AFP 3 Centraal zenuwstelsel Flashcards

(32 cards)

1
Q

Benoem 5 onderdelen van het centraal zenuwstelsel

A
  1. cerebrum = grote hersenen
  2. diencephalon = tussenhersenen
  3. cerebellum = kleine hersenen
  4. truncus cerebri = hersenstam
  5. medulla spinalis = ruggenmerg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

in het cerebrum = grote hersenen bevinden zich de hemisferen (2 hersenhelften), tussen de hemisferen zit?

A

de fissura longitudinalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat betekenen de gyrus en de sulcus?

A

gyrus = bobbel
sulcus = kier tussen de bobbels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het cerebrum = grote hersenen, heeft 4 lobussen = kwabben, benoem deze 4 met hun functie

A
  1. lobus frontalis = pre frontalis cortex = plannen, besluiten nemen, emoties reguleren, achterste deel van de frontalis is belangrijk voor de motoriek
  2. lobus partietalis = gevoel, bewustwording van gevoel
  3. lobus occipitalis = interpreteren wat je ziet
  4. lobus temporalis = centra voor gehoor en begrip van het gehoor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

benoem de functies van de volgende hersendelen
1. gyrus precentralis
2. centrum van broca
3. gyrus postcentralis
4. optische schors
5. auditieve schors
6. spraakcentrum van wernicke

A
  1. motoriek, bewuste bewegingen
  2. spreken
  3. bewustwording van het gevoel van de huid
  4. voor het zien
  5. voor het horen
  6. begrip van wat je hoort
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

benoem een feit van de motorische en sensibele somatotopie en vanaf welk deel in de hersenen deze geprojecteerd worden

A
  1. motorische = hoe fijner de motoriek hoe meer neuronen, geprojecteerd vanaf de gyrus precentralis
  2. sensibele = hoe groter het geprojecteerde lichaamsdeel, des te gevoeliger het huidgebied, vanaf de gyrus postcentralis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het cerebrum = grote hersenen bestaat net als in het ruggenmerg uit witte en grijze stof. Waaruit bestaat witte en grijze stof?

A

witte = opeenhoping van axonen, omgeven door myeline
grijze = opeenhoping van cellichamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe noemen we de gebieden van grijze stof in de hersenen, waar ook de schakelplaats is voor motoriek en sensoriek

A

basale ganglia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

in het witte stof hebben we ook projectiebanen hoe noemen we deze en waar zijn deze voor

A

ascenderende = informatie voor gevoel
descenderende = voor motoriek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

in het witte stof hebben we ook de capsula interna, waaruit bestaat deze?

A

dikke bundel van axonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat gebeurd er bij de decussatio piramidum = piramide kruising

A

de motoriek uit de ene hersenhelft, stuurt de tegenovergestelde lichaamsdeel aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de piramidekruising (decussatio piramidum) zorgt voor de motoriek, waar word de sensoriek gekruist?

A

ook op de mediaanlijn maar dan op andere niveau’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zit er in het diencephalon = tussenhersenen (2) en wat zijn hun functie

A
  1. thalamus = schakelcentrum voor met name sensibele banen
  2. hypothalamus = schakelcentrum voor vegetatieve functies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk onderdeel bestaat voornamelijk uit witte stof met daartussen gebieden van grijze stof. waar ook het liquor doorheen stroomt

A

truncus cerebri = de hersenstam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de truncus cerebri = hersenstam bestaat uit 3 delen

A
  1. mesencephalon = middenhersenen, met daar doorheen een liquor kanaal = aquaductus mesencephali en vormt de verbinding tussen de 3de en 4de ventrikel
  2. spons = brug = verbind cerebrum met cerebelum, in de spons zit veel witte stof
  3. medulla oblongata = verlengde merg = verlengstuk van het ruggenmerg met de piramidekruising = decussatio piramidum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bij de hersenstam zit ook de formatio reticularis, wat is dit?

A

het regelcentrum van vitale functies

17
Q

welk deel hoort bij, heeft de coordinatie voor de motoriek en heeft dikke bundels van axonen naar het cerebrum (grote hersenen) en naar het ruggenmerg

A

het cerebellum = kleine hersenen

18
Q

de hersenschedel bestaat uit 2 delen

A
  1. viscerocranium = aangezicht
  2. neurocranium = omgeeft de hersenholte en bestaat uit schedeldak en schedelbasis
19
Q

hoe noemen we het schedel deel voor de ruimte voor de hersenen en het grote gat in de schedel wat voor de verbinding is met het ruggenmerg

A
  1. cavum cerebri
  2. foramen magnum
20
Q

Hoe noemen we de schedelnaden = suturae bij een volwassen van voor naar achter (3)

A
  1. sutura coronalis
  2. sutura saggitalis
  3. sutura lamboidea (omgekeerde Y)
21
Q

hoe noemen we bij pasgeboren kinderen de 2 openingen in de schedel

A

grote en kleine fontanel

22
Q

de schedel kunnen we opdelen in 3 delen, welke

A
  1. fossa cranii anterior
  2. fossa cranii media
  3. fossa cranii posterior
23
Q

welke arteriën aan weerszijde voeren bloed naar de cirkel van willis

A
  1. a. carotis interna (vanuit de hals)
  2. a. vertebralis (vanuit de wervels)
24
Q

welke 3 hersenvaten komen uit de cirkel van willis

A
  1. a. cerebri anterior
  2. a. cerebri media
  3. a. cerebri posterior
25
benoem de 3 sinussen (venen) in de dura plooien die uitmonden in de v. jugularis interna
1. sinus sagittalis superior 2. sinus sagittalis inferior 3. sinus simoidalis
26
benoem de 3 hersen ventrikels
1. laterale ventrikels = liggen naast de middenlijn, zijn niet te zien op een mediane doorsnede 2. derde ventrikel = in het dienchephalon = tussen hersenen, ligt in de mediaanlijn als een spleet tussen linker en rechter thalamus 3. vierde ventrikel = tussen hersenstam en cerebellum, heeft een ruitvorm
27
in elke ventrikel zit een vaatkluwe die uitstulpt in een vaatnetwerk, hoe heet deze vaatnetwerk en wat doet dit vaatnetwerk
plexus choroideus = produceert liquor, een product wat uit bloed word gemaakt
28
meningen = hersenvliezen, bestaat uit 3 lagen
1. dura mater = buitenste vlies 2. arachnoidea mater = spinnen web vlies, draden die een ruimte creëren 3. Pia mater = vaatvlies, veel bloedvaten voor het oppervlakkige hersenweefsel
29
hoe noemen we de instulping van de dura mater, die een soort tussenschit van de cerebri vormt
Falx cerebri
30
hoe noemen we het schot tussen het occipitaal kwab en het cerebellum
tentorium cerebelli
31
in welke sinus is de afvoer van liquor
sinus sagittalis superior
32
benoem de stroming van liquor (5)
1. laterale ventrikels 2. derde ventrikel 3. door aquaductus mesencephali 4. vierde ventrikel 5. subcoinoidale ruimte rondom het gehele centrale zenuwstelsel