14. Personality (OU) Flashcards

1
Q

Op welke wijze hebben psychologen de ogenschijnlijk grote variëteit aan beschrijvingen van persoonseigenschappen teruggebracht tot een overzichtelijk model? Geef in uw antwoord een kort historisch overzicht van de belangrijkste stappen die in het boek beschreven worden.

A

Gordon Allport (1937) vond, in een eerste poging om tot een overzichtelijke beschrijving van persoonseigenschappen te komen, in het woordenboek 17.953 voornamelijk bijvoeglijke naamwoorden die een karaktertrek beschrijven, maar veel van die woorden vertonen enorme overlap in betekenis. In de loop der jaren zijn via een statistische techniek genaamd factoranalyse diverse pogingen ondernomen om deze enorme variëteit aan woorden te reduceren, tot enkele betekenisvolle constructen.

Een van de eerste geslaagde pogingen was die van Raymond Cattell (1950). Hij bracht de 17.953 karakterbeschrijvingen die Allport aantrof eerst terug tot in totaal 170 bijvoeglijke naamwoorden die logisch van elkaar te onderscheiden waren, en paste daar vervolgens in een aantal opeenvolgende onderzoeken factoranalyse op toe. Het resultaat was een verzameling van 16 factoren of dimensies, waarop personen konden verschillen. Hij ontwikkelde tevens de 16PF Questionnaire om deze factoren te kunnen meten bij individuen.

Naar aanleiding van het onderzoek van Cattell werd al gerapporteerd dat veel van deze 16 factoren nog sterke overlap vertoonden en dat het waarschijnlijk verder gereduceerd kon worden tot een 5-factorenmodel. Sindsdien hebben veel onderzoekers geprobeerd om deze bevinding te staven, en daarbij komt men, op allerlei verschillende manieren, telkens weer uit op min of meer dezelfde vijf factoren - ook wel de Big Five genoemd: neuroticisme, extraversie, openheid, vriendelijkheid en consciëntieusheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tegenwoordig is de Big Five-theorie de meest gangbare opvatting van persoonlijkheidstrekken.

Benoem van elk van de Big Five-persoonlijkheidstrekken beide polen van de betreffende dimensie. Geef daarbij een korte beschrijving van de betreffende dimensie.

A
  1. Neuroticisme versus emotionele stabiliteit

Mensen die laag scoren op deze dimensie zijn emotioneel stabiel, raken niet snel van hun stuk, en hebben weinig last van depressies. Mensen die hoog scoren op deze dimensie zijn erg gevoelig voor stress, hebben een onrealistisch beeld van de werkelijkheid en hebben vaak last van storend, dwangmatig gedrag.

  1. Extroversie versus introversie

Mensen die laag scoren op deze dimensie zijn gereserveerd, schuwen grote groepen mensen, en beperken hun sociale leven meestal tot een kleine groep goede vrienden. Mensen die hoog scoren op deze dimensie zijn juist sociaal energiek, en hebben veel en vaak contact met allerlei verschillende mensen.

  1. Openheid versus geslotenheid

Mensen die laag scoren op deze dimensie zijn conservatief, gericht op wat ze al kennen en schuwen nieuwe ervaringen. Mensen die hoog scoren op deze dimensie zijn juist voortdurend opzoek naar nieuwe ervaringen en zijn energiek en snel in hun denken.

  1. Vriendelijkheid versus vijandigheid

Mensen die laag scoren op deze dimensie zijn vaak op zichzelf gericht, en stellen zich richting andere afkerig of vijandig op. Mensen die hoog scoren op deze dimensie zijn juist gericht op anderen en onzelfzuchtig van aard.

  1. Consciëntieusheid versus slordigheid

Mensen die laag scoren op deze dimensie zijn ongeorganiseerd, en in het sociale verkeer vaak onbetrouwbaar. Mensen die hoog scoren op deze dimensie zijn juist zeer punctueel, hebben sterke controle over hun eigen gedrag, en zijn plichtsgetrouw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Naast het bepalen van hoe mensen van elkaar verschillen is de vraag waarom mensen verschillen voor de psychologie van grote betekenis. Het interessante is dat, vanuit evolutionair oogpunt, het bestaan van dergelijke verschillen tussen individuen in eerste instantie helemaal niet logisch lijkt. Immers: bij evolutie krijgen de best aangepaste eigenschappen bij de voortplanting telkens voorrang, en verdwijnen varianten die minder geschikt zijn.

Waarom is het toch evolutionair voordelig dat mensen van elkaar verschillen? Geef een voorbeeld waaruit concreet blijkt dat het verschil tussen twee individuen voor beide een voordeel kan opleveren.

A

De natuur is wisselvallig en onvoorspelbaar waardoor diversiteit onder individuen de overlevingskans vergroot voor de menselijke soort als geheel. Immers, onder sommige omstandigheden kan het voordelig zijn om zeer open te staan voor nieuwe mogelijkheden, terwijl onder andere omstandigheden het juist voordeliger is om terughoudend te zijn. Een bepaalde mate van variatie is dus noodzakelijk om ervoor te zorgen dat onder allerlei omstandigheden de menselijke soort - of welke soort dan ook - blijft voortbestaan.

Daarnaast is het relevant om verschillend te zijn omdat die verschillen de concurentie om een plek in de wereld te verwerven beperkt. Kijk bijvoorbeeld naar de plek die kinderen zich verwerven in het gezin waarin ze opgroeien. Als kinderen niet van elkaar zouden verschillen, zouden ze elk dezelfde positie ten opzicht van de ouders willen innemen en dus elkaar verdringen. Voordeliger is het dan als een van de kinderen conservatief is, en dus vooral in het spoor van de ouders treedt, terwijl het andere kind meer openstaat voor nieuwe ervaringen en eerder zelf op zoek gaat naar een eigen identiteit, een eigen leeftstijl en een eigen omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

TABEL OVERNEMEN 14.2

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly