Adjectives & Adverbs Flashcards
(76 cards)
1
Q
clumsy
A
onhandig
2
Q
honest, fair
A
eerlijk
3
Q
muggy, stuffy, stifling
A
benauwd
4
Q
beautiful, magnificent
A
prachtig
5
Q
delicious, wonderful
A
heerlijk
6
Q
ordinary
A
gewoon
7
Q
usually
A
gewoonlijk
8
Q
wrong
A
verkeerd
9
Q
peaceful
A
vredig
10
Q
flat
A
plat
11
Q
rediculous
A
belachelijk
12
Q
clear/ly
A
duidelijk
13
Q
crooked
A
scheef
14
Q
slippery
A
glad
15
Q
smooth, flexible
A
soeped
16
Q
terrible
A
verschrikelijk
17
Q
almost
A
bijna
18
Q
often
A
vak
19
Q
always
A
altijd
20
Q
again
A
weer
21
Q
other
A
anderd
22
Q
along
A
langs
23
Q
lazy
A
lui
24
Q
for a bit
A
even
25
failed
mankeerde
26
special
bijzonder
27
cool
gaaf
28
coolest
allegaafste
29
challenging
uitdagend
30
fixed (a fixed contract)
vaste
31
remote (location)
afgelegen
32
quickly, soon
gauw
33
mostly
meestal
34
later, soon
straks
35
opinion
mening
36
bad
slecht
37
never
nooit
38
early
vroeg
39
summery (summery weather)
somens (somens weer)
40
spring like (season)
lenteachtig
41
autumn like
herfstachtig
42
sweet (cute)
lief
43
slanted
schuin
44
broad
breed
45
a few
een par
46
approximately
ongeveer
47
sufficient
voldoende
48
insufficient
onvoldoende
49
heavy
zwaar
50
unfortunately
helaas
51
fortunately
gelukkig
52
safe, safely
veilig
53
great, amazing
geweldig
54
a little
weinig
55
accustomed, be used to
gewend
56
the same, alike
het zelfde
57
cloudy
bewolkt
58
peaceful
vredig
59
polite
beleefd
60
usually
gewoonlijk
61
strange, weird
raar
62
stupid
stom
63
wrong
verkeerd
64
previously
eerder
65
really, awesome
ontsettend
66
finaly
eindelijk
67
probably
waarschijnlijk
68
already
alvast
69
joint (joint room)
gezamenlijke
70
meanwhile
ondertussen
71
immediately
meteen, onmiddellijk
72
nowhere
nergens
73
namely
namelijk
74
actually
eigenlijk
75
inconvenient
onhanding
76
clumsy
onhandig
