6: de tijd van regenten en vorsten Flashcards

(32 cards)

1
Q

aandeel

A

papier waarvan de koper (aandeelhouder) mede-eigenaar is van een bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Batavia

A

hoofdkwartier van de VOC op java

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

goeverneur-generaal

A

hoogste bestuurder van de VOC in azie, later hoogste bestuurder van nederlands-indie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

handelskapitalisme

A

vroege vorm van kapitalisme waarbij handelaren een leidende rol hadden in de economie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kapitalisme

A

economisch systeem waarbij de productiemiddelen privebezit zijn en personen geld in een onderneming investeren om winst te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

monopolie

A

alleenrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

multinational

A

onderneming met vestigingen in meerdere landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

onderneming

A

bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

plantage

A

tropisch landbouwbedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

productiemiddel

A

hulpmiddel waarmee wordt geporduceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

tijd van regenten en vorsten

A

zesde tijdvak; 1600-1700

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

VOC

A

verenigde oost-indische compagnie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wereldeconomie

A

economisch systeem van wereldwijde handelscontacten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

WIC

A

west-indische compagnie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

generaliteitslanden

A

gebieden in de republiek die in de 17e eeuw op de spanjaarden veroverd waren en bestuurd werden door de staten-generaal (noord-brabant, zeeuws-vlaanderen en delen limburg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gereformeerd

A

calvinistisch

17
Q

gewetensvrijheid

A

recht om te geloven wat je wilt

18
Q

gouden eeuw

A

lange bloeiperiode

19
Q

regent

20
Q

staatshoofd

A

persoon die het hoogste gezag in een staat heeft of belichaamt (tegenwoordig veel koningen en presidenten)

21
Q

stapelplaats

A

plaats waar goederen worden opgeslagen om de prijzen te beinvloeden

22
Q

absolutisme

A

regeringssysteem waarbij de macht van de vorst door niets wordt beperkt

23
Q

constitutionele monarchie

A

koninkrijk waarin de macht van de koning is beperkt door de wet

24
Q

glorious revolution

A

machtsovername in 1688/1689 waarbij engeland een constitutionele monarchie werd

25
mercantilisme
politiek waarbij de overheid de eigen economie versterkt door productie en export te bevorderen en import te beperken
26
natuurwet
beschrijving van een regelmatig verschijnsel in de natuur
27
technologie
toepassing van de wetenschap in de techniek
28
wetenschappelijke revolutie
doorbraak van een wetenschappelijke manier van denken in de 17e eeuw
29
hoe werkte het bestuur in het Republiek
de zeven gewesten werkten samen in de staten-generaal voor algemeen bestuur. de het hoogste bestuur waren de staten; vertegenwoordiging van de steden en de adel. in de steden hadden burgers het voor het zeggen (rijkste burgers)
30
stadhouder
een regent die een beetjes op een vorst leek. machtigste man in republiek; opperbevelhebber van leger en vloot, toezichthouder op rechtspraak en benoeming van regenten. werd benoemd door de staten, maar een prins van oranje werd altijd benoemd
31
waardoor werd amsterdam de belangrijkste stapelplaats
antwerpen was eerst de belangrijkste handelsstad. na de val van antwerpen 1585 vluchtten veel rijke koopleiden naar amsterdam
32
hoe hielp de handel met de welvaart
nijverheid nam toe voor schepenproductie en landbouw nam toe doorr grotere steden