwangerschap etc.
kinderen met ouders die psychische stoornissen hebben of waar verslaving een belangrijke factor is
van deze risicofactoren krijgt 10% goede hulp
Hoe ziet gehechtheid eruit
de selectieve en duurzame affectieve band tussen kind en primaire verzorger zorgt voor troost bij angst/spanning, fungeert als buffer voor stress en is een voorwaarde voor exploratie
fase 1: 3 mnd ongericht gehechtheidsgedrag
fase 2: 3-6 mnd gerichtheid op bekende verzorgers
fase 3: 6 mnd - 3 jr consolidatie van relatie (separatieangst etc.)
fase 4: vanaf 3 jr partnerschap in gehechtheid
ook hier geldt dat waar in de fases je stagneert iets zegt over welke problemen je kan verwachten
wat wordt er bedoeld met de doeltoestand?
nabijheid met de gehechtheidspersoon in een stressvolle situaties, gehechtheidsgedrag wordt geactiveerd door: huilen, roepen, glimlachen, kruipen, vastklampen
wat is veilige gehechtheid
bieden troost, steun en hulp, reguleren je stress en zorgen dat je je als kind veilig en beschermd voelt. Het wordt gekenmerkt door bij ‘gevaar’ opzoeken van nabijheid voor geruststelling
- normale populatie 60-70%
- kinderen in de jeugdzorg: ongeveer 15%
- kinderen met een beperking: ongeveer 30%
wat is ambivalente gehechtheid
fixatie op ouder en nabijheid, maximalisatie van gehechtheidsgedrag (veel huilen etc.)
- gepreoccupeerd gedrag ouder, geen veilige uitvalsbasis
- weinig exploratie, zoekt voortdurend nabijheid maar ook snel boos/teleurgesteld
- maximaliseert emoties bij angst en spanning
normale populatie: 10-20%
jeugdzorg: 45%
wat is vermijdende gehechtheid
fixatie op omgeving, minimalisatie gehechtheidsgedrag
- ouders gereserveerd, emotioneel weinig beschikbaar, weinig responsief, uitvalsbasis maar geen veilige haven
- vertoont exploratie maar met verbergen eigen angst, zoekt weinig nabijheid, geen beroep op ouders doen, minimaliseert emoties bij spanning
normale populatie: 10-15%
jeugdzorg: 40%
wat is gedesorganiseerde gehechtheid
komt boven op ambivalent of vermijdend. Voorspellers van de ouders zijn vaak: onverwerkt trauma/verlies, mishandeling/verwaarlozing/relatieproblemen/huiselijk geweld/psychiatrische problemen
kunnen de bron van troost niet zijn en reageren niet sensitief, hierdoor onvoorspelbaar gedrag. Kinderen maken geen normale schema’s aan hoe zij kunnen reageren doordat ze dat niet leren van de ouder
normale populatie: 15%
jeugdzorg: 35%
residentiele zorg: 70%
hoe kan hechtingsproblematiek ontstaan?
- onvoldoende tot stand komen van een hechtingsrelatie
- gevolg van verstoorde veilige basis
- plots wegvallen van een hechtingsfiguur
waar kijk je naar bij problematisch hechtingsgedrag (4 dingen)
- kenmerken van de ouder
- kenmerken van jonge kind
- gezins- en leefomstandigheden
- stabiliteit en continuiteit in contact tussen ouder en kind
wat is een hechtingsstoornis?
een reactie op pathologische omgeving en dus resultaat van verwaarlozing, groot verloop in begeleiders en interpersoonlijke variabelen, sprake van failure to thrive (stoornis fysiologisch), diffuse hechting, niet in staat tot hechting
reactieve hechtingsstoornis
- consistent patroon van geremd, emotioneel teruggetrokken gedrag jegens volwassen verzorgers
- persistent sociale en emotionele stoornis
- kind heeft een patroon van extreme vormen van ontoereikende verzorging meegemaakt