A&O lec6 (+ art Kahneman) Flashcards

1
Q

work engagement

A

een positieve, fulfilling, work-related state of mind die is gekarakteriseerd door kracht, toewijding en absorptie
- actief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

job satisfaction

A

positive attitude or emotional state resulting from appraisal of one’s job
- passief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

pay satisfaction

A

positive evaluation of one’s work related income

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat blijkt uit onderzoek van Csíkszentmihályi over geluk?

A

mensen gelukkiger als ze iets doen dan wanneer ze niets doen. (ook zijn mensen gelukkiger als ze met andere mensen zijn, idk of hij dit ook zei)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wanneer onstaat flow volgens Csíkszentmihályi?

A

als er hoge skill is en hoge challenge (in balans)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

maakt geld gelukkig volgens Kahneman? (geluk = emotional well-being)

A

ja, maar tot een bepaald punt: als je meer dan ongeveer 75000euro per jaar verdient, zorgt geld er niet voor dat je gelukkiger wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat voor relatie is er tussen geld en geluk? (geluk = well-being)

A

Curvilineair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

maakt geld gelukkig volgens Kahneman? (geluk = life satisfaction, cognitivee evaluatie van je leven)

A

ja, de curve gaat alleen naar boven (doenst flatten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

denken mensen met meer geld dat ze gelukkiger zijn?

A

ja, maar denken is anders dan voelen. voelen doe je hele tijd, denken over het leven niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vinden arme mensen dat zij gelukkig zijn? (geluk = evaluation)

A

arme mensen geven een lage mate van geluk aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hedonic treadmill

A

geobserveerde neiging van mensen snel terugkeren naar een stabiele staat van satisfaction, ondanks groot positief of negatief event of life changes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn twee verklaringen waarom satisfaction laag is als we een salarisverhoging krijgen?

A
  • hedonic treadmill
  • mensen denken dat ze beter zijn dan anderen als ze meer verdienen (idk of dit klopt tho)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de 4 soorten satisfaction?

A

pleasure (part of life, passing)
part satisfactions (part of life, enduring)
peak experience (life as a whole, passing)
life satisfaction (life as a whole, enduring)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

flow

A

happy moment dat je ergens heel gefocust bentb

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bore out

A

niet genoeg uitdaging, teveel skills

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de beste voorspeller voor life satisfaction? (grant study)

A

warmte van relaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

overall satisfaction

A

komt voor uit een matematische optelling van scores gebaseerd op satisfaction of 1 rating van het werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

facet satisfaction

A

info gerelateerd aan een specifiek element van job satisfaction

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat zijn 2 soorten satisfaction questionnaires?

A

Job Descriptive Index (JDI): beoordeelt tevredenheid met het werk zelf, supervision, people, pay, en promotion
Minnesota Satisfaction Questionnaire (MSQ): berekent extrinsieke en intrinsieke scores

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

commitment

A

psychologische en emotionele gehechtheid die iemandvoelt tot een relatie, organisatie, doel of beroep

21
Q

is er correlatie tussen satisfaction en commitment?

A

ja, er is overlapping, maar deze twee zijn niet hetzelfde

22
Q

welke 3 elementen heeft organizational commitment?

A
  1. acceptatie en belief in de waardes van een organisatie
  2. de wil om moeite uit te oefenen namens de organisatie om de doelen van de organisatie te bereiken
  3. een sterke wil om bij de organisatie te blijven
23
Q

wat zijn 3 vormen van organizational commitment?

A
  1. affective: emotionele toewijding
  2. continuance: waargenomen kost van het verlaten van de organisatie
  3. normative: verplichting om bij de organisatie te blijven (je moet door je contract)
24
Q

organizational identification

A

een gevoel van trots en waardering ontlenen aan de associatie met de organisatie (OID)
(disidentification is tegenovergestelde: juist aftsand nemen)

25
Q

waar is de betrokkenheid van werknemers gerelateerd aan?

