6. Etniciteit Flashcards

(34 cards)

1
Q

Ras

A

Geen wetenschappelijke basis

Biologische verschillen waardoor je mensen kan opdelen in verschillende groepen –> Op continuum

Ras wordt door veel mensen gehanteerd als betekenisvol concept -> Dus socioloog mag dit niet negeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Racialisering

A

sociale processen waarbij mensen bepaalde
biologische of fysieke kenmerken bestuderen en hier bepaalde betekenissen aan geven om
individuen en groepen in een sociale structuur te plaatsen

–> Geen neutraal proces: Welke eigenschappen worden als betekenisvol gezien?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Synoniem ras

A

Sociaal betekenisvolle fysieke variatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Etniciteit

A

Culturele praktijken op basis waarvan mensen opgedeeld worden in gemeenschappen.
–> Niet aangeboren maar aangeleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Etnische minderheden

A

etnische kenmerken hangen ook samen met macht en welvaart dus niet
enkel met een numerieke minderheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Endogamie

A

Mensen uit zelfde groep trouwen met elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Etnocentrisme

A

Eigen cultuur centraal zetten, andere culturen wantrouwig bekijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vooroordelen

A

attitudes en opinies die leden van een groep hebben over een andere groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Discriminatie

A

feitelijk gedrag dat gesteld wordt ten aanzien van leden van een groep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

stereotypisering

A

Omzetten van vooroordelen naar discriminatie

Mensen in groepen indelen om hun gedrag voorspeelbaarder te maken voor ons. je doet deze stereotypisering continu in functie van voorspelbaarheid zodat wij ons gedrag
kunnen aanpassen

Negatief: weinig flexibel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Zondebokmechanisme

A

Zeer negatieve stereotypisering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Group closure

A

Een groep zal zich altijd proberen afzonderen
als groep van anderen groepen.

Op basis van etnische en biologische verschillen grenzen trekken.

Effect op allocatie materiele middelen? –> Institutionalisering sociale ongelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cultureel racisme

A

Racisme –> Biologische verschillen
Etnocentrisme –> Cultureel

–> beide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Diversiteit

A

positief gewaardeerde culturele verschillen en de
verrijkende effecten ervan voor de samenleving

Macro: superdiverse samenleving
Meso: diversiteitsmanagement
Micro: Interculturele competenties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Multi culturalisme

A

bestrijden van uitsluiting van etnisch-culturele minderheden en
promoten van rechten van deze minderheidsgroepen inclusief groepgedeffetentieerde rechten.
Mensen hebben het recht om een stuk van hun eigen cultuur te onderhouden,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Diversiteitsparadigma

A

zegt dat diversiteit iets positief is en we moeten hier als samenleving het maximale aan competenties uithalen, diversiteit is een verrijking voor de samenleving.

Nadruk op verschillen –> verschillende competenties

17
Q

Belgie als immigratieland

A

tot 1970: Gastarbeiders
1970: Stimuleren gezinshereniging –> bedreiging : Migrant
1970-1980: economische crisis: migratiestop
1984: naturalisatie
1990: Aandrijvers immigratie gezinshereniging en asiel
2000: Immigratie O europa en mensen zonder papieren
Voornamelijk steden + suburbanisatie

18
Q

Subjectief armoederisico

A

vragen aan mensen of ze moeite hebben om op het einde van de

maand de touwtjes aan elkaar te knopen. = hoe arm voelen zij zichzelf? –> Vergelijken met referentiepunt

19
Q

Mainstream beleidsvisie

A
Sociaal-economische integratie vereist sociaal-culturele
integratie
ASSIMILATIE (volledige aanpassing aan dominante cultuur)
20
Q

Assimilatietraject

A

voor een goede opwaartse sociale mobiliteit is het nodig om kennis te
hebben van onze samenleving en aanvaard te worden door onze samenleving

21
Q

Gesegmenteerd arbeidsmarkttraject

A

Doordat migranten in de laagste arbeidslaag
terecht komen zullen ze hun arbeidsmarktpositie en status compenseren door sterk vast
te houden aan eigen etnische identiteit.

22
Q

Immigratie enclave traject

A

door concentratie van minderheidsgroepen bieden er zich
kansen om ondernemersschap op te richten in de eigen etnische groep. Hier zijn nog
steeds lage lonen maar is er al een informele mobiliteitsladder. De etnische identiteit is belangrijk
om deze enclave in stand te houden.

23
Q

Subculturen

A

Zodra samenlevingen groter en complexer worden ontstaat er ruimte voor variatie
in de cultuur. Dit doet de kans op het onstaan van subculturen ontstaan, die afwijkende
overtuigingen, levensstijlen en waarden hebben van de dominante cultuur. Daarom zullen ze de
dominante cultuur niet per se verwerpen.

24
Q

Tegenculturen

A

Verwerpen van de dominante cultuur vb hippies

25
Cultureel relativisme
gaat ervan uit dat culturen niet meer- of | minderwaardig zijn.
26
Verschillen tussen culturen
Tijdsperspectief: verleden, heden, toekomst? Relatie fysieke werkelijkheid: overheersing, harmonie, onderschikking? Relatie met het bestaan: Zijn, worden, doen? Relatie onder elkaar: Hierarchie, individualisme, collectief?
27
Acculturatie
Wanneer twee culturele diverse groepen in continu en direct contact komen met elkaar kan er een verandering ontstaan in de culturele patronen van een of beide groepen --> Psychologisch (1 individu) Cultureel (1 groep)
28
Acculturatie ethnoculturele groep
Assimilatie Integratie | Marginalisatie Seperatie
29
Acculturatie dominante groep
Melting pot Multi culturele samenleving | Exclusie Segregatie
30
2 uitkomsten acculturatie
1. Gedragsmatige veranderingen (Het aanpassen van gedrag (al dan niet bewust), waardoor het gedrag beter past binnen de nieuwe context.) 2.Acculturatie stress (Wanneer meer uitgesproken vormen van cultureel conflict plaatsvinden)
31
Van Praag 2 dimensies
1. Contact dominante groep - minderheidsgroep | 2. Mogelijkheid om eigen cultuur te integreren in de dominante cultuur
32
Barth
Etnisch grenswerk: hoe komt het dat wanneer groepen lange tijd bij elkaar leven, dat deze groepen nog steeds aparte groepen blijven? 1. Etniciteit is niet zomaar cultuur ( Ethnic boundary markers) 2. Etnische identiteit is gebaseerd op toeschrijving en zelfidentificatie (sociale constructie via interactie) 3. Kern van verschillen tussen groepen is niet inhoudelijke verschillen --> Proces van dichotomizatie
33
Etnische grenzen in stand houden
``` Symbolische dimensie (alledaags racisme) Othering/categorisatie/vooroordelen/stereotypering/etnische grapen ``` Gedragsmatige dimensie: Extern: Social closure/ discriminatie
34
Etnische comformiteitsdruk
druk om niet teveel te assimileren, maar te conformeren naar de normen, waarden en culturele gewoontes die gepercipieerd worden als centraal binnen de eigen etnische groep.