13. Social psychology (OU) Flashcards

1
Q

Attributie en zelfwaardering

A

Een van de kernbegrippen uit de sociale psychologie is attributie, dat wil zeggen: de manier waarop wij oorzaken aanwijzen voor het gedrag van onszelf en dat van anderen. Het interessante is dat deze attributie op verschillende manieren samenhangt met de manier waarop onze zelfwaardering tot stand komt en in stand gehouden wordt. Hoe wij naar anderen kijken en hoe anderen naar ons kijken, en vooral ook hoe wij denken dat anderen naar ons kijken, is een ingewikkeld sociaal steekspel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg uit wat het verschil is tussen impliciete en expliciete attitudes.

A

Een attitude is een bepaalde overtuiging over de wereld en onze relatie daarmee. Je zou kunnen zeggen dat al onze attitudes bij elkaar onze houding ten opzichte van de wereld vormen. Attitudes zijn dus vooral actiegericht. Het gaat bij attitudes weliswaar om onze overtuigingen, maar niet om cognitieve, cerebrale overtuigingen. Zij schrijven ons vooral voor hoe te handelen in de wereld.

Het verschil tussen expliciete en impliciete attitudes is vooral dat we ons bewust zijn van expliciete attitudes en ze verbaal kunnen uitdrukken, terwijl we dat met impliciete attitudes niet kunnen. Van impliciete attitudes zijn wij ons niet bewust, zij beïnvloeden ons gedrag buiten ons bewustzijn om. Expliciete attitudes - de manier waarop mensen zeggen dat ze in het leven staan - zijn dus ook gevoeliger voor sociale wenselijkheid, terwijl impliciete attitudes - de manier waarop mensen daadwerkelijk in het leven staan - dat niet zijn. Die doen gewoon hun werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Is bij impliciete en expliciete attituden sprake van een vergelijkbaar onderscheid als bij impliciete en expliciete stereotypen? Bespreek in uw antwoord ook het verschil tussen attitudes en stereotypen.

A

In feite is dit verschil tussen impliciete en expliciete attitudes, precies hetzelfde als bij de stereotypen. Van de expliciete variant zijn we ons bewust, van de impliciete niet. Wat dat betreft is er ook niet zo’n groot verschil tussen attitudes en stereotypen. Beiden zeggen iets over de manier waarop we ons verhouden tot de sociale wereld.

Echter, attitudes hebben daarbij vooral betrekking op ons zelf en hoe wij in de wereld staan. Stereotypen gaan over de manier waarop we over anderen oordelen, en dan met name op een generaliserende manier. Bij het gebruik van stereotypen verliezen we dus het oog voor detail. In de impliciete variant daarvan schuilt het meeste gevaar. We kunnen ons in expliciete stereotypen beter voordoen dan we zijn, maar met onze impliciete stereotypen kan dat niet. Die doen ongezien hun werk. Dit probleem is minder groot bij impliciete attitudes, omdat daarbij dat generaliserende aspect minder aan de orde is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe heet het effect waarbij de attitude verandert nadat men een actie heeft uitgevoerd die tegengesteld is aan de eerdere attitude? Van welke twee voorwaarden moet sprake zijn om dit effect te laten optreden?

A

Het effect waarbij de attitude verandert nadat men een actie heeft uitgevoerd die tegengesteld is aan de eerdere attitude wordt het Insufficient-Justification effect genoemd. Voorwaarden voor het effect om op te treden:

  1. Er moet geen beloning of een lage beloning worden gegeven voor het uitvoeren van de actie.
  2. De actie moet vanuit vrije keuze en dus niet onder dwang worden uitgevoerd.

Hoe speelt cognitieve dissonantie hier een rol in het bijstellen van de attitude? Wanneer een lage beloning of zelfs geen beloning wordt gegeven voor de actie, kan het uitvoeren ervan niet worden gerechtvaardigd door de beloning en zal de werking van cognitieve dissonantie optreden om de eerdere attitude bij te stellen als verantwoording voor de actie. Wanneer de actie uit vrije keuze wordt uitgevoerd is er geen andere aanwijsbare oorzaak dan de eigen wil om de actie uit te voeren. Het effect van cognitieve dissonantie zorgt er dan voor dat de attitude wordt bijgesteld om de eigen keuze voor het uitvoeren van de actie te verantwoorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg uit hoe het milgram experiment was opgezet.

