Au-delà des frontières Flashcards

(181 cards)

1
Q

Verbeteren

A

améliorer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beheersen

A

maîtriser

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Terugbetalen

A

rembourser

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Zich uit de slag trekken

A

se débrouiller

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wennen aan

A

s’habituer à

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zich storten in

A

se lancer dans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De aanpassing

A

l’adaptation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De gezelligheid/de sfeer

A

l’ambiance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De troef

A

l’atout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De cultuurschok

A

le choc culturel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het zelfvertrouwen

A

la confiance en soi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De gewoonte (van een land/een bevolking)

A

la coutume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De uitdaging

A

le défi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verandering van omgeving

A

le dépaysement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De uitwisseling

A

l’échange

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De verrijking

A

l’enrichissement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

De buitenlander/de vreemde/het buitenland

A

l’étranger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

De ervaring

A

l’expérience

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Het gastgezin

A

la famille d’accueil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

De kosten

A

les frais

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

De Franse overzeese gebieden

A

la France d’outre mer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

De gemeenschap van Franstaligen

A

la Francophonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

De gastvrijheid

A

l’hospitalité

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

De onderdompeling

A

l’immersion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
De rijpheid/de maturiteit
la maturité
26
De levenswijze/de levensstijl
le mode de vie
27
Het eten
la nourriture
28
De openheid/de ruimdenkendheid
l’ouverture d’esprit
29
De repatriëring
le rapatriement
30
De terugbetaling
le remboursement
31
Het verblijf
le séjour
32
Zelfstandig
autonome
33
Avontuurlijk
avontureux
34
Tweetalig
bilingue
35
Warm/hartelijk
chaleureux
36
Gekruid
épicé
37
Onmisbaar/(absoluut) noodzakelijk
indispensable
38
Onvergetelijk
inoubliable
39
Taal-/linguïstisch
linguistique
40
Verrassend
surprenant
41
Ervaring opdoen
acquérir de l’expérience
42
Tot het einde/uiterste gaan
aller jusqu’au bout
43
Vrijwilligerswerk doen
faire du volontariat/du bénévolat
44
Heimwee hebben
avoir le mal du pays/avoir le cafard
45
De kosten dekken
couvrir les frais
46
Een job/een stage in de wacht slepen
décrocher un job/un stage
47
Je grenzen verleggen
dépasser ses limites
48
Stage lopen
effectuer un stage
49
Zich verstaanbaar maken
se faire comprendre
50
Kennismaken met (een persoon)
faire la connaissance de
51
Zelfzeker worden
gagner de l’assurance
52
Zijn koelbloedigheid bewaren
garder son sang-froid
53
Op zich nemen/zorgen voor/voor zijn rekening nemen
prendre en charge
54
Wennen aan
se faire à
55
Zich op zijn gemak voelen
se sentir à l’aise
56
In het buitenland leven
vivre à l’étranger
57
Het eindexamen in het secundair onderwijs (Frankrijk)
le bac(calauréat)
58
De studiebeurs
la bourse d’études
59
Een leerling van de eerste jaren secundair (Frankrijk)
le collégien/la collégienne
60
Het inschrijvingsgeld
les droits d’inscription
61
Het openbaar onderwijs
l’enseignement public
62
Het privé-onderwijs
l’enseignement privé
63
De vestiging/de instelling
l’établissement
64
De hogere studies
les études supérieures
65
De faculteit
la fac(ulté)
66