A

betere taak en contextuele prestaties

26
Q

employee engagement

A

positieve, werkgerelateerde state of mind die hoge energielevels, enthousiasme en identificatie omvat

27
Q

waarmee overlapt employee engagement?

A

job satisfaction, organisation commitment, en job involvement (maar staat wel los van deze constructen)

28
Q

mood

A

gegeneraliseerd gevoel, niet geïdentificeert met een bepaalde stimulus & niet intens genoeg om lopende denkprocessen te verstoren

29
Q

emotie

A

normaal geassocieerd met specifieke gebeurtenissen (/geb. die intens genoeg zijn om interne denkprocessen te verstoren)

30
Q

wat zijn 3 soorten van emoties?

A

process, prospective, retrospective

31
Q

process emotions

A

resulteren uit het overwegen van een taak die je doet

32
Q

prospective emotions

A

resulteren uit het overwegen van een taak die iemand verwacht te doen
(bij coaching: mensen zijn bang voor dingen die in de toekomst kunnen gebeuren)

33
Q

retrospective emotions

A

resulteren uit het overwegen van een taak die al is afgerond

34
Q

negative affectivity

A

(neuroticisme) individuen vatbaar om een divers aanbod van negatieve emoties te ervaren

35
Q

positive affectivity

A

(extravertie) individuen vatbaar om zichzelf te omschrijven als vrolijk, enthousiast, zelfverzekerd, actief, en energiek

36
Q

waar heeft persoonlijkheid waarschijnlijk invloed op?

A

mood (niet afzonderlijke emoties)

37
Q

wat zijn 2 vormen van withdrawal behaviors?

A

work withdrawal en job withdrawal

38
Q

work withdrawal

A

poging om zich terug te trekken van werk, maar wel verbonden blijven tot de organisatie en rol op werk
–> absenteisme en laatkomen

39
Q

job withdrawal

A

de wil om banden te verbreken met de organisatie en rol op werk
–> intenties om ontslag te nemen of met pensioen gaan

40
Q

progression hypothesis

A

voorspelt een hierarchie in withdrawal behaviors, met laatkomen gevolgd door absenteisme, die uiteindelijk zullen leiden tot stoppen met het werk

41
Q

wat zijn gevolgen van job loss?

A
  • vermindering van inkomen
  • opschorting van typische doelen die de dagelijkse activiteiten leiden
  • minder beslissingen om te maken
  • geen ontwikkeling van nieuwe skills & verouderen van oude skills
  • sociale relaties kunnen erg veranderen
42
Q

waar heeft de angst voor job los invloed op?

A

je brein gaat minder snel werken (financiele stress kan zelfs je IQ met 15 verlagen), je sense of time wordt minder

43
Q

telecommuting

A

het volbrengen van taken op afstand mbv elektronische communicaties

44
Q

wat werd verhoogd door telecommuting

A

strategische plan skills, elf-reported productiviteit, en hogerere satisfaction

45
Q

wat zijn nadelen van telecommuting?

A
  • vervreemding van medewerker
  • verlies van belangrijk identiteitsgevoek
  • minder kans op promotie & snelle teleurstelling door gebrek aan promotiekansen
46
Q

job embededness

A

iemands attachment aan werk
- hierdoor blijf je bij 1een baan

47
Q

wat houdt de attachment van job embededness in?

A
  • links aan mensen in de organisatie
  • percepties van de geschiktheid voor de baan en organisatie
  • wat werknemers zeggen op te offeren (verliezen) als ze hun werk zouden verlaten
48
Q

job crafting

A

zelf geïnitieerde veranderingen die individuen doen bij hun baan om te interessante karakteristieken te verhogen en de oninteressante te verlagen
- nieuw construct, gerelateerd aan een proactive personality en work engagement sterk

49
Q

wat zijn negatieve invloeden op work-family balans?

A
  • elektronische communicatie
  • prevalentie van meerdere functies