A

In het oorspronkelijke experiment van Milgram kreeg de proefpersoon, samen met een tweede proefpersoon - die in werkelijkheid een handlanger van de onderzoeker was - uitleg over het experiment. De proefpersoon werd verteld dat met het experiment werd onderzocht wat het effect is van straf op leren. Door het trekken van een lootje werd ogenschijnlijk toevallig bepaald dat de proefpersoon de rol van de leraar op zich zou nemen, en de handlanger de rol van de leerling. Vervolgens werd aan de leraar getoond hoe de leerling met zijn arm werd vastgemaakt aan een stoel en hoe electrodes op diens pols werden vastgemaakt. Daarna werd de leraar naar een afgescheiden ruimte gebracht waardoor leraar en leerling uitsluitend nog via een intercom konden communiceren. De opdracht aan de leraar was om een test over het verbaal geheugen af te nemen bij de leerling. De leerling maakte daarbij opzettelijk veel fouten. De leraar moest vervolgens bij elke fout een elektrische schok toedienen aan de leerling. Daarbij moest hij bovendien het voltage stapsgewijs opvoeren van 15V tot 450V. De leerling, die handlanger van de onderzoeker was, begon gedurende het experiment steeds heviger te protesteren tegen de schokken die hij zogenaamd kreeg toegediend. Wanneer de proefpersoon vroeg of hij ondanks dat protest door moest gaan, zei de onderzoeker telkens niets anders dan: ‘gaat u alstublieft door’, en vervolgens: ‘voor het experiment is het noodzakelijk dat u doorgaat’, gevolgd door: ‘het is absoluut noodzakelijk dat u doorgaat’ en ten slotte, indien nodig: ‘u hebt geen andere keuze, u moet doorgaan’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat was het doel van het Milgram experiment? En wat was het belangrijkste onderzoeksresultaat? Welke omstandigheden werden hierbij aangetoond? Wat kan op basis van deze bevindingen gezegd worden ter evaluatie van het oorspronkelijke experiment?

A

Doel van deze opzet was om te onderzoeken hoe lang de proefpersoon de bevelen van de onderzoeker zou blijven opvolgen. Uit het experiment bleek dat een verbluffend aantal proefpersonen doorging tot de zwaarste schok van 450V. Dit deden ze niet zonder meer - de meesten vertoonden duidelijk tekenen van zware stress en vroegen regelmatig of het wel nodig of verstandig was om door te gaan - maar uiteindelijk zwichtte 65% van de proefpersonen voor de autoriteit van de onderzoeker.

Uit vervolgonderzoek bleek dat de gehoorzaamheid van de proefpersoon aanzienlijk minder was onder een aantal omstandigheden. Als het experiment niet op een hoog aangeschreven universiteit werd uitgevoerd, maar in een anoniem kantoorpand waren proefpersonen bijvoorbeeld aanzienlijk minder gehoorzaam. Dit goldt ook wanneer er meer psychologische afstand was tussen de proefpersoon en de onderzoeker, doordat de onderzoeker zijn bevelen uitsluitend gaf via de telefoon vanuit een andere ruimte.

Bij de psychologische afstand tussen proefpersoon en het slachtoffer was het precies andersom: als de proefpersoon en de zogenaamde ‘leerling’ bij elkaar in de ruimte zaten, volgde de proefpersoon veel minder gehoorzaam het protocol. Ook als de proefpersoon van te voren werd geconfronteerd met een zogenaamde andere ‘leraar’ (die uiteraard ook in het complot zat) die weigerde het experiment voort te zetten, volgde de proefpersoon de bevelen veel minder lang op.

Datzelfde gebeurde als de proefpersoon expliciet zelf verantwoordelijk werd gesteld voor zijn gedrag, en dus voor het wel en wee van het slachtoffer. De slaafse gehoorzaamheid van de proefpersoon nam dus aanzienlijk af als deze sterker werd geconfronteerd met de consequenties van zijn acties, en meer het gevoel kreeg daar zelf verantwoordelijk voor te zijn.

