9. Bij(werkingen) medicatie Flashcards

(73 cards)

1
Q

Functie van alfa-blokkers

A

Alfablokkers gaan vaatvernauwing (vasoconstrictie) tegen en worden daarom vaak als bloeddrukverlager gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Functie van beta-blokkers

A

Betablokkers verlagen het hartritme door het effect van adrenaline (epifrine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke twee soorten beta-blokkers hebben we? en waar werken ze op?

A
  • Beta1-receptoren zitten bij het hart en verlaagt de hartfrequentie, bloedstroomverlaging.
  • Beta2-receptoren zitten in longen, bloedvaten en nieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werken ACE-remmers

A

Blokkeren het soort enzym waar het op werkt. Met andere woorden, het blokkeert de groep enzymen, die enzymen zitten niet alleen in het hart maar ook de longen waardoor het ook enzymen in de longen remt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe werken statinen

A

Statinen (cholesterol) ze blokkeren niet alleen de specifieke enzymen maar meer uit een soort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bijwerking bradikinine

bradikinine is een voorbeeld van een ACE-remmer

A

Prikkelhoest

hoopt zich op omdat ace-remmers ook enzymen in de longen remt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

werking NSAID’s

A

NSAIDS remmen de vorming van COX2. Maar ook Cox1 want deze enzymen lijken erg op COX2 enzymen. Cox1 enzymen zorgen voor de vorming van maagslijmvlies.

Hierdoor heb je minder productie van maagslijmvlies waardoor NSAIDS de maag kan aantasten.

En ook trombocytenaggregatie (bloedstolling) -> leidt naar eerdere bloedingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Werking salbutamol

A

Salbutamol werkt op 3 receptoren. Die zorgt dus voor specifieke effecten op de luchtwegen.

Als je dit middel salbutamol inhaleert heb je 10% van de orale dosering nodig.

Het komt dan dichter in de buurt van de receptoren waar het heen moet in plaats van de receptoren die in het hart zit waar ze op werken. Waardoor het minder snel effect heeft of een erger effect heeft op een verhoging van de hartslag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

salbutamol is een voorbeeld van een ….

A

Beta2-sympathicometicum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voorbeeld van een calciumkanaalblokker

A

Amlodipine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Functie amlodipine

A

Hierdoor heb je minder contractie van het hart. Maar het middel amlodipine (werkt op spiertjes) heeft ook effect op de peristaltiek in de darmen. dit leidt tot snellere verstoping in de darmen (obstipatie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Op welk werkingsmechanisme werken omeprazole en NSAID’s

A

Enzymen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bijwerkingen op de mond van antibiotica

A

Schimmelinfectie, candidiasis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke twee anti-stollingsmiddelen kennen we?

A

Anticoagulantia en trombocytenaggegratieremmers (TAR’s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Voorbeeld van een anticoagulantia

A

Heparine, blokkeert de receptoren, NOAC/DOAC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voorbeelden van een TAR (2)

A
  • ascal wat de enzymproductie vermindert.
  • clopidogrel: plavix
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Functie diuretica en via welk werkingsmechanisme werkt het?

A

Diuretica wordt gegeven voor mensen die een te hoog bloeddruk hebben en veel vocht in het lichaam.

Het is een plastablet.

Het zorgt voor minder bloedvolume waardoor de hypertensie daalt.

Diuretica werkt op de NA/CA wisseling, de ionkanalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Medicatie voor COPD

A

inhalatie van corticosteroïden en beta-2mimetica zoals Beclomethason, ventolin(salbutamol)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Bijwerkingen corticosteroïden in de mond

A

Candidiasis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

medicatie voor Diabetes Mellitus type 2

A

Tolbutamine en metformine

zet cellen aan tot opname van meer suiker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Op welk werkingsmechanisme werken antidepressiva

A

Neurotransmitters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Op welk werkingsmechanisme werken antipsychotica

A

Receptoren, Ionkanalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is diclofenac? En bijwerkingen?

A

NSAID; maagdarmklachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is amoxicilline? En bijwerkingen?

