7: de tijd van rijken en revoluties Flashcards

(34 cards)

1
Q

deïst

A

iemand die aanneemt dat god de wereld ooit heeft gemaakt, maar zich er niet meer mee bemoeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

driemachtenleer

A

trias politica; theorie van montesquieu over drie gescheiden machten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

rationalisme

A

toepassing van het verstand (de rede)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

rechterlijke macht

A

deel van de overheid dat rechtspreekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

rechtsstaat

A

staat waarin iedereen zich aan de wet moet houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

uitvoerende macht

A

deel van de overheid dat wetten uitvoert; de regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verlichting

A

beweging van mensen die het gebruik van het verstand willen bevorderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

volkssoevereiniteit

A

het idee dat het volk de hoogste macht heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wetgevende macht

A

deel van de overheid dat wetten maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ancien regime

A

bestuur voor de democratische revolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bourgeoisie

A

rijke burgerij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

censuur

A

toezicht op publicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verlicht absolutisme

A

systeem waarbij een absoluut vorst verlichte hervormingen van bovenaf invoert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

amerikaanse revolutie

A

democratische revolutie waarbij de verenigde staten van amerika ontstonden (1765-1787)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bataafse revolutie

A

democratische revolutie in nederland (1795-1805)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

congres

A

wetgevende vergadering in de vs

17
Q

democratische revolutie

A

ingrijpende politieke verandering waarbij een democratische grondwet wordt ingevoerd

18
Q

eenheidsstaat

A

staat waarin gemeente- en provinciebesturen ondergeschikt zijn aan het landbestuur

19
Q

franse revolutie

A

democratische revolutie in frankrijk (1789-1799)

20
Q

grondrechten

A

belangrijkste rechten van brugers die in de grondwet zijn vastgelegd

21
Q

grondwet

A

constitutie; wet waarin staat hoe een staat geregeerd wordt en wat de rechtne en plichten van burgers zijn

22
Q

hooggerechtshof

A

hoogste rechtbank in de VS

23
Q

moederland

A

land met kolonien

24
Q

patriot

A

voorstander van democratie in nederland

25
radicaal
voor grondige veranderingen
26
referendum
volksstemming
27
scheiding van kerk en staat
als godsdienstige organisaties en overheid zich niet met elkaar bemoeien
28
staatsburger
iemand met burgerrechten van een staat
29
staatsgreep
plotselingen en gewelddadige overname van de staatsmacht
30
terreur
1) bangmakerij met geweld 2) schrikbewind; bestuur dat zijn onderdanen met geweld bangmaakt
31
abolitionisme
beweging voor de afschaffing van slavenhandel en slavernij
32
indo-europeaan
persoon van europess-aziatische afkomst in indonesie
33
tijd van pruiken en revoluties
zevende tijdvak (1700-1800)
34
trans-atlantische slavenhandel
handel in en vervoer van slaven over de atlantische oceaan