Astma en COPD Flashcards

1
Q

Astma

A

Chronische, inflammatoire luchtwegaandoening. Luchtwegreactiviteit, overmatige gevoeligheid, leidt tot optredende kortademigheid, hoesten en piepen (luchtweghyperreactiviteit). Er is een reversibele luchtwegvernauwing daardoor ontstaat kortademigheid en alveoli zijn normaal. De reactie wordt veroorzaakt door triggers.
Persoonsgebonden factoren (genetische aanleg, geslacht en obesitas) en omgevingsfactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verschillende fenotypes van astma

A

Th2-high-phenotype: maak onderscheid tussen early-onset: klachten al vanaf jonge leeftijd, allergische symptomen en goede reactie op corticosteroïden. En late-onset: volwassen, sinusitis beeld, goede reactie op anti-IL5 en leukotriene modifiers.

Th2-low-phenotype: obesitasgeraleerd (adolescenten en ouderen, vooral vrouwen. Ernstige symptomen, goede reactie op gewichtsreductie en antioxidanten) en neutrofiel gemedieerd (volwassen, lage FEV1 en airtrapping, goede reactie op macrolide antibiotica).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bloedonderzoek bij astma

A

Eosinofielen, IgE en RAST (radioallergosorbent test).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bronchiale hyperreactiviteit

A

Mist, rook en koude lucht zijn triggers voor aspecifieke hyperreactiviteit. Die kan je meten met histamine- of metacholineprovocatietest. Longfunctie meten na inademing van een van die stoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Medicatie behandeling astma

A

Eerste stap is een kortwerkende luchtwegverwijder. Onvoldoende werking: inhalatiecorticosteroïden, en als dat niet helpt: langwerkende beta-2agonisten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Behandeling acute astma aanval

A

Er is sprake van O2 tekort, dus zuurstof toedienen, ook systemisch corticosteroïden geven. stootkuur prednison.
Verhoogde pCO2 is alarmsymptoom (teken van uitputting).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

COPD

A

Chronische obstructieve bronchitis (luchtwegaandoening) en emfyseem (alveoli aandoening) vallen hieronder. Bij COPD is sprake van een persisterende luchtwegobstructie die gewoonweg progressief is en geassocieerd met versterkte inflammatoire respons van luchtwegen en longen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Risicofactoren COPD

A

Roken, stoffen en chemicaliën uit de industrie, luchtverontreiniging, voeding, infecties, sociaaleconomische status en vergrijzing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar heeft roken effect op

A

Grote luchtwegen: toename slijmproductie en chronische ontsteking en metaplasie en/of epitheeldysplasie
Kleinere luchtwegen: proliferatie slijmbekercellen, ontsteking en/of dysplasie en mogelijk fibrose
Parenchym: littekenweefselvorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Chronische bronchitis

A

Klieren in luchtwegen zijn overmatig aanwezig en maken taai slijm. Er zijn nauwelijks trilharen en er zijn ontstekingscellen in de submucosa. Longparenchym wordt aangetast waardoor alveoli tussenschotten verdwijnen en terminale luchtwegen groter worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Emfyseem

A

Weefseldestructie, permanente beschadiging van de alveoli waardoor verminderde O2 en CO2 uitwisseling. Uitademingsstoornis op basis van 3 processen: luchtwegvernauwing, dynamische compressie van de luchtwegen en verminderde elastische recoil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Immunologie COPD

A

Sigarettenrook zorgt voor activatie van epitheelcellen. Fibroblasten worden geactiveerd, leidt tot fibrosering. Macrofagen worden ook geactiveerd, verandering enzymen treedt op en epitheel alveoli wordt afgebroken en emfyseem ontstaat. Ook hypersecretie van mucus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Klachten COPD

A

Kortademigheid en/of hoesten, met of zonder opgeven van slijm, piepen en/of bronchiale hyperreactiviteit. Maar klachten zijn niet specifiek voor COPD.
Bij LO zie je tonvormige thorax, getuite lippen en laagstaande longgrenzen bij palpatie en percussie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

X-thorax bij COPD

A

Laagstaand diafragma, vergroot longvolume en retrosternale ruimte bevat meer lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gold classificatie

A

Stadium 1: milde COPD, FEV1/FVC<0,7 en FEV1≥80% voorspeld
Stadium 2: matige COPD, FEV1/FVC<0,7 en FEV1 tussen 50 en 80% voorspeld
Stadium 3: ernstige COPD, FEV1/FVC<0,7 en FEV1 tussen 30 en 50% voorspeld
Stadium 4: zeer ernstige COPD, FEV1/FVC<0,7 en FEV1 <30% voorspeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Behandelingsdoelen COPD

A

Exacerbaties verminderen, verlichten symptomen, zorgen voor lagere hyperreactiviteit, vertragen achteruitgang, betere kwaliteit van leven en langere levensduur.

17
Q

Behandeling COPD

A

Stoppen met roken, bronchodilatatie (B-sympathicomimetica (SABA/LABA) of anticholinergica (SAMA/LAMA)) inhalatiecorticosteroïden, begeleiding longverpleegkundige en eventueel fysiotherapie en diëtiste

18
Q

Exacerbaties COPD

A

Kunnen veroorzaakt worden door bacteriële of virale infecties, hartfalen, luchtvervuiling, therapie ontrouw, stress of onbekende oorzaak.

19
Q

Behandeling exacerbatie COPD

A

Corticosteroïden, zoals systemisch prednison (30mg-5 dagen). Ook bronchodilatoren en stoppen met roken.

