4. Zelfmedicatie en responsie Flashcards

(32 cards)

1
Q

Wat is een definitie van pijn?

A

een onaangename sensorische en emotionele ervaring die in verband wordt gebracht met bestaande of dreigende weefselbeschadiging of wordt beschreven in termen van weefselbeschadiging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Via waar verloopt een pijnprikkel?

Leg het ook gedetailleerder uit:

A

Prikkel > ruggenmerg > hersenen

Nocireceptieve zenuwbanen geleiden pijnprikkels van de plaats van verwonding naar de schors van de hersenen. Neurotransmitters geven het signaal door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe werkt analgetica?

A

Pijnstillend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werken anti-inflammatoire middelen?

A

Ontstekingsremmend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Pijnstillend of ontstekingsremmend: Paracetamol

A

Enkel pijnstillend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Pijnstillend of ontstekingsremmend: NSAID’s

A

Beide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Pijnstillend of ontstekingsremmend: Prednisolon(=hormoon) cortico-steroïd

A

Ontstekingsremmend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pijnstillend of ontstekingsremmend (anders): Opioïden(synthetische opiaten zoals Fentanyl)

A

Overdracht van de pijnprikkel in de synaps wordt
geremd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pijnstillend of ontstekingsremmend (anders): Lokale anaesthetica bijv. lidocaïne

A

Blokkeren prikkeloverdracht door Ionkanalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke medicatie voorkomt arteriele stolsels?

A

TAR’s zoals ascal, clopidogrel
Voorkomt MI, HI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke medicatie voorkomt veneuze stolsels

A

Anticoagulatia: Acenocoumarol (sintron, marcoumar), Vit-k-antagonist, NOAC of DOAC als
Rivaroxan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het gevaar van Trombocytenaggregatieremmers (TAR)

A

Bloedingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat geeft een < 1 INR weer?

A

Verhoogde stolling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een normale INR?

A

2-3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat geeft een > 3 INR weer?

A

Verhoogde bloedingsneiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kan er ontstaan bij veneuze stolsels?

A

Longembolie, trombose na hartklepoperatie

17
Q

Krijg je te maken met de trombosedienst bij gebruik van NOAC/DOAC (tablet)

A

Nee, alleen acenocoumarol (tablet)

18
Q

Hoe worden heparines (Fraxiparine) toegediend?

A

Subcutaan/intraveneus
(trombine activatie)

19
Q

In welke vorm van pijn voorkomen?

A

scherp, dof, “psychosomatisch”, acuut, chronisch, individueel

20
Q

Wat zijn 5 symptomen van een ontsteking(s-reactie)

A
  • Rubor = roodheid
  • Calor = warmte
  • Dolor = pijn
  • Tumor = zwelling
  • Functio laesa = functieverlies

Door:
Vasodilatatie
Oedeem

21
Q

Waarin komt een corticosteroïd voor?

A

Inhalers (astma) of intraveneus

22
Q

Wat komt er vrij bij bij stress,
bijnierschorshormoon

23
Q

Bij een ontstekingsreactie komt het COX 1,2 enzym vrij. Dit zorgt ervoor dat prostaglandinen en tromboxanen komen vrij (“ontstekingsstofjes”).

Wat dempen de volgende medicamenten?
- NSAID’s:
- Acetylsalicylzuur (aspirine):

A
  • Prostaglandinen
  • Tromboxanen
24
Q

Wat breekt Prednison/ cortico-steroïd af en wat gebeurt er?

A

Zorgt voor afbraak van eiwitten en vorming
van glucose om op het moment van stress
energie te hebben

Ontstekingremmend, net als NSAID’s

25
Wat doen opioïden?
opioïden bezetten opioïdereceptoren in het centraal zenuwstelsel
26
Verschil tussen Diabetes Mellitis type 1 en 2:
* Diabetus Mellitus type 1: onvoldoende of geen productie van insuline (aangeboren) Medicatie: Insulines; dit zijn hormonen. Parenterale toediening van insuline * Diabetus Mellitus type 2: Een probleem met betrekking tot de insuline-receptoren; De eilandjes van Langerhans in de pancreas maken voldoende insuline,maar lichaamscellen zijn resistent voor insuline (verworven). Buikvet. Medicatie: vaak Metformine oraal (glucoseproductie in de lever --), metaalsmaak.
27
Wat reguleert het limbisch-systeem?
Emoties, stemming
28
Hoe werken psychofarmaca (opioiden)
Ze binden aan receptoren > signaal neurotransmitter komt niet aan of wordt sterker. Kan op 2 manieren werken: Neurotransmitter werking versterkt of verzwakt.
29
Neurofarmaca Wat is een voorbeeld van anti-epileptica?
Valproïnezuur
30
Wat kunnen 2 bijwerking zijn van Valproïnezuur
1. Droge mond 2. Verhoogde bloedingsneiging
31
Waar doen anti-epileptica hun werk?
Op een andere plek in de cortex dan psychofarmaca.
32
Welke neurofarmaca zijn er nog meer en welke bijwerking komt hier vaak bij voor?
Medicatie voor Parkinson en Dementie Droge mond