Aardrijkskunde H10 Flashcards
examen juni (15 cards)
Wat is het effect van de invalshoek van de zon op de temperatuur gedurende de dag?
De invalshoek van de zon bepaalt hoeveel energie een bepaald oppervlak ontvangt. ‘s Morgens en ‘s avonds staat de zon lager, waardoor de energie over een groter oppervlak wordt verspreid en het koeler is. Op het middaguur staat de zon hoger, waardoor de energie meer geconcentreerd is en het warmer wordt
Waarom is het warmste moment van de dag meestal een uur later dan het moment waarop de zon het hoogst staat?
Het warmste moment van de dag is later dan het hoogste punt van de zon omdat het even duurt voordat de atmosfeer de maximale hoeveelheid warmte heeft geabsorbeerd
Hoe verschilt de bestralingsduur van de zon tussen zomer en winter, en wat is het effect hiervan op de temperatuur?
In de zomer is de bestralingsduur langer dan in de winter door de kanteling van de aarde, wat leidt tot langere dagen en hogere temperaturen in de zomer.
Waarom is de temperatuur bij de evenaar hoger dan bij de polen?
Bij de evenaar is de zonnestraling directer en geconcentreerder op een kleiner oppervlak, waardoor het warmer is. Bij de polen wordt de zonnestraling verspreid over een groter oppervlak, wat resulteert in lagere temperaturen.
Leg uit wat wordt bedoeld met energieoverschot en energietekort in de context van breedtegraad.
Een energieoverschot betekent dat er meer energie wordt ontvangen dan afgegeven, wat bij de evenaar voorkomt. Een energietekort betekent dat er minder energie wordt ontvangen dan afgegeven, wat dichter bij de polen gebeurt.
Hoe beïnvloedt bewolking de temperatuur overdag en ‘s nachts?
Overdag weerkaatsen wolken zonnestralen, wat resulteert in lagere temperaturen. ‘s Nachts houden wolken de warmte vast die de aarde uitstraalt, wat resulteert in hogere temperaturen.
Wat gebeurt er met de warmte die de aarde ‘s nachts uitstraalt bij een bewolkte hemel?
Bij een bewolkte hemel ‘s nachts wordt de uitgestraalde warmte van de aarde door de wolken teruggekaatst, waardoor de temperatuur minder daalt.
Noem twee eigenschappen van de bodem die de temperatuur kunnen beïnvloeden en leg uit hoe ze dit doen.
Eigenschappen zoals kleur (donkere bodems absorberen meer warmte) en vochtgehalte (natte bodems kunnen meer warmte vasthouden) beïnvloeden de temperatuur.
Hoe verandert de temperatuur met de hoogte in de troposfeer?
In de troposfeer daalt de temperatuur met ongeveer 0,6°C per 100 meter stijging.
Waarom warmt het land sneller op dan de oceaan in de zomer?
Het land warmt sneller op omdat de zonnestralen minder diep in de bodem doordringen dan in het water.
Leg uit waarom de temperatuurverschillen tussen dag en nacht kleiner zijn in kuststeden dan in steden in het binnenland.
Kuststeden ervaren kleinere temperatuurverschillen tussen dag en nacht omdat water een grotere warmtecapaciteit heeft en langer warmte vasthoudt dan land.
Hoe beïnvloeden koude en warme zeestromen de temperatuur van kustgebieden?
Warme zeestromen brengen warm water naar hogere breedtegraden, wat de temperatuur verhoogt, terwijl koude zeestromen koud water naar lagere breedtegraden brengen, wat de temperatuur verlaagt.
Wat is het effect van de Golfstroom op de temperatuur in West-Europa?
De Golfstroom brengt warm water van de evenaar naar West-Europa, waardoor de kustgebieden daar warmer blijven dan andere gebieden op dezelfde breedtegraad zonder invloed van warme zeestromen.
Wat is het verschil in temperatuur tussen lucht afkomstig uit het noorden en lucht afkomstig uit het zuiden?
Lucht afkomstig uit het noorden is kouder dan lucht uit het zuiden.
Hoe beïnvloeden zeewind en landwind de temperatuur en neerslag in een gebied?
Zeewind bevat meer neerslag en matigt extreme temperaturen, terwijl landwind minder neerslag bevat en extreme temperaturen versterkt.