1B3 - W12 - HC8 Longembolie Flashcards

1
Q

Wat zijn risico’s voor het krijgen van een longembolie?

A
  • Sterk (odds ratio > 10): fractuur onderste extremiteiten, heup- of knie vervanging, hartinfarct (< 3 maanden) en eerdere VTE.
  • Mattig (odds ratio 2-9): postpartum, infectie/pneumonie en maligniteit.
  • Zwak (odds ratio <2): bedrust > 3 dagen, DM/hypertensie en obesitas.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn symptomen van een longembolie?

A

Zijn aspecifiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Via welke score wordt er een longembolie gediagnosticeerd?

A

WELLS score
Hierbij wordt er gekeken naar: klinische tekenen van DVT, alternatieve diagnose onwaarschijnlijk, HF > 100/min, immobilisatie/chirurgie recent, eerder longembolie of DVT, hemoptoe en maligniteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij welke risicoscore van de WELLS is een longembolie waarschijnlijk?

A

> 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar wordt een longembolie mee uitgesloten?

A

CT-scan > uitsparing in contrast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat werd er bij de ‘oude’ diagnostiek gedaan indien er niet aan de klinische beslisregel van >4 werd voldaan?

A

D-dimeer > 0,5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar is de YEARS beslisregel op gebasseerd?

A
  • Klinische tekenen van trombosebeen
  • Hemoptoe
  • Longembolie meest waarschijnlijke diagnose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk criteria bestaan er om de d-dimeer te bepalen?

A
  • WELLS
  • YEARS
  • Leeftijd-afhankelijke D-dimeer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de behandelduur voor een longembolie?

A

Behandeling voor onbepaalde tijd, het liefst lang mee doorgaan omdat recidief (30-40%) kans groot is. Mits er grote bloedingen ontstaan of een hele duidelijke risicofactor heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 4 DOACs zijn er en wat doen deze?

A
  • Apixaban, rivaroxaban en edoxaban zijn factor Xa remmers.
  • Dabigatran is een factor II remmer.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het laag bloedingsrisico bij een electieve ingreep bij DOACs?

A

Stoppen ongeveer 24h, na 24 kan je er weer mee door gaan. Bij oudere middelen moest er een aantal dagen gestopt worden en nadien gecontroleerd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het hoog bloedingsrisico bij een electieve ingreep bij DOACs?

A

Richting de 2 dagen, sommige langer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe leidt een longembolie tot een shock?

A

Door massale longembolie > shock doordat de rechterhartkamer niet meer bloed door het hart kan pompen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer krijgt iemand trombolyse?

A

Mensen die in shock zijn of een lage BD hebben > hemodynamiek verstoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat als trombolyse een te hoog risico heeft bij een hemodynamisch verstoorde patient?

A

Chirurgie of catheter embolectomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat bepaald of je iemand met een longembolie moet behandelen of naar huis kan sturen?

A

De rechterkamer functie > risico

17
Q

Wat als een longembolie niet goed oplost?

A

Afhankelijk van de hoeveelheid.
Na een paar maanden een inventarisatie d.m.v. scan en echo van het hart. Als het hart moeilijk blijft functioneren > Chronisch Trombo Embolische Pulmonale Hypertensie (= CTEPH)

18
Q

Wat is een perfusie scan?

A

Makkelijkste en meest gevoelige onderzoek om chronische embolien op te zoeken

19
Q

Wanneer ontstaat pulmonale hypertensie?

A

Dikker en wijdere wand die het moeilijker gaat doen aan de rechterkant. Op CT een flap. Indien na bloedverdunners geen verbetering dan blijft het zitten en kan het voor problemen zorgen.

20
Q

Wat als er geen pulmonale endarterectomie niet mogelijk is?

A

Overgaan op een BPA (= ballon ingreep) > dotteren

21
Q

Wanneer mediacamenteuze pH therapie?

A
  • Overbrugging naar PTE
  • Bij inoperabele CTEPH
  • Bij residuele pH na PTE
    Chirurgie blijft nummer 1 keuze