A&O w4 Flashcards

(31 cards)

1
Q

training

A

systematische acquisitie van skills, concepten, of attitudes, resulterend in verbeterde performance in een andere omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de basic foundation voor training?

A

leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

leren

A

relatief permanente verandering in gedrag & menselijke vaardigheden, als gevolg van oefening en ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de uitkomsten van leren?

A

cognitive outcome, skill-based outcome en affective outcome

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

cognitive outcome

A

leren van cognitieve vaardigheden; leren van concepten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

skill-based outcome

A

leren van skills, zoals muziek spelen, sporten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

affective outcome

A

je leert om iets te voelen en om te gaan met emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe nemen we aan dat leren plaatsvindt?

A

door performance te observeren (feedbackloop)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe staan training, leren en job performance met elkaar in verband?

A

training verhoogd kans om te leren, en leren verhoogd te kans op een betere job performance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de 3 soorten analysis

A

organizational analysis, task analysis en person analysis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

organizational analysis

A

welke skills heb je nodig, op welk onderdeel is er training nodig
- (bijv corona: we moeten onze lectures streamen, wg online etc)
- onderzoekt doelen, resources, omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

task analysis (benoem ook hoe)

A

onderzoekt wat werknemers moeten doen om het werk goed uit te voeren
- ontwikkelen van taken
- identificeren KSAOs voor het werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

person analysis

A

op welk niveau zitten je werknemers? wie heeft waar training nodig?
- identificeert capaciteiten van een persoon, wie training nodig heeft en waarvoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke 2 analysen moeten op 1 lijn liggen voor beste performance?

A

task analysis en person analysis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

transfer of outcome

A

kan je dat wat je hebt geleerd in de training toepassen op het echte werk?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar hangt transfer vanaf?

A

support, climate, opportunity

17
Q

waar moet je naar kijken bij het leerprocess van een trainee?

A

goal orientation, ervaringslevel, motivatie, readiness

18
Q

welke 2 soorten goal orientation zijn er? Leg uit

A

performance orientation: moeite doen om het goed te doen
mastery orientation: moeite doen over toenemende competentie

19
Q

wat zijn de 2 leertheorien?

A

reinforcement theory en social learning theory

20
Q

reinforcement theory

A

leren resulteert uit een associatie van straffen en beloningen

21
Q

social learning theory

A

behavioral modeling: leren door andermans gedrag te observeren

22
Q

welke drie dingen horen bij cognitive & social learning theory?

A

self-efficacy, goal-setting en feedback

23
Q

self-efficacy in social learning theory

A

het vertrouwen in iemands capability om te performen

24
Q

goal-setting in social learning theory

A

specifieke, uitdagende doelen stellen die aandacht sturen en performance verbeteren

25
feedback in social learning theory
kennis van resultaten van iemands acties (verbetert motivatie, leren en performance)
26
wat zijn de 2 principes van leren? leg uit
actieve oefening automacity: komt voor wanneer er taken worden uitgevoerd met gelimiteerde aandacht (bijv fietsen)
27
fidelity (getrouwheid)
de mate waarin de getrainde taak lijkt op de taak die te verwachten is
28
fysieke fidelity
de mate waarin de trainingstaak de fysieke karakteristieken weerspiegeld van de taak, uitgevoerd op het werk
29
wat zijn de twee typen fidelity?
fysiek en psychological
30
psychological fidelity
de mate waarin de trainingstaak de trainees helpt om KSAOs te ontwikkelen die nodig zijn voor de taak - bijv CPR geven op een pop en irl, bankoverval protocol vs irl
31