A

Antibiotica; maagdarmklachten, candidiasis, smaakstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is omeprazol? En bijwerkingen?
Maagzuurremmer; droge mond, angio-oedeem en braken
26
Wat is metaprolol? En bijwerkingen?
B-blokker; droge mond
27
Wat is simvastine? En bijwerkingen?
Cholesterolverlager; braken(erosie)
28
Wat is salbutamol? En bijwerkingen?
B2-sympathicomimeticum; candidiasis, cariës
29
Wat is pantoprazol? En bijwerkingen?
Maagzuurremmer; droge mond, angio-oedeem
30
Wat is nitrofurantoine? En bijwerkingen?
Antibiotica; maagdarmklachten, candidiasis, smaakstoornis
31
Wat is doxycycline? En bijwerkingen?
Antibiotica; maagdarmklachten, candidiasis, smaakstoornis
32
Wat is metformine? En bijwerkingen?
Glucose-verlagend; smaakstoornis, maagdarmklachten, braken
33
Wat is naproxen? En bijwerkingen?
NSAID; maagdarmklachten
34
Wat is hydrochloorthiazide? En bijwerkingen?
Diureticum; droge mond
35
Wat is desloratadine? En bijwerkingen?
Antihistaminicum/allergie; droge mond
36
Wat is triamcinolon? En bijwerkingen?
Corticosteroïd; meer kans op infecties, maagdarmklachten
37
Wat is ascal? En bijwerkingen?
Bloedverdunner; verhoogde bloedingsneiging
38
Anticholinergica: para- of sympathicolyticum?
Parasympathicolyticum
39
B-blokker: para- of sympathicolyticum?
Sympathicolyticum
40
Wat is ventolin?
B2-sympathicomimeticum (salbutamol)
41
Wat doen ACE-remmers (Angiotensine converting enzym)?
Het angiotensine converting enzym remmen > dalende bloeddruk
42
Wat zijn bijwerkingen van ACE?
Prikkelhoest( doordat bradykinine zich ophoopt doordat ACE ook enzymen in de longen remt), Angio-oedeem, lichenoïde reactie, smaakstoornis
43
Waarvoor worden trombocytenaggregatieremmers voorgeschreven? En wat is het nadeel ervan?
Om bloedstolling te voorkomen. Nadeel: sneller bloedingen
44
Waar werken anti-depressiva op?
Transporteiwitten
45
Waar werken para- en sympathicolytica & para- en sympathicomimetica op?
Receptoren
46
Waar werken ACE-remmers op?
Enzymen
47
Waar werken NSAID's op?
Enzymen
48
Waar werken statinen op?
Enzymen
49
Waar werkt omeprazol op?
Enzymen
50
Wat doet antibiotica? En wat zijn de bijwerkingen?
Micro-organismen elimineren; meer kans op schimmelinfecties zoals candidiasis
51
Welke 3 antistollingsmiddelen kunnen worden gebruikt bij coronaire hartziekten en wat doen zij?
- Anticoagulantia (heparine) Vit K antagonisten: receptor blokkeren en vit-k productie remmen - Trombocytenaggregatieremmers (TAR, ascal, sintrom); verminderde enzymproductie - Diuretica: vocht via urine uit lichaam > minder bloedvolume > hypertensie daalt
52
Waar werken diuretica op?
Ionkanalen (Na/Ca wisseling)
53
Welke vorm van medicatie moet worden gebruikt bij DM type 1?
Parentale toediening van insuline
54
Welke vorm van medicatie moet worden gebruikt bij DM type 2? En wat is de werking?
Metformine (oraal); glucoseproductie in de lever remmen
55
Welke medicijnen werken tegen depressiviteit? En wat doet dit medicijn?
SSRI's, serotonine (neurotransmitter (stemming, emotie)) wordt geblokkeerd of gestimuleerd
56
Welke zichtbare mondproblemen kunnen ontstaan door medicatie?
- Xerostomie (droge mond) - Cariës (tgv xerostomie of hyposialie) - Candidiasis (schimmelinfectie) - Angio-oedeem (zwelling) - Gingivahyperplasie (gingiva-overgroei) - Lichenoïde reactie - Smaakstoornis - Halitose (slechte adem)
57
Wat zijn analgetica?
Pijnstillers
58
Waarop werken antipsychotica?
Dopaminereceptoren (dopamine beïnvloedt zowel fysieke als mentale processen)
59
Waarop werken anti-epileptica?
Ionkanalen en NA+- & GABA-receptoren
60
Wat is pilocarpine?
Medicijn gebruikt om speekselproductie te verhogen
61
- Wat is miconazol? - Waar kan miconazol mee interfereren?
- Antischimmelmiddel/Antimycotica - Vit K antagonisten (acenocoumarol, fenprocoumon) door enzymremming in de lever > verhoogde bloedingsneiging
62
Onder welke medicijngroep valt pamedroninezuur? En wanneer gebruikt?
Bifosfonaten; na invasieve ingrepen (osteoporose, botmetastasen)
63
Waaronder vallen clopidogrel en ascal?
Trombocytenaggregatieremmers (antistolling)
64
Welke medicijnen vallen onder anticoagulantia/antistollingsmiddelen? (3)
- Heparinen ("sintrom", subcutaan) - Vit K antagonisten ("acenocoumarol") - NOAC/DOAC ("rivaroxan"); fibrinevorming tegenwerken
65
Wanneer wordt een antibioticaprofylaxe toegepast?
Ter voorkoming van een bacteriëmie (aanwezigheid bacteriën in bloedbaan > infectie)
66
Welke medicijnen worden gebruikt bij hartfalen?
ACE-remmers & diuretica
67
Welke 5 analgetica/anti-inflammatoire middelen zijn er? En wat doen zij?
1. Paracetamol; Pijnstillend, niet ontstekingsremmend 2. NSAID; pijnstillend & ontstekingsremmend 3. Prednisolon (steroïd); ontstekingsremmend 4. Opioïden; remming overdracht van pijnprikkel in synaps 5. Lokale anaesthetica; prikkeloverdracht door ionkanalen blokkeren
68
Waarom kunnen ibuprofen en antistollingsmedicatie niet samen worden genomen?
Het versterkt het effect van de antistolling
69
Wat is een bijwerking van St. janskruid?
Anti-conceptie-werking verminderen
70
Stelling: Maagzuurremmers zorgen ervoor dat andere medicatie minder worden opgenomen.
Juist
71
Stelling: Inname vitamines & mineralen hebben geen schadelijke gevolgen.
Jawel, vit C en Kalium kunnen schade geven
72
Wat doet lidocaïne?
Blokkeert Na+-kanaal
73
Hoe worden parasympathicolytica ook wel genoemd?
Anticholinergica