616-682 Flashcards
(69 cards)
1
Q
contra +
A
acc
tegenover
2
Q
a/ab +
A
abl
van, door
3
Q
pro+
A
abl
voor, in plaats van
4
Q
super+
A
acc
boven
5
Q
per+
A
acc
door gedurende
6
Q
inter+
A
acc
tussen tijdens
7
Q
ob+
A
acc
tegenover wegens
8
Q
sub+acc
A
tot onder, omstreeks
9
Q
sub+abl
A
onder, omstreeks
10
Q
e /ex+
A
abl
uit, vanaf
11
Q
ad+
A
acc
naar, tot, bij
12
Q
in+acc
A
naar, tegen
13
Q
in+abl
A
in, op
14
Q
ante+
A
acc
voor
15
Q
sine+
A
abl
zonder
16
Q
cum+
A
abl
met
17
Q
praeter+
A
acc
voorbij, behalve
18
Q
circum+
A
acc
rondom
19
Q
post+
A
acc
achter, na
20
Q
apud+
A
acc
bij
21
Q
propter+
A
acc
wegens
22
Q
intra+
A
acc
binnen
23
Q
de+
A
abl
van, over
24
Q
trans+
A
acc
over
25
cur
waarom
26
procul
ver, van ver
27
nunc
nu
28
tamen
toch
29
hic
hier
30
mox
weldra
31
ne...quidem
zelfs niet
32
simul
tegelijk
33
item
op dezelfde manier, ook
34
sic
zo
35
haud
helemaal niet
36
interea
intussen
37
statim
dadelijk
38
magis
meer
39
multo/multum
veel
40
quo
waarheen
41
praeterea
bovendien
42
post(ea)
later
43
vix
nauwelijks
44
quippe
immers
45
hinc
van hier
46
saepe
dikwijls
47
tam
zo, zozeer
48
ubi
waar, (daar)waar
49
nondum
nog niet
50
paulo/paulum
een beetje
51
longe
ver, veruit
52
deinde
daarna
53
quoque
ook
54
quantum
hoeveel, (zoveel)als
55
bene
goed
56
paene
bijna
57
iam
al, dadelijk
58
semper
altijd
59
ante(a)
vroeger
60
primo/primum
eerst, voor het eerst
61
huc
hierheen
62
quam
hoe, (zo) als
63
nuper
onlangs
64
tandem
(uit)eindelijk
65
undique
van overal, aan alle kanten
66
prope
dichtbij
67
itaque
daarom, en zo
68
unde
vanwaar, (vandaar)... vanwaar
69
posterius
later