Bindweefsel Flashcards

1
Q

Wat zijn de vier hoofdcomponenten van alle typen bindweefsel?

A
  • cellen
  • vezels
  • tussenstof
  • weefselvloeistof
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de functie van weefselvloeistof?

A

transport van voedingsstoffen vanuit bloed naar cellen, en van afvalstoffen van cellen naar bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

* Welk weefsel bevat, relatief gezien, meer cellen: losmazig of vezelig bindweefsel?

A

losmazig bindweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk type vetweefsel geeft vorm aan het lichaam?

A

wit vetweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke twee soorten vezelig bindweefsel worden onderscheiden?

A
  • regelmatig vezelig bindweefsel
  • onregelmatig vezelig bindweefsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

* Het losmazig bindweefsel in de dermis bevat relatief veel cellen. Welke cellen zijn dit voor het grootste deel?

A

fibroblasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk weefsel is hier zichtbaar?

Wees zo volledig mogelijk in je antwoord.

A

wit vetweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

* Welke twee typen vezels zijn aanwezig in de dermis?

A

collageen en elastisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke twee krachten zijn van invloed op de hoeveelheid water die vanuit de capillairen in het omringende bindweefsel terechtkomt?

A
  • hydrostatische druk
  • osmotische druk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Alle typen bindweefsel bevatten 4 componenten.

Welke componenten vormen samen de extracellulaire matrix?

A

vezels, tussenstof en weefselvloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk type vezel, aanwezig in bindweefsel, is gespecialiseerd in het bieden van ondersteuning aan organen met weinig interne structuur?

A

reticulaire vezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uit welk type collageen zijn reticulaire vezels opgebouwd?

A

collageen type III

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op welke twee manieren kan kraakbeen groeien?

A
  • appositionele groei
  • interstitiële groei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bij de indeling van bindweefsel wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • bindweefsel in engere zin
  • gespecialiseerd bindweefsel
  • steunweefsel

Welke 5 soorten bindweefsel zijn gespecialiseerd bindweefsel?

A
  • vet
  • elastisch
  • reticulair
  • mucoïd
  • hematopoietische en lymfatisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk bindweefsel bevat relatief meer cellen: losmazig of vezelig bindweefsel?

A

losmazig bindweefsel bevat relatief meer cellen dan vezelig bindweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke drie typen kraakbeen zijn er?

A
  • hyalien
  • elastisch
  • vezelig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

In botweefsel komen osteocyten, osteoclasten en osteblasten voor.

Welke van deze celtypen zorgen voor onderhoud van het botweefsel?

A

osteocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Heb je suggesties voor vragen die aan deze set kunnen worden toegevoegd?

Mail ze naar:

s.vanblokland@erasmusmc.nl

A

Alvast bedankt!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welk soort bindweefsel is hier donker aangekleurd, en welke functie heeft dit?

A

reticulair bindweefsel, geeft steun aan organen die van zichzelf weinig stevig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke twee vormen van botvorming bestaan er?

A
  • intramembraneuze botvorming (= desmale verbening)
  • enchondrale botvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

* Welke vezels zijn aanwezig in het mesenterium?

A

collageenvezels (type I) en elastische vezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

In botweefsel komen osteocyten, osteoclasten en osteblasten voor.

Welke van deze celtypen zorgen voor resorptie en remodelering van het botweefsel?

A

osteoclasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Dit is een coupe, waarop een HE-kleuring is uitgevoerd.

Welk weefsel is dit?

A

hyalien kraakbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

In vezelig bindweefsel zijn de vezels de overheersende component. Hoe zit dit bij losmazig bindweefsel?

A

in losmazig bindweefsel is geen van de componenten overheersend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welk type vetweefsel bestaat voor een groot deel uit uniloculaire vetcellen?

A

wit vetweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Welke twee typen vezels zijn aanwezig in elastisch kraakbeen?

A
  • elastische vezels
  • collageen type II
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welke typen vezels zijn aanwezig in vezelig kraakbeen?

A

collageen type I en collageen type II

28
Q

Wat zijn de drie hoofdtypen vezels die geproduceerd worden door de fibroblast?

A
  • collagene vezels
  • reticulaire vezels
  • elastische vezels

Let op: de collagene en reticulaire vezels worden gevormd door eiwitten uit de collageenfamilie; elastische vezels worden gevormd door de eiwitten elastine en fibrilline.

29
Q

Welke twee soorten botweefsel kunnen macroscopisch worden onderscheiden?