Een leerling van de laatste jaren secundair (Frankrijk)
le lycéen/la lycéenne
67
Het laatste jaar secundair (België)
la rhéto(rique)
68
Het laatste jaar secundair (Frankrijk)
la terminale
69
De universiteit
l’université
70
School-/onderwijs-
scolaire
71
Een studiebeurs krijgen
obtenir une bourse
72
Je laatste jaar secundair opnieuw doen
refaire sa rhéto
73
Vastmaken
attacher
74
Losmaken
détacher
75
Evacueren
évacuer
76
De luchthaven
l’aéroport
77
De landing
l’atterrissage
78
De handbagage
la bagage à main
79
Boarding pass
la carte d’embarquement
80
De veiligheidsgordel
la ceinture de sécurité
81
Het opstijgen
le décollage
82
Het vertrek
le départ
83
De bestemming
la destination
84
Het station
la gare
85
Het loket
le guichet
86
Het uurrooster
l’horaire
87
De stewardess
l’hôtesse de l’air
88
De nooduitgang
l’issue de secours
89
De passagier
le passager
90
De gate
la porte d’embarquement
91
Het perron
le quai
92
De stoel/de zitplaats
le siège
93
De transportband
le tapis roulant
94
Het spoor
la voie
95
De vlucht/de diefstal
le vol
96
Met bestemming
à destination de
97
Zijn aansluiting missen
rater sa correspondance
98
Knipperen
clignoter
99
Rekenen op
compter sur
100
Vaststellen
constater
101
Overstromen/overlopen
déborder
102
Ontstoppen
débaucher
103
Verwonderen/verbazen
étonner
104
Aandringen/nadruk leggen op
insister
105
Klagen/een klacht indienen
se plaindre
106
Betreuren/spijt hebben
regretter
107
Zich verheugen over/blij zijn om
se réjouir de
108
Zich realiseren/beseffen
se rendre compte de
109
Herstellen
réparer
110
Verwachten
s’attendre à
111
Controleren
vérifier
112
De badkuip
la baignoire
113
De kakkerlak
le cafard
114
De (pijp)leidingen
les canalisations
115
De stroom
le courant
116
De kortsluiting
le court-circuit
117
Het deken
la couverture
118
De vergoeding/de schadeloosstelling
le dédommagement
119
De lakens
les draps
120
Een kamermeisje
la femme de chambre
121
Een (gas/water) lek
la fuite (de gaz/d’eau)
122
De overstroming
l’inondation
123
De matras (hard/zacht)
les matelas (dur/mou)
124
De geur
l’odeur
125
Het hoofdkussen
l’oreiller
126
De elektriciteitspanne
la panne d’électricité
127
De loodgieter
le plombier
128
De verzekering
le plomb
129
Stof
la poussière
130
Een stopcontact
la prise
131
Een vlo
la puce
132
Een rat
le rat
133
Een klacht
la réclamation
134
Het gordijn
le rideau
135
De kraan
le robinet
136
Het sanitair/de toiletten
les sanitaires
137
De onderhoudsploeg
le service d’entretien
138
De badhanddoek
la serviette de bain
139
Een muis
la souris
140
Allergisch
allergique à
141
Verstopt
bouché
142
Gebroken/stuk
cassé
143
Klem/vast
coincé
144
Onaangenaam
désagréable
145
Vlekkeloos/onberispelijk
impeccable
146
Beschimmeld
moisi
147
Diep bedroefd
navré
148
Verlopen/verouderd/vervallen
périmé
149
Allergisch zijn aan
être allergique à
150
Het bed opmaken (afhalen)
(dé) faire le lit
151
Geluid maken
faire du bruit
152
Doen wat nodig is
faire le nécessaire
153
De dienstverlening is beneden alle peil
le service est un dessous de tout
154
Stinken
sentir mauvais
155
Een klacht indienen
porter plainte
156
(De W.C.) doorspoelen
tirer la chasse.
157
(Voor iemand) passen
convenir (à quelqu’un)
158
Verbreken (de lijn)
couper
159
Opnemen
décrocher
160
Spellen
épeler
161
Bereiken
joindre
162
Doorgeven/doorverbinden
passer
163
Geduld oefenen
patienter
164
Inhaken (de telefoon)
raccrocher
165
(Terug) bellen
(r)appeler
166
Uitstellen/verzetten naar later
remettre/reporter (à)
167
Zich vergissen
se tromper
168
De voicemail
la boîte vocale
169
Het telefoongesprek
la conversation téléphonique
170
De gegevens (adres
e-mail
171
De inlichting
le renseignement
172
Het antwoordapparaat
le répondeur
173
Bezet/in gesprek
occupé
174
Een prettige dag
bonne journée
175
Met (aan de telefoon)
ici
176
Een boodschap achterlaten
laisser un message
177
Een boodschap doorgeven
transmettre un message
178
Blijf aan de lijn
Ne quittez pas!
179
Insgelijks
pareillement
180
Aan de lijn blijven
rester en ligne
181
Na de biep
après le bip sonore