8 Flashcards
gift / present
het cadeau
elk cadeau dit of dat cadeau deze of die cadeau ons cadeau een leuk cadeau
Een boek vind ik altijd een leuk cadeau.
violence
het geweld
elk geweld
dit of dat geweld
ons geweld
(een) nodeloos geweld
Nodeloos geweld brak uit tussen de drukte.
meal
het maal
elk maal dit of dat maal deze of die malen ons maal een groot maal
We hebben een groot maal gehad.
report
het rapport
elk rapport dit of dat rapport deze of die rapporten ons rapport een zaai rapport
Goed gedaan jongens, we hebben weer een zaai rapport geschreven.
proposal
het voorstel
elk voorstel dit of dat voorstel deze of die voorstellen ons voorstel een intrigerend voorstel
Ik heb een intrigerend voorstel voor jullie.
understanding
het begrip
elk begrip
dit of dat begrip
ons begrip
een onverwacht begrip
De vijanden ontwikkelden een onverwacht begrip tussen elkaar.
lack
het gebrek
elk gebrek dit of dat gebrek deze of die gebreken ons gebrek een terugkerend gebrek
We zien een terugkerend gebrek van water!
kid
het kind
elk kind dit of dat kind deze of die kinderen ons kind een jammerend kind
Een jammerend kind heeft de show verpest.
bundle / package / suit / load
het pak
elk pak dit of dat pak deze of die pakken ons pak een groot pak
Zij heeft een groot pak van modder in haar gezicht gegooid.
desire
het verlangen
elk verlangen dit of dat verlangen deze of die verlangen ons verlangen een onweerstaanbaar verlangen
Ik heb vaak een onweerstaanbaar verlangen naar chocolade.
following / consequence
het gevolg
elk gevolg dit of dat gevolg deze of die gevolgen ons gevolg een vertrouwend gevolg
Trump heeft een vertrouwend gevolg verzameld.
window
het raam
elk raam dit of dat raam deze of die ramen ons raam een groot raam
Ik vind het heel fijn dat we een groot raam in onze slaapkamer hebben.
spring
het voorjaar
elk voorjaar dit of dat voorjaar deze of die voorjaren ons voorjaar een langverwacht voorjaar
Het voorjaar van 2021 zal wel een langverwacht voorjaar zijn.
importance / interest (rate)
het belang
elk belang dit of dat belang deze of die belangen ons belang een raar belang
Die gekke man verzamelde een raar belang voor de volk.
use
het gebruik
elk gebruik
dit of dat gebruik
deze of die gebruiken (gewoontes)
ons gebruik
Zijn gebruik van techniek is prachtig.
climate
het klimaat
elk klimaat dit of dat klimaat deze of die klimaten ons klimaat een verwarmend klimaat
We zijn nu duidelijke voorbeelden van een verwarmend klimaat.
palace
het paleis
elk paleis dit of dat paleis deze of die paleizen ons paleis een onthutsend paleis
Ze gaan een onthutsend paleis bouwen voor zichzelf.
past
het verleden
elk verleden dit of dat verleden deze of die verledens ons verleden een donker verleden
Ondanks een donker verleden werd hij onze beste medewerker.
bureau
het bureau
elk bureau dit of dat bureau deze of die bureaus ons bureau een handig bureau
Ik heb een handig bureau verkocht waarmee ik makkelijk de hoogte kan veranderen.
feeling (about something)
het gevoelen
elk gevoelen dit of dat gevoelen deze of die gevoelens ons gevoelen een vreemd gevoelen
Ik krijg een vreemd gevoelen toen ik de trappen afliep.
salary
het loon
elk loon dit of dat loon deze of die lonen ons loon een eerlijk loon
Ik krijg zeker een eerlijk loon voor mijn baan.
benefit / advantage
het voordeel
elk voordeel dit of dat voordeel deze of die voordelen ons voordeel een belangrijk voordeel
Een belangrijk voordeel van deze bank is de kleur.
policy / tact
het beleid
elk beleid
dit of dat beleid
ons beleid
een geavanceerd loonsbeleid
De leiding heeft een geavanceerd loonsbeleid bedacht.
part / section
het gedeelte
elk gedeelte dit of dat gedeelte deze of die gedeelten / gedeeltes ons gedeelte een groot gedeelte
Een groot gedeelte van het bedrijf vond het niet zo geavanceerd.