5. Gender Flashcards

(20 cards)

1
Q

Stoller

A

Gender vs geslacht

Genderongelijkheid is niet enkel het gevolg van biologische verschillen

  1. Genderrol
  2. Genderidentiteit
  3. Seksuele orientatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Marx

A

Productie –> Man

Reproductie –> Vrouw (secundair)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Engels en Morgan

A

Sociale organisatie wordt bepaald door type van productietechnologie

Jagers verzamelaars –> Landbouw –> Industrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Parson

A

Nucleaire familie:
Man : instrumentele rol (kostwinner)
Vrouw: Expressieve rol (huisvrouw)

–> Niet gepaste rol = deviant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kritiek geslachtsrol (Parson)

A
  • Negeerde onderdrukking van vrouwen
  • Vooral aandacht socialisatie, te weinig voor sociale structuur –> Hoe deze verschillen er gekomen zijn
  • Te weinig aandacht historische ontwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Roltheorie

A

Mannen en vrouwen nemen andere rollen op in de maatschappij obv gender

Kapitalisme
Urbanisme
Ontstaan middenklasse
Industrialisme
--> Scheiding reproduceren en produceren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gove

A

Anti happy housewife: Werkende vrouwen minder stress dan werkloze vrouwen, maar wel meer stress dan werkende mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kessler en McRae

A

Vrouwelijke tewerkstelling is vooral opportuun als de man ook helpt in het huishouden –> Bewijs moelijkheid opnemen meerdere rollen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Relatief middelen perspectief

A

Rollen worden verdeeld obv wie de meeste machtsmiddelen heeft. Minste machtsmiddelen –> huishouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Genderidentiteit

A

De mate waarin iemand zich mannelijk of vrouwelijk voelt op een continuum, nooit 100 % man of vrouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

BSRI

A

BEM Sexual Role Inventory

Masculien/feminiem/ongedifferentieerd/androgien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kritiek BSRI

A
  • Niet gerelateerd aan gender gerelateerd gedrag
  • Instrumentaliteit (M) en expressiviteit (F)zijn psychologsiche kenmerken
  • Heel tijd en plaatsgebonden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ontwikkeling genderidentiteit

A

2-3: Basis genderidentiteit
3-4: Gender stabiliteit
5-7: Gender constancy

+ conformeren aan genderverwachtingen
Homogenisatie outgroep en aantrekking ingroup

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Impact gender atypische identiteit

A

Gender identiteit –> Welbevinden

IMPACT Genderconformiteit + peer aanvaarding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gender performativiteit / doing gender

A

Het gedrag dat gelinkt wordt met M/V-heid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Goffmann

A

Relations in public: Andere leden zorgen ervoor dat een persoon niet beschaamd is. Behouden waardigheid

Breaching experiment: Legt de onbewuste regels in alledaagse interactie bloot

The arrangement between sexes:
Rituele spelen toegepast op gender: openbare ruimte produceert genderverschillen
–> GENDER DISPLAY rituelen van gendergedrag, en ze worden gebruikt om de sociale realiteit te helpen interpreteren
+ Essentiele natuur

17
Q

West en Zimmerman (Doing Gender)

A
  1. Gender is een master identiteit. Je kan uit je werkrol stappen maar nooit uit je genderrol stappen
  2. Geslacht/geslachtscategorie/gender
  3. Beoordeling gendergedrag (Kritiek Goffman dat gender displays optioneel zijn) –> Gendergedrag is interactioneel
18
Q

Hochshild

A

Economy of gratitude: Vrouw verdient meer –> Man trots beschadigd. –> Schuldgevoel vrouw: meer doen in huishouden

19
Q

Blumberg

A

5 stellingen:

  1. Economische ongelijkheid is drijvende kracht genderongelijkheid
  2. Economische macht vrouwen is afhankelijk van onmisbaarheid vrouwelijke arbeid
  3. Economische macht vrouwen is afhankelijk van verwantschappen
  4. Economische macht vrouwen is afhankelijk van controle over economisch surplus
  5. Macht verdeeld over verschillende niveaus (DISCOUNT RATES, mannen domineren macro niveau)
20
Q

Chafetz

A

Gender equity:
Genderongelijkheid wordt in stand gehouden door DWINGENDE (wanneer er genderongelijkheid is; mannen meer macht en waardevoller ingeschat) en VRIJWILLIGE krachten (zelf een rolmodel voorgekregen, vrijwillig genderpatronen doorgeven naar volgende generaties)