College 9: Schizofrenie en psychoses Flashcards

1
Q

wat zijn misverstanden omtrent schizofrenie

A

dat het gaat om een gespleten persoonlijkheid
het wordt niet veroorzaakt door hoe de manier waarop ouders met hun kinderen omgaan, wordt ook niet veroorzaakt door de maatschappij en is niet zo zeldzaam als gedacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een psychose

A

toestandsbeeld gekenmerkt door hallucinaties en waanbeelden, realiseert zich niet dat dit psychopathologische verschijnselen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is schizofrenie

A

een psychische aandoening (verschil met psychose is dat psychose een toestandbeeld is)
schizofrenie duurt langer dan een psychose, je kan 1 lange psychose meemaken of meerdere psychotische episodes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de DSM criteria van schizofrenie

A
  1. ernstige stoornis die gepaard gaat met (> 2 symptomen waarvan minstens 1 kernsymptoom = wanen, hallucinaties, gedesorganiseerde spraak)
    - wanen (grootheids, achtervolgings, betrekkingswaan)
    - hallucinaties (sensorische sensaties)
    - gedesorganiseerde spraak (verhoogde associaties, incoherent, moeite met pragmatiek = sociaal taalgebruik, moeite met prosodie= intonatie, beperkte auditieve informatieverwerking
    - gedesorganiseerd of katatoon gedrag = extreme passiviteit zoals bevriezen of ander raar gedrag
    - negatieve symptomen = afwezigheid van iets dat er wel moet zijn
  2. significante verstoring van het normale leven
  3. symptomen bestaan minimaal 6 maanden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn positieve- en negatieve symptomen

A

positief = dingen zijn er bij gekomen
negatief = afwezigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het verschil tussen waanideeen en betrekking

A

betrekking = toevallige gebeurtenissen op zichzelf betrekken
wanen = ideeen die niet met de werkelijkheid overeenstemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de prevalentie van psychoses en schizo

A

8% heeft een psychose gehad, 4% had hulp nodig en 2 tot 3% heeft een psychotische stoornis, 0,6 tot 0,7% heeft schizofrenie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat kan je zeggen over childhood onset schizo (COS)

A

zeer progressieve neurobiologische ontwikkelingstoornis.
meer zeldzaam maar wel ernstigere vorm van
- start gedurende kinderleeftijd
- gradueel ipv plotseling begin
- persisteert door in volwassenheid
- verstrekkende negatieve invloed op sociale en didactische omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is het beloop van schizofrenie

A
  1. premorbide = kan wel al bv een hallucinatie hebben maar nog geen beperking van het leven, wel al verstoringen in het leven op andere gebieden
  2. prodromale fase = eerste ziekteverschijnselen bv terugtrekken uit sociale contacten, gebrek aan lichaamsverzorging of verlies van interesse in school/werk. Agressie of vreemd gedrag komt ook voor
  3. acute fase = eerste psychose, duurt gem. 3 maanden
  4. herstelfase = minder ernstige beperkingen, wel vaak negatieve symptomen, meestal wordt 25% wel weer beter na 1e of 2e episode maar sociaal herstellen ze moeilijk
  5. rest/chronische fase = positieve symptomen zijn vaak afgezwakt of behandeld, negatieve symptomen staan op voorgrond. Bij chronisch = cyclisch patroon van 1 tm 4
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de oorzaak van schizo

A

neurobiologische basis waarbij de aanleg (genetica) een grote rol speelt. Het diathese-stress model geeft hiervoor een verklaring. Dus gen komt tot uiting onder bepaalde omstandigheden/bepaalde stressoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn signalen in de kindertijd

A
  • motorische ontwikkelingsachterstand
  • opvallende motoriek
  • passiviteit
  • spraaktaalontwikkelingsstoornissen
  • sociale adaptatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe zit het tussen ass en schizo

A

de beginverschijnselen van schizo komen erg overeen met ass en de aanvullende classificatie vanm schizo is dat er min. 1 maand prominente wanen of hallucinaties zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn eventuele stressoren die kunnen zorgen voor het ontwikkelen van schizo

A

vage grenzen, onduidelijkheid en onvoorspelbaarheid in de gezinssituatie
verwisseling van rollen (parentificatie)
scheve verhouding tussen ouders in de opvoeding
verborgen conflicten
affectieve uitingen: high expressed emotions met name vijandige intrusieve wijze kirtiek leveren en overemotionele betrokkenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn eventuele stressoren die kunnen zorgen voor het ontwikkelen van schizo

A

vage grenzen, onduidelijkheid en onvoorspelbaarheid in de gezinssituatie
verwisseling van rollen (parentificatie)
scheve verhouding tussen ouders in de opvoeding
verborgen conflicten
affectieve uitingen: high expressed emotions met name vijandige intrusieve wijze kirtiek leveren en overemotionele betrokkenheid

vertrek uit ouderlijk huis
scheiding
verlies dierbare
verwachten/baren kind
drugs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waar let je op bij diagnostiek

A

aandacht is duidelijk afwezig
snelheid in informatieverwerking is laag
fijne motoriek en oog-hand coordinatie is zwak
traag en niet-adequaat uitdrukken in taal
zwakke EF
minder functioneren bij belasting
stemmingswisselingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat geldt voor de behandeling

A

hoe eerder het zich voordoet hoe slechter de prognose
medicatie
individuele psychotherapie om isolatie tegen te gaan
psycho-educatie
systeemtherapie voor relapse of promodale symptomen te herkennen