A
  • compact botweefsel
  • spongieus botweefsel
30
Q

Welk type vetweefsel is uniloculair?

A

wit vetweefsel

31
Q

Welk type vetweefsel is gespecialiseerd in warmteproductie?

A

bruin vetweefsel

32
Q

Hoe wordt groei van kraakbeen vanuit het perichondrium genoemd?

A

appositionele groei

33
Q

Welk type collageen is aanwezig in botmatrix?

A

collageen type I

34
Q

Welke cel in het bindweefsel zorgt voor de aanmaak van de vezels?

A

fibroblast

35
Q

* Noem een plek waar vezelig regelmatig bindweefsel aanwezig is, en koppel dit type weefsel aan de functie

A

pezen, grote weerstand tegen krachten die in 1 richting op de pees worden uitgeoefend

36
Q

Welk type kraakbeen komt in het menselijk lichaam het meest voor?

A

hyalien kraakbeen

37
Q

Welk soort vetweefsel bestaat uit multiloculaire vetcellen?

A

bruin vetweefsel

38
Q

* Je bekijkt een coupe van botweefsel onder de microscoop, en ziet meerkernige cellen tegen de botbalkjes aanliggen. Zie ‘A’ in de afbeelding.

Welke cellen zijn dit?

A

osteoclasten

39
Q

Welke twee soorten vetweefsel bestaan er?

A
  • wit vetweefsel
  • bruin vetweefsel
40
Q

Hoe noemen we botvorming vanuit kraakbeen?

A

enchondrale verbening

41
Q

Welk type collageen komt het meest voor in hyalien kraakbeen?

A

collageen type II

42
Q

Bij cellen in de verschillende bindweefsels zoals kraakbeen en bot maken we onderscheid tussen -blasten en -cyten.

Wat betekent dit verschil?

A

Blasten zijn metabool en synthetisch actieve cellen, -cyten zijn rustende cellen.

43
Q

Welk type vetweefsel is het meest belangrijk voor energieopslag?

A

wit vetweefsel

44
Q

Welke cellen zorgen voor de vorming van botmatrix?

A

osteoblasten

45
Q

* In dit weefsel zijn verschillende vezels aanwezig.

Welke zijn de dunne, paarse, vertakkende vezels?

A

elastische vezels

46
Q

Bloed valt ook onder het bindweefsel. Welke factor in bloed vertegenwoordigt de vezelcomponent?

A

fibrinogeen

47
Q

Welke cellen liggen in de verkalkte botmatrix, en zijn belangrijk bij onderhoud van het bot?

A

osteocyten

48
Q

Wat is de functie van de type I collagene vezels in vezelig kraakbeen?

A

het weerstaan van trekkrachten

49
Q

Welke drie soorten macromoleculen zijn aanwezig in de tussenstof?

A
  • glycosaminoglycanen (GAGs)
  • proteoglycanen
  • multi-adhesieve glycoproteinen
50
Q

Welk soort vezels is het meest aanwezig in vezelig bindweefsel?

A

type I collagene vezels

51
Q

Wat is de functie van reticulaire bindweefsel?

A

geven van stevigheid / ondersteuning in organen die van zichzelf week zijn

52
Q

In botweefsel komen osteocyten, osteoclasten en osteblasten voor.

Welke van deze celtypen zorgen voor matrixproductie?

A

osteoblasten

53
Q

Wat is het verschil tussen een fibroblast en een fibrocyt?

A
  • de fibroblast is een actieve cel
  • de fibrocyt is een rustende cel
54
Q

Wat is de functie van canaliculi in lamellair bot?

A

transport van nutriënten vanuit de bloedvaten naar octeocyten en - via aanwezig cytoplasmatische uitlopers - communicatie tussen osteocyten onderling

55
Q

* Welk type vezels zijn vooral in vezelig bindweefsel aanwezig?

A

type I collagene vezels

56
Q

* Welk type bindweefsel is in het meer oppervlakkige deel van de dermis aanwezig, en welk type in het diepere deel?

A

oppervlakkig: losmazig bindweefsel; dieper: onregelmatig vezelig bindweefsel

57
Q

Welke cellen zorgen voor resorptie van gevormde botmatrix?

A

osteoclasten

58
Q

Welk type vetweefsel bevat veel mitochondriën?

A

bruin vetweefsel

59
Q

Uit welke voorlopercellen ontstaan osteoclasten?

A

Osteoclasten ontstaan door fