3A2 week 9 HC 5 Aangeboren hartafwijking Flashcards

1
Q

Wat zijn tijdelijke behandelingen van het hypoplastisch linker hart syndroom?

A
  • Ductus arteriosus open houden: stent of prostaglandine
  • Bilaterale pulmonalis tak banding: minder flow naar longen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn kenmerken van het hypoplastisch linker hart syndroom?

A

Verminderd ontwikkeling van linker harthelft
- Multifactorieel: infecties, toxische stoffen, straling, voeding, syndromen en genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de behandeling van het hypoplastisch linker hart syndroom?

A

Norwood operatie:
- Verbinding aorta met art. pulmonalis (aortopulmonale shunt)
- Verbinding art. subclavia met art. pulmonalis
- Verbinding RV met art. pulmonalis
- Kunststof patch aorta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de tweede stap van het creëren van de Fontan circulatie?

A

Partieel cavopulmonale connectie:
- V. cava superior aan longslagader
- Opheffen shunt
- Atrioseptectomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de laatste stap van het creëren van de Fontan circulatie?

A

Totale cavopulmonale connectie (laterale tunnel)
- V. cava inferior aan longslagader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke typen cyanose zijn er?

A
  • Centraal: slijmvliezen, tong, nagels en lippen (onverzadigd arterieel bloed)
  • Perifeer: blauwe, koude acra (verhoogde O2 extractie weefsels)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van cyanose?

A
  • Aangeboren hartafwijkingen: verkeerde aansluiting, mening O2 rijk en O2 arm bloed, onvoldoende longdoorbloeding
  • Pulmonale oorzaken: onvoldoende ventilatie, onvoldoende longweefsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke hartafwijkingen kunnen zorgen voor cyanose?

A
  • Tetralogie van Fallot (6%)
  • Transpositie van de grote vaten (5%)
  • Pulmonalis atresie (3%)
  • Totaal abnormale longvene drainage (1%)
  • Tricuspidalis atresie (1%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de meest voorkomende niet-cyanotische hartafwijkingen?

A
  • VSD (30%)
  • ASD (10%)
  • Pulmonalis stenose (8%)
  • Open ductus Botalli (7%)
  • Aorta stenose (6%)
  • Coarctatio aortae (6%)
  • Transpositie vd grote vaten (6%)
  • ASD (6%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de klinische indeling van aangeboren hartafwijkingen?

A
  • Uitstroomobstructie: belemmerde output leidt tot decompensatio cordis
  • Links rechts shunt: grote longdoorbloeding leidt tot decompensatio cordis
  • Cyanose: te weinig longdoorbloeding leidt tot intercardiale menging (bijv transpositie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn voorbeelden van cyanose met verminderde longflow?

A

Tricuspidalis atresie, hypoplastisch RV, infundibulum stenose en pulmonalisatresie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn mogelijke complicaties van de Fontan operatie?

A
  • Hartfalen en aritmie
  • Trombo embolie door vertraagde tunnel flow: ascal
  • Eiwitverlies (PLE)
  • Pulmonaire aterioveneuze fistels (PAVF)
  • Renale dysfunctie
  • Leverziekte (FALD)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn oorzaken van functionele achteruitgang na een Fontan operatie?

A
  • Energieverlies in ‘Fontan’ traject
  • Abnormaal flowpatroon longslagader
  • Afwijkingen functie longslagader
  • Verminderde diastolische functie kamer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk bloedonderzoek doe je bij convulsies?

A
  • Natrium, kalium, calcium, fosfaat (elektrolytstoornis)
  • Serum glucose (hypoglycemie)
  • CRP (infectie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken voor neonatale hypocalciemie?

A
  • Vitamine D tekort
  • Tekort calcium inname
  • Te groot verlies calcium in urine
  • Tekort aan PTH
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke aanvullend lab doe je bij neonatale hypocalciemie?

A
  • Calcium, albumine, fosfaat en alkalisch fosfatase
  • 25OH vitamine D
  • PTH
  • Maternaal serum calcium, vitamine D, fosfaat en alkalisch fosfatase
17
Q

Wat zijn maternale oorzaken voor neonatale hypocalcemie?

A
  • Vitamine D deficiëntie
  • Hyperparathyreoidie: onderdrukking neonatale PTH
18
Q

Welke waardes verwacht je bij hypocalcemie?

A

Verhoogd PTH, verlaagd fosfaat

19
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van afbuigende lengtegroei?

A
  • Chronische ziekten: astma, nierinsufficientie, darmontsteking, anemie, coeliakie
  • Geneesmiddelen: glucocorticoiden (vooral dexamethason), budesonide
20
Q

Op welke manieren zorgen glucocorticoiden voor vertraagde lengtegroei?

A
  • Direct effect botten door chondrocyt proliferatie
  • Verlaging productie groeihormoon en IGF-1
  • Onderdrukking puberteit
21
Q

Wat zijn kenmerken van een aortastenose?

A
  • Valvulair of subvalvulair
    -> linkerkamer hypertrofie, verhoogde druk linkerkamer
  • Systolisch hartgeruis
22
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van een diastolisch hartgeruis?

A

Longvenestenose of mitralisklepstenose

23
Q

Wat zijn kenmerken van een coarctatio aortae?

A

Vernauwing aorta (pre-juxta of postductaal)
-> verminderde pulsaties benen, systolisch hartgeruis, koude acra benen, soms bleek/dyspnoe
- PGE2 voor ophouden ductus Botalli

24
Q

Wat zijn hartafwijkingen bij het syndroom van Turner?

A

Coarctatio aortae, aortaklep stenose, bicuspide aortaklep

25
Q

Hoe ontstaan ASD’s?

A

Verstoring in cardiale ontwikkeling van septum primum en septum secundum met ostium primum

26
Q

Wat is een L-R shunt?

A

Grotere hoeveelheid bloed door longcirculatie dan door lichaamscirculatie

27
Q

Wat zijn symptomen van een L-R shunt?

A

Kreunen, verminderde groei, dyspnoe, bleek, grauw, klam, grote thorax, oedeem, hepatosplenomegalie, luide 2e toon, galopritme
-> hangt af van grootte, drukverschil en plaats

28
Q

Wat zijn symptomen van een ASD?

A
  • Weinig klachten, luchtweginfecties, verminderd gewicht
  • Luide en gespleten 2e toon (geen tijdverschil pulmonalisklep)
  • Systolisch ejectiegeruis (relatieve pulmonalisstenose)
  • Rechterkamer hypertrofie, pulmonale vaatafwijkingen, ritmestoornissen
29
Q

Hoe kun je een ASD behandelen?

A

Chirurgische sluiting (primair of secundair) of hartkathererisatie (plug)

30
Q

Wat zijn kenmerken van de tetralogie van Fallot?

A

Ventrikelseptumdefect, pulmonalisstenose en overrijdende aorta
-> Rechterkamer hypertrofie, centrale cyanose en R-L shunt

31
Q

Wat is de behandeling van tetralogie van Fallot?

A

Operatie in eerste levensmaanden: opheffen pulmonalisstenose

32
Q

Hoe maak je onderscheid tussen de linker en rechter harthelft?

A
  • Rechts: stomp oor en getrabeculariseerde achterwand
  • Links: vingervormig oor en gladde achterwand