Ook kan verwacht worden dat de gehoorzaamheid minder zou zijn als proefpersonen in 1x een heftige schok zouden moeten toedienen i.p.v. dat hen gevraagd werd de slachtoffers telkens een net iets zwaardere schok toe te dienen. Het experiment was opgezet volgens een methode die we uit de marketingwereld ook wel kennen als de de ‘foot in the door’-techniek. Hierbij wordt eerst iets kleins gevraagd van iemand (een schok van 15V, in dit geval), waarin iemand makkelijk meegaat. Daarna wordt telkens een klein beetje meer gevraagd zodat het lastig is om te stoppen, omdat het volgende stapje telkens bijna vergelijkbaar is met het voorgaande stapje. Hierdoor wordt een weigering om verder te gaan, een impliciete erkenning dat de vorige handeling al over de grens was, waardoor mensen het moeilijk vinden om te stoppen. Dat maakt het resultaat niet minder verbluffend, maar is wel reden tot nuancering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de definitie van een sociaal dilemma?

A

Een sociaal dilemma is een situatie waarin een egoïstische keuze van één individu op zichzelf weinig nadelige gevolgen heeft voor alle andere betrokkenen, maar grote schade aanricht zodra alle individuen die egoïstische keuze maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt bedoeld met de ‘tragedy of the commons’, en hoe verhoudt dit begrip zich tot het sociale dilemma?

A

De ‘tragedy of the commons’ is een klassiek voorbeeld van een sociaal dilemma. In deze situatie gaat het om weidegrond die door de gemeenschap gedeeld wordt. Elke boer laat zijn koeien daar op grazen. Het uitgangspunt van het dilemma is dat de weidegrond maximaal benut wordt. Elke koe die er bij komt, wordt dus in principe een schadelijke belasting voor die weidegrond, omdat het gras daarmee sneller opgegeten wordt dan het kan groeien. Voor alle boeren geldt nu hetzelfde dilemma: kiezen zij voor hun eigen gewin en plaatsen zij nog één extra koe in de wei die hun geld kan opleveren, of kiezen zij voor de gemeenschap en zorgen zij dat hun kudde geen overbelasting van de weidegrond zal veroorzaken? Het probleem van de laatste keuze is dat zij niet alleen het extra geld mislopen dat een extra koe zou opleveren, maar ook het risico lopen dat anderen wel een extra koe in de wei zetten, waardoor zij nog eens extra op achterstand komen te staan. Elk boer wordt dus door zijn persoonlijke situatie gedwongen om te kiezen voor de eerste optie, op basis van het argument dat één extra koe niet veel zal uitmaken en wel een verzekering is tegen het risico dat de anderen ook één extra koe nemen. Het gevolg hiervan is echter een ramp: ze nemen allemaal een extra koe, vernietigen daarmee de gemeenschappelijke weidegrond en blijven achter met niets.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een interessant fenomeen dat kan optreden binnen de context van sociaal psychologische experimenten is ‘altruistic punishment’. Het optreden van altruistic punishment is bijvoorbeeld te verwachten bij experimenten waarin wordt gewerkt met een ‘public-goods game’.

Hoe werkt zo’n public-goods game in het algemeen?

A

Een public-goods game werkt als volgt:

  • Aan het begin van het spel ontvangt iedere speler een bepaald geldbedrag.
  • Iedere speler bepaalt vervolgens om al dan niet bij te dragen aan de gemeenschappelijke pot (en hoeveel hij wil bijdragen).
  • Wanneer tenminste een bepaald percentage van de deelnemers (bijvoorbeeld 80%) bijgedragen heeft aan de gemeenschappelijke pot ontvangen álle spelers (inclusief degenen die níet hebben bijgedragen aan de pot) een beloning die substantieel hoger is dan het aanvankelijk ontvangen bedrag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kan altruistic punishment zich voordoen tijdens een public-goods game?

A

Bij een bepaalde variant public-goods game krijgen spelers de mogelijkheid om andere spelers die weinig bijdragen te ‘straffen’ door een deel van hun geldbedrag af te staan (altruistic punishment). De straf bestaat dan uit het verliezen van een deel van de opbrengst. De mogelijkheid om de ‘cheaters’ te straffen, zorgt ervoor dat de meeste mensen stoppen met ‘cheaten’ en netjes een bijdrage leveren aan de gemeenschappelijke pot. Hier zien we dus dat (de mogelijkheid van) altruistic punishment leidt tot prosociaal gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly