Literatuur per auteur Flashcards

(15 cards)

1
Q

Peterson

Threat & Promise

Avoidance week 1 HC

A

Verhalen tonen hoe het leven nu is (what is) en hoe het zou moeten zijn (what should be). Daartussen ligt planned behaviour (gedrag om verandering te bereiken). Dit gedrag leidt tot novelty (iets nieuws), wat twee reacties kan oproepen:

Threat → leidt tot anxiety → nieuw gedrag om verandering te forceren

Promise → leidt tot hope → motivatie om door te gaan richting what should be

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Reagan et al.

3 soorten vermijding

Avoidance week 1 HC

A

Het verhaal ontwikkelt zich via conflict & confrontatie, niet door vermijding.

🐉 Dragon Story als metafoor voor Avoidance:
Er is een probleem (de draak) → je negeert het → het wordt groter (increasing chaos).

Types of Avoidance:
* Overt avoidance/escape: Je gaat een enge situatie helemaal uit de weg of vlucht eruit.
* Safety behaviour (SB): Je doet iets in de situatie om je veilig te voelen en een negatief resultaat te vermijden.
Voorbeeld: altijd water bij je houden, iemand bellen, etc. afleiding: Voorbeeld: mintjes zuigen in de auto tegen angst voor overgeven – helpt niet, maar je gelooft dat het helpt.
* Safety signal: Iets of iemand dat je veiligheid ‘garandeert’: bijv. een vriend, een geluksvoorwerp.
➤ Je vertrouwt dan niet op jezelf, maar op een extern signaal.

Probleem van Avoidance:
Het vermindert geen angst op lange termijn. De associaties met angst blijven bestaan (ze worden zelfs sterker). Het verkleint je wereld en beperkt je vrijheid. Het versterkt negatieve emoties → je leert nooit dat je het wél aankunt.

Ezelsbruggetje:
Reagan = “Recognise the dragon, or it’ll rage”
➡️ Als je problemen negeert (zoals in avoidance), worden ze groter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Huijding et al.,

Avoid or approach novel animals experiment

vermijding is …..

Avoidance week 1 HC

A

Deelnemers moesten of een dier vermijden of een dier benaderen

Vermijd groep: Meer negatieve mening na afloop

Benader groep: Meer positieve mening na afloop

Conclusie: Vermijden leidt tot meer negatieve associaties

Belangrijk punt: vermijding is TRANSDIAGNOSTISCH = speelt een rol bij meerdere psychische stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Alden & Bieling
Sociale angst

Avoidance week 1

A

Onderzoek: Vergeleken groepen met social anxiety en zonder. In sommige gevallen werden safety behaviours (SB) opgewekt, in andere niet.

Elke deelnemer moest een gesprek voeren met een ander persoon.Vooraf werd verteld dat het makkelijker is om te praten met iemand die op je lijkt,
en dat je beoordeeld wordt als je dat niet doet.

De gesprekspartner was óf iemand die op de deelnemer leek (positive condition), óf iemand die anders was (negative condition).

Resultaten in de negative condition:
* Mensen met social anxiety spraken minder en minder persoonlijk/intiem.

  • Ze werden ook minder aardig gevonden.

In de positive condition:
* Geen groot verschil tussen angstige en niet-angstige mensen.
* Mensen zonder angst werden over het algemeen gelijk beoordeeld,
maar mensen met angst werden in de negatieve situatie slechter beoordeeld.

Conclusie:

Mensen met social anxiety kunnen wel sociaal gedrag vertonen,
maar kiezen ervoor dat niet te doen als ze bang zijn voor judgement.

Juist dat safety behaviour maakt dat anderen hen minder leuk vinden,
wat hun angst om beoordeeld te worden weer versterkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Carvalho & Hopko

Depressie

+ belangrijk begrip wat centrale rol speelt

Avoidance week 1

A

Onderzoek: er werd gekeken naar de mate van depression, avoidance en hoeveel rewards mensen in hun leven ervaren.