20
Q

Pursed lip breathing

A

Inademen door de neus met gesloten mond. Dan met geperste lippen uitademen. Zo kan meer positieve druk worden opgebouwd in longen en blijven die meer open staan en is er minder dode ruimte ventilatie bij COPD.

21
Q

Emfyseem en chronische bronchitis

A

Emfyseem: longen worden steeds minder elastisch. Tussenschotjes tussen longblaasjes gaan weg, longen worden slap. Uitwisseling zuurstof tussen ingeademde lucht en bloed gaat slechter. Er is een diffusiestoornis
Chronische bronchitis: bronchiën zijn steeds ontstoken. Verandering in luchtwegwand: toename ontstekingscellen die slijm produceren. Obstructie met air-trapping.

22
Q

3 soorten piepen bij astma

A

Atopisch piepen: bij kinderen met astma, zij reageren op allergenen en hebben obstructie bij spirometrie. Multi-trigger wheeze
Niet-atopisch piepen: komt voor bij virale infectie met bronchiale hyperreactiviteit. Als geen infectie, dan piep je ook niet
Transient early wheezing: bij kinderen met pre-existente kleine luchtwegen (door vroeggeboorte of moeder rookt tijdens zwangerschap). Happy wheezers.

23
Q

Uitslagen spirometrie als sprake van astma

A

Tijdens klachten periode zonder medicatie is er sterk verminderde FEV1(<0,7 van FVC) en holle FV curve. Vergelijken met longfunctie na luchtwegverwijder als >12% verbetering FEV1 is er een reversibele obstructie. Er is een piepende ademhaling met verlengd experium en verhoogde ademhalingsfrequentie
In principe geen afwijkingen tijdens klachtenvrije periode

24
Q

Waar moet je opletten bij lichamelijk onderzoek van COPD

A

Gebruik hulpademhalingsspieren, tonvormige thorax, ademfrequentie, trommelstokvingers, cyanose, getuite lippen en horloge glas nagels. Ook luisteren naar harttonen.

25
Q

Onderscheid in 2 groepen expiratoir piepen bij kinderen

A

Episodisch viraal piepen: virale infecties bovenste luchtwegen, gaat over. Bij kinderen<6 jaar
Multiple trigger wheezing: uitgelokt door factoren als inspanning, sigarettenrook etc. gaat vaak niet over. Bij kinderen>6 jaar.

26
Q

Aanvullend onderzoek astma als kind<1 en spirometrie dus niet kan

A

RAST en IgE: RAST is bloedtest waarmee je kan bepalen waar iemand allergisch voor is.
Salbutamol toedienen en kijken of dan afname is van verlengd expirium
Thoraxfoto: alleen doen als iemand terugkeert.

27
Q

Opties als jong kind bij huisarts komt met astmatische klachten

A

Kleine luchtwegen (oorzaak bij meerendeel kinderen), atopische aandoening of een niet-atopische aandoening (rond kind veel klachten, maar groeien hier later overheen).

28
Q

Medicamenteuze behandeling astma

A

B2-agonist (salbutamol), inhalatiecorticosteroïd (BUD/BDP en FD/BDP). Voor kinderen tot 3 jaar geef je dosisaerosol met voorzetkamer en gezichtsmasker.

29
Q

Verschil tussen astma en COPD

A

Astma is IgE gerelateerd en gaat gepaard met een eosinofiele ontsteking dus behandelen met corticosteroïden
COPD is een neutrofiele ontsteking, aandoening van alveoli. Corticosteroïden hebben hier geen invloed op neutrofielen, dan luchtwegverwijders geven. ontstekingsremmers geven bij exacerbaties.

30
Q

Aanvullend onderzoek COPD in eerste lijn

A

Spirometrie (voor en na bronchodilatatie)
X-thorax
BNP/NT-proBNP

31
Q

Beleid COPD als inhalatiemedicatie nodig is

A
  • Starten met SABA (kortwerkende luchtwegverwijder), dan andere kortwerkende luchtwegverwijder (SAMA) ter vervanging of toevoeging
  • Langwerkende luchtwegverwijder, LABA, ter vervanging kortwerkend
  • Combi van LABA en LAMA
  • Inhalatiecorticosteroïden alleen bij meer dan 2 exacerbaties in voorgaande jaar ondanks medicatie.
32
Q

Exacerbatie COPD

A

Dyspneu in rust, moeite uitspreken volzinnen en niet plat kunnen liggen. Hoge ademarbeid (hoge ademfrequentie of gebruik hulpademhalingsspieren), versnelde hartslag (>100/min) en saturatie <92%.

33
Q

COPD fenotypes

A

Blue bloater: luchtwegvernauwing met veel kortademigheid, veel sputum en veel hoesten. Patiënt heeft vaak overgewicht
Pink puffer: magere patiënt, weinig spiermassa en longemfyseem

34
Q

2 soorten types met betrekking tot de adaptatie van COPD

A

Onderpresteerder: wordt bang en gaat van alles vermijden als inspanning. Daardoor dyspneu, moe en lamlendig.
Overpresteerder: gaat in ontkenning en wilt conditie verbeteren. Dan overbelasting, oververmoeid en dan dyspneu.

35
Q

Doelen longrevalidatie

A

Minimaliseren symptomen, optimaliseren inspanningsvermogen, promoten autonomie, verbeteren kwaliteit van dagelijks leven, verbeteren participatie in dagelijks leven en verbeteren lange termijn gedrag.