A&O w5 Flashcards

(28 cards)

1
Q

motivatie

A

betreft condities verantwoordelijk voor variaties in intensiteit, kwaliteit en richting van gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

intrinsieke motivatie

A

iets doen omdat je het van nature leuk vindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

extrinsieke motivatie

A

iets doen omdat het leidt tot een afscheidbaar resultaat; je krijgt er iets voor terug wat je leuk vindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

crowding out

A

wanneer extrinsieke beloningen de intrinsieke motivatie uithollen; intrinsiek wordt verminderd door extrinsiek
- bijv met bloed doneren: toen er een beloning werd gegeven voor bloed doneren, daalde het aantal cijfers juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe verliep motivatie theorie in het verleden?

A
  1. eerste theorien beschreven motivatie in termen van instinct (= gedragspatronen die aangeboren zijn, niet makkelijk controleerbaar) (Freud)
  2. ‘instinct’ werd geleidelijk vervangen door termen als behoefte, motief en drive (Maslow); we zijn geen dieren maar mensen, en wij worden gedreven door dingen
  3. behavioral approach: we worden gedreven door impulsen; straffen en beloningen (Skinner)
  4. Field theory: groepsdynamica; gedrag begrijpen alleen als je de context (omgeving) begrijpt (Behavior x environment) (Lewin)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de metaforen voor motivatie?

A
  1. person as machine
    • pushed by internal needs
    • pulled by environmental stimuli
  2. person as scientist
    • person as judge
    • person as intentional
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Person as Machine

A

gedrag en acties zijn relexief, onvrijwillig, zonder bewustzijn uitgevoerd
- pushed by internal needs: reageert op needs en drives
- pulled by environmental stimuli: reageert op externe stimuli en reinforcement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Person as Scientist

A

vrijwillige respons door individu en analyseert interne en externe info
- as judge: denkt over de foundation van events en acties van anderen
- as intentional: ontwikkelt doelen en plannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

formule performance

A

motivatie x ability - situationele beperkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

motivation & work-life balance

A

onderzoekt of iemands satisfaction op werk wordt beinvloed door de satisfaction in non-werk en vice versa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

motivation & attitudes

A

motivatie kan elke dag veranderen, attitudes blijven relatief stabiel (job satisfaction)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

motivation & personality

A

er bestaan consistente relaties tussen motivatie en persoonlijkheid
- neuroticisme = negatief gerelateerd aan motivatie
- conscientieusheid = positief gerelateerd aan motivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn 8 motivatie theorieën?

A
  1. Maslow’s need theory
  2. Reinforcement theory
  3. Vroom’s VIE theory
  4. Dissonance theory
  5. Equity theory
  6. Goal-setting theory
  7. Control theory
  8. Self-efficacy theory
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Maslow’s need theory

A

Alle mensen hebben een basic set van needs die zich uiten over de life span van een individu, als interne ‘pushes’ of ‘drives’ (person as machine metafoor)
- werkgever moet weten op welk ‘need’-level werknemer werkzaam is
- individuele ‘need’-levels van werknemers kunnen verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de twee variaties op Maslow’s?

A
  1. Two factor theory = er zijn 2 basic needs, niet 5
    • hygiene (fysieke en veiligheid needs)
    • motivator needs (social, esteem & selfactualization)
  2. ERG theory = 3 basic needs, niet 5
    • Existence, Relatedness, Growth
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Reinforcement theory

A

gedrag hangt af van 3 componenten: stimulus, response, reward
- contingent reward: beloning hangt af van response
- intermittend & continious reward –> intermittent geven hogere performance levels

17
Q

Vroom’s VIE theory

A

Er zijn 3 elementen van motivatie:
- Valence: sterkte van iemands voorkeur op een bepaalde uitkomst; hoe graag iemand iets wilt
- Instrumentality: relatie tussen performance en eindniveau van een bepaalde uitkomst
- Expectancy: relatie tussen moeite en performance

18
Q

Dissonance theory

A

suggereert dat er spanning is als een individu incompatibele gedachtes hebben

19
Q

Equity theory

A

kijken naar de wereld in termen van inputs & outcomes
- mensen willen fair worden behandeld; ze vergelijken hun inputs en outcomes met anderen

20
Q

Goal-setting theory

A

doelen stellen = motivationele kracht
- onderscheid tussen doel-acceptatie en doel-commitment
- feedbackloop belangrijk tussen knowledge of results en intermittent stages

21
Q

Control theory

A

individuen vergelijken een standaard met werkelijk resultaat en passen hun gedrag aan om het resultaat te laten overeenkomen met de standaard

22
Q

Self-efficacy theory en door wat wordt het ontwikkeld en verhoogd?

A

belief van iemands capaciteit om een taak uit te voeren
- ontwikkeld en verhoogd door: mastery experiences, modeling, social persuastion, psychologische staten

23
Q

wat zijn moderne aanpakken van motivatie

A
  • intenties spelen een hoofdrol
  • feedback
  • element van ‘person as scientist’
  • element van self-assessment: kijken naar jezelf, wie je bent en bepalen hoe goed je bent
  • ook een non-cognitive element
24
Q

wat zijn 3 soorten motivationele interventies?

A

contingent rewards, job enrichment en productivity measurement & enhancement systems (proMES)

25
contingent reward
motivation-based system that is used to reward those that meet their identified goals by providing positive reinforcement for a job well done; werk zelf kan motiverend zijn
26
job enrichment
skill variety, task identity, task significance, autonomy, task feedback
27
proMES
het werk veranderen zodat het interessanter wordt
28
hoe helpt proMES de motivatie en performance te verhogen?
mbv goal setting, rewards en feedback