Minder beschikbare rewards verklaarde het verband tussen avoidance en depression.

Conclusie: avoidance zorgt ervoor dat je minder meedoet aan leuke of betekenisvolle dingen → daardoor krijg je minder reward → dit leidt tot depression → en dan ga je juist nog meer vermijden → enzovoort.

Dit proces leidt tot anhedonia (het niet meer kunnen ervaren van plezier)

ANHEDONIE: Verminderd vermogen om plezier te ervaren!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Lisek et al.
2 onderzoeken
schok
Anxiety (paniek stoornis)

Avoidance week 1

A

Onderzoek 1 – Schok-experiment:
Mensen met en zonder paniekstoornis deden mee aan een proef met cirkels van verschillende groottes.

Grote cirkel = gaf een schok
Kleine cirkel = geen schok
Daarna kregen ze ook tussenmaten te zien

Resultaten:

  • Mensen met panic disorder reageerden ook sterk op de tussenliggende cirkels.
  • Ze hadden een lagere afname in startle response → dus hun angstreactie bleef hoog.
  • Dit wijst op overgeneralisation of fear: de angst breidt zich uit naar stimuli die lijken op het echte gevaar, maar het niet zijn.

Mechanisme: Avoidance zorgt voor:
Meer fear, Dat leidt tot generalisation, Wat weer leidt tot meer fear cues, Wat weer leidt tot méér avoidance

→ Vicieuze cirkel die de paniekstoornis in stand houdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dunmore et al.

PTSD

2 dingen waar ze naar hebben gekeken

Week 1 avoidance

A

Titel onderzoek: A prospective investigation of the role of cognitive factors in persistent PTSD after physical or sexual assault

Onderzoek:
Er werd gekeken naar het verband tussen PTSD severity en twee cognitieve factoren:
* Mental defeat
* Avoidance

Deelnemers hadden een fysiek of seksueel trauma meegemaakt.

Resultaten:
Baseline avoidance (de mate van vermijding vlak na het trauma) voorspelde:
* Hoe ernstig de PTSD symptoms zouden zijn
* Hoe lang die klachten zouden aanhouden

Dit effect bleef bestaan, ongeacht de ernst van het trauma zelf.

Belangrijke inzichten:
* Avoidance is transdiagnostic: het speelt een rol in verschillende psychische stoornissen.
* Avoidance prevents treatment: Het belemmert verwerking en maakt therapie moeilijker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Salkovskis et al

Agoraphobia

Week 1 Avoidance

A

Wat deden ze?
Mensen met agoraphobia werden in een angstige situatie geplaatst.

Twee groepen:

Behielden hun safety behaviours (bijv. water bij zich houden, dicht bij de uitgang blijven).

Moesten hun SB verminderen (dus zonder ‘veiligheden’ de situatie aangaan).

Wat bleek?
De groep die SB verminderde:

Had minder angst achteraf.

Voelde zich stabieler.

Geloofde minder in een dreiging (threat belief).

Had geen catastrofale verwachtingen meer.

Safety behaviours houden angst in stand, omdat je nooit leert dat je het zonder ook overleeft.

🧠 Ezelsbruggetje:
Salkovskis = “Safe-kept = stays scared”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kamphuis & Telch – Claustrophobia
Onderzoek naar effect van safety behaviours tijdens exposure

Week 1 Avoidance

A

Mensen met claustrophobia gingen in een enge ruimte (donkere gang of archiefkast).

Twee groepen:
- Met afleiding (bijv. taakje om op te focussen = safety behaviour).
- Moest focussen op het gevaar (“Gebeurt de ramp echt?”).

Wat bleek?
De groep die op de dreiging moest letten:

  • Hadden meer angstvermindering na exposure.
  • Bleven ook op de lange termijn minder bang (minder terugval).
    *Groep met afleiding leerde minder → vermijding werkt op korte termijn, maar niet op lange termijn.

Transdiagnostisch kader – Exposure & Avoidance
Oude theorie: exposure wist angst uit.

Nieuwe theorie: angst-associaties blijven bestaan, maar je voegt nieuwe info toe (“ik kan het aan”).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eifert & Heffner – Panic symptoms & avoidance
Titel: The effects of acceptance versus control contexts of avoidance

Avoidance week 1

A

Wat deden ze?
Mensen met anxiety sensitivity (snel angstig bij lichamelijke sensaties) kregen CO₂ toegediend (wat paniekgevoelens opwekt).

Twee groepen:
* Acceptance group: werd verteld: “Voel wat je voelt, laat het er zijn.”
* Control group: kreeg instructie om gevoelens te beheersen via ademhalingsoefeningen.

Wat bleek?
Acceptance group:
* Begon sneller met het experiment (kortere latency).
* Hield het beter vol ondanks unpleasant feelings.
* Toonde minder avoidance → meer toleration van angst.

Accepteren = minder vermijden = meer controle (ironisch genoeg!).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Williams et al. – Agoraphobia & self-efficacy
Titel: Generalisation of therapeutic changes in agoraphobia: the role of perceived self-efficacy

Avoidance week 1

A

Self-efficacy:

Research: mensen met agoraphobia moesten een taak doen die hun eigen fear stimulus was of die van iemand anders.

Mensen die behandeld waren voor hun eigen phobia waren eerder geneigd om die activiteit te doen dan mensen die niet behandeld waren,
maar ze waren nog steeds minder geneigd om de fear stimulus van iemand anders te doen.

Dit komt doordat hun perceived self-efficacy alleen gold voor de activiteit waarvan ze door behandeling weten dat ze het kunnen..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hayes – Experiential Avoidance & ACT
Artikel 1 – Theoretisch kader over gedragsstoornissen en therapie

Avoidance week 1

A

Kernidee: Hayes stelt dat experiential avoidance (het vermijden van innerlijke ervaringen zoals gevoelens, gedachten en herinneringen) een centrale rol speelt in mentale stoornissen.
Hij biedt een nieuw perspectief via de functional dimensional approach.

Functional Dimensional Approach
Psychische stoornissen zijn geen “alles of niets”-diagnose, maar een spectrum.

Focus ligt op de functie van gedrag in context, niet alleen op symptomen.

Vraagt: Wat houdt het gedrag in stand? (→ functional analysis)

Experiential Avoidance
Je probeert vervelende dingen binnenin jezelf te ontwijken: gedachten, emoties, herinneringen, lichamelijke sensaties.

Dit doe je door:
* situaties vermijden,
* middelengebruik,
* obsessief gedrag.

Gevolg: je verwerkt niks, je groeit niet, en klachten blijven.

Het is een transdiagnostic factor → speelt mee bij veel stoornissen.

Behandeling: Acceptance and Commitment Therapy (ACT)
Doel: verhogen van psychological flexibility → je leert accepteren wat je voelt, en toch te doen wat belangrijk voor je is.

Kernonderdelen:

  • Acceptance – gevoelens toelaten in plaats van vermijden.
  • Cognitive Defusion – gedachten zien als ‘woorden’, niet als feiten.
  • Mindfulness – aanwezig zijn in het moment zonder oordeel.
  • Value-Based Action – doen wat belangrijk is, zelfs als het ongemakkelijk is.

Vooral effectief bij stoornissen waarbij experiential avoidance centraal staat (zoals angst, depressie, PTSS).

Belangrijke inzichten van Hayes:
* Focus niet alleen op symptoomreductie, maar op onderliggende processen.
* Experiential avoidance is vaak de werkelijke boosdoener.
* Benadering is holistisch en toepasbaar bij veel stoornissen (transdiagnostic).

