Begrippen attention Flashcards

(22 cards)

1
Q

Aandachtsbias bij verslaving

A

verhoogde gevoeligheid voor prikkels die verband houden met de verslaving

( ontwikkeld door klassieke conditionering, herhaalde blootstelling icm omgeving vormt automatische associatie. & verwachting van beschikbaarheid (langs sigarettenautomaat lopen)

Hoe frequenter en intensiever verslaving –> hoe sterker de aandachtsbias is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beloningswaarde bij aandachtsbias

A

Bijbehorende omgevingsfactoren te koppelen aan het effect van bijv. alcohol

vb. Geur van sigaret –> aandacht wordt automatisch getrokken

verslaafden zijn geneigd op hun aandacht automatisch te richten op de prikkels die verband houden met hun doelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verslavings-stroop-taak

A

Deelnemers krijgen woorden te zien die gerelateerd zijn aan verslaving (vb. bier) en neutrale woorden.

Mensen met verlsaving zijn TRAGER in het benoemen van de kleuren van de verslavings woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Visuele verslavings probe-taak

A

Verslavingsgerelateerde afbeelding naast neutrale afbeelding. Deelnemers moeten zo snel mogelijk reageren op een stip die op de plaats waar een afbeelding stond drukken.

Verslaafden reageren sneller wanneer de stip op de locatie van de verslavings afbeelding stond.

Extra: dit is ook gedaan bij mensen met pijn gerelateerde woorde: snellere reacties als de stop bij pijnwoord verschijnt. –> inconsistent want pijn gerelateerde woorden dekken niet de lading van lichamelijke pijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Relatie tussen aandachtsbias en craving

A

Relatie is bi-directioneel: craving leidt tot verhoogde aandachtsbias. Verhoogde aandachtsbias versterkt craving.

Blootstelling aal verslavingscues (geur van sigaret) trekt niet alleen cognitieve aandacht, maar ook DIRECT het verlangen naar de substantie wordt versterkt

Positieve feedbacklus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Factor die aandachtsbias versterkt

A
  • Impulsiviteit –> je hebt dan meer moeite om aandacht af te wenden en gevoeligere aandachtsbias.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Behandeling bij verslaving

A

Attentional bias modification (ABM)

repetitief leren om aandacht van verslavingscues af te wenden (verminderen van aandachtsbias)

Helpt craving en terugval verkleinen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Protectieve bias bij depressieve deelnemers

A

Voorkeur voor positieve informatie ontbreekt bij hun. Dit wordt beschouwd als bewijs voor een MINDERDE gevoeligheid voor beloning –> tekorten in positieve affectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Oriëntatiebias bij depressie (gezichtonderzoek)

Dubbele attentionele bias

A

depressieve deelnemers richten NIET sneller hun blik op verdrietige gezichten (geen oriëntatiebias) maar wel langer naar verdrietige gezichten kijken zodra ze er eenmaal naar kijken

Verhoogde aandacht voor negatieve informatie en verminderde aandacht voor positieve informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hypervigilantie

A

Mensen die meer gefocust zijn op pijn

ervaren pijn intenser

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nociceptie

A

Treedt op wanneer informatie over (potentiële weefselschade) naar de hersenen worden gestuurd. –> onderscheid met pijn.

Pijn is de perceptie die voortkomt uit nociceptieve proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Aandacht en daadwerkelijke doelen
2 onderzoeken

A

Cocktail party: aandacht op een gesprek leggen

onbewuste blindheid: gorilla in een video niet zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De manier waarop pijn de aandacht trekt hangt af van de relatie tussen de pijn en de lopende doelen van de persoon.

Onderzoek waarbij pijn niet relevant is voor het doel:

A

Primary task paradigm: toont aan dat pijn de aandacht kan onderbreken, vooral in het begin van de pijnprikkel. Na deze onderbreking wordt de aandacht weer hersteld naar de taak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kan invloed hebben op mogelijke afleiding van de aandacht op pijn?

A

Hoge perceptuele belasting kan pijn mogelijk negeren (zoals VR –> heeft groter effect op pijn beleving)

Afleiding kan effectief zijn wanneer de taak voldoende cognitieve en emotionele betrokkenheid oproept.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Behandeling van aandachtsbias bij angststoornissen

A

Attentional Bias Modification (ABM) –> selectieve aandacht responsen te veranderen en zo de angst verminderen

Aangepaste attentional probe task- probe verschijnt op locatie van neutrale stimulus ipv dreigende. –> brein trainen om minder aandacht aan bedreiging te besteden.

Mensen met sociale angst rapporteerden minder spanning bij een openbare spreektaak na ABM-training

De helft van de mensen met GAS voldeed NIET langer aan de criteria meer van GAS na de ABM-training

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Selection

Distortion

A

Selection: op sommige informatie wordt de focus gelegd en andere informatie wordt genegeerd. Bijv. hard geluid

Distortion: neiging om te focussen op informatie die samen gaat met je eigen overtuigingen (CONFIRMATION BIAS)

17
Q

De verrekijker rivaliteit

A

Binocular rivalry laat zien dat we slechts één visuele representatie tegelijk bewust kunnen waarnemen.
→ Als je via een bril in elk oog een ander beeld ziet, concurreren de beelden om aandacht.

Nooit tegelijkertijd het beeld

18
Q

See wat you fear

A

mensen die tegelijk drie stimuli zien, zal het brein eerst reageren op de stimulus met de hoogste emotionele/motivationele lading (zoals een phobia cue).
→ Angstgerelateerde prikkels worden dus sneller en eerder verwerkt door mensen met een spinnen angst vergeleken met controle groep

Iemand met een spinnenfobie ziet sneller een spin in een plaatje met ook een huis en een lamp – ook als de spin maar klein of deels zichtbaar is

19
Q

Cognitive-motivational view

A

De Thalamus categoriseert de stimulus als laag of hoog bedreigend.
systeem en categoriseert de stimulus als laag of hoog bedreigend
- Lage bedreiging > huidige doelen nastreven
- Hoge dreiging > onderbreek huidige doelen en oriënteer je op dreiging categoriseert de stimulus als laag of hoog bedreigend.
systeem en categoriseert de stimulus als laag of hoog bedreigend

  • Hoge dreiging > onderbreek huidige doelen en oriënteer je op dreiging –> bijv. covid, continu bang zijn om het te krijgen
  • Lage bedreiging > huidige doelen nastreven
20
Q

Onderzoek met verdrietige gezichten en mensen met sociale angststoornis.

A

Omdat ze het koppelen aan afwijzing

Dus ze kijken voor een langere tijd naar de angstgerelateerde stimulus

onderzoek met oog-tracken

21
Q

Colour-naming interference test

Subliminal

A

Stooptest: Je moet GELIJK de kleur noemen en niet het verdrietige woord. Mensen met een spinnenfobie maakten vaker fouten dan de controle groep

22
Q

Sublimal (masked) colour naming task

A

ZELFS als wordt het woord HEEL KORT vertoond dat je bijna het woord niet kan lezen, is er ALSNOG een verschil tussen mensen met spinnenfobie en controle groep in fouten. –> Je thalamus heeft het dus gedetecteerd Het is niet bij de cortex gekomen waardoor je het niet kunt herinneren maar buiten je bewustzijn (voordat je het door hebt) wordt het toch gezien. zonder dat je het door hebt