A1 LES 7 Flashcards
(54 cards)
1
Q
Arm
A
Arm
2
Q
The leg
A
Het been
3
Q
Bone
A
Bot
4
Q
Breast / chest
A
Borst
5
Q
Belly
A
Buik
6
Q
The face
A
Het gezicht
7
Q
The hair
A
Het haar
8
Q
Hand
A
Hand
9
Q
The head
A
Het hoofd
10
Q
Knee
A
Knie
11
Q
Lip
A
Lip
12
Q
Mouth
A
Mond
13
Q
Neck
A
Nek
14
Q
Nose
A
Neus
15
Q
The eye
A
Het oog
16
Q
The ear
A
Het oor
17
Q
Back
A
Rug
18
Q
Shoulder
A
Schouder
19
Q
Toe
A
Teen
20
Q
Finger
A
Vinger
21
Q
Foot
A
Voet
22
Q
Cheek
A
Wang
23
Q
Already
A
Al
24
Q
Again
A
Alweer
25
Boss
Baas
26
Get well soon
Beterschap
27
To bow / bend
Buigen
28
Stomach ache
Buikpijn
29
Doctor
Dokter
30
A little bit
Een beetje
31
Very
Erg
32
Physiotherapist
Fysiotherapeut
33
Hard (work)
Hard
34
Headache
Hoofdpijn
35
Inflammation of the throat
Keelontsteking
36
Sore throat
Keelpijn
37
Complaint
Klacht
38
Customer
Klant
39
To suffer from
Last hebben van
40
The medicine
Het medicijn
41
To research / examine
Onderzoeken
42
To try
Proberen
43
The problem
Het probleem
44
The prescription
Het recept
45
Backache
Rugpijn
46
To take it easy
Rustig aan doen
47
Specialist
Specialist
48
Hang in there (I wish you strength)
Sterke
49
Stress
Stress
50
Referral
Verwijsbrief
51
Free / Off
Vrij
52
Myself / yourself
Zelf
53
The hospital
Het ziekenhuis
54
To sigh
Zuchten