Ezelsbruggetje:
Hayes = “Hey, stop avoiding!”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Moulds et al. – Rumination & Experiential Avoidance in Depression
Artikel 2

Avoidance week 1

A

Onderzoek naar: hoe piekeren (rumination) en vermijden (experiential avoidance) samenhangen met depressieve klachten.

128 studenten (niet klinisch depressief, maar sommigen hadden wel subklinische symptomen).

Ze vulden vragenlijsten in over:

Rumination (Ruminative Response Scale)

Experiential avoidance (Acceptance and Action Questionnaire)

Depressive symptoms (Beck Depression Inventory)

Mensen die veel piekerden, vermijden ook vaak hun gevoelens → dit versterkt elkaar in een negatieve cirkel.

Zowel rumination als experiential avoidance zijn losstaande voorspellers van depressie.
➤ Dus: vermijden is niet gewoon een gevolg van piekeren, maar een eigen risicofactor.

Hoe werkt die vicieuze cirkel?
Je piekert over iets negatiefs → Je krijgt stress →Je vermijdt je emoties → Je verwerkt niks, dus je blijft je rot voelen → Je gaat nog meer piekeren → etc.

Behandeladvies
Beiden moeten worden aangepakt:
➤ CBT voor negatieve denkpatronen
➤ ACT voor het leren verdragen van emoties
➤ Mindfulness om de cirkel van piekeren en vermijden te doorbreken

Vroeg ingrijpen bij subklinische depressie is belangrijk, want deze patronen zijn risicofactoren.

Ezelsbruggetje:
Moulds = “Mold = Schimmel”
Denk aan piekeren + vermijden als vocht + warmte → samen vormen ze schimmel (= depressie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Salkovskis et al. – Safety-Seeking Behaviours in Panic Disorder with Agoraphobia (PDA)

Artikel 3

Avoidance week 1

A

Onderzoek naar hoe Safety-Seeking Behaviours (SSB) angst in stand houden bij paniekstoornis met agorafobie.

18 mensen met Panic Disorder with Agoraphobia (PDA) deden een exposure-taak (buiten wandelen in een enge situatie).

Twee groepen:

  • SSB-groep: mocht hun safety behaviours gebruiken (bijv. waterfles meenemen, uitgang zoeken).
  • No-SSB-groep: mocht geen safety behaviours gebruiken.

No-SSB-groep:
* Hadden meer angstreductie tijdens en na de taak.
* Hadden minder catastrofale gedachten achteraf.
- Hun angst nam echt af omdat ze leerden dat er geen ramp gebeurt.

SSB-groep:
* Angst bleef hoger.
* Catastrophic beliefs bleven bestaan.
- Ze leerden niks nieuws: de angst bleef geloofwaardig.

Belangrijk inzicht:
→ Safety-Seeking Behaviours lijken helpend, maar blokkeren echte vooruitgang.
→ Ze voorkomen fear extinction, dus exposure werkt minder goed.

Behandeladvies:
In exposure therapy moeten SSB’s actief worden herkend en afgebouwd.

Cliënten moeten leren:
➤ “Ik heb geen veiligheid nodig om dit aan te kunnen.”
➤ Dat is de enige manier om catastrophic misinterpretations te corrigeren.

Salkovskis = “Safe-keeps kill progress”
➡️ Als je jezelf veilig houdt, leer je niks nieuws.
“SSB = Stay Scared Behaviour”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Lisek et al.

Dieren
Avoidance week 1

A

Deelnemers moesten nieuwe dieren benaderen of vermijden.
Als ze moesten benaderen, stelden ze positieve vragen (“Is het vriendelijk?”).
Als ze moesten vermijden, stelden ze negatieve vragen (“Is het gevaarlijk?”).

  • Mensen zoeken informatie die past bij hun gevoel.
  • Dit heet confirmation bias: je zoekt bevestiging voor wat je al denkt of voelt.
  • Versterkt vermijding, zelfs als het niet nodig is.

Ezelsbruggetje:
Lissek = “Lijkt op Lisser → Lijkt op iets → dus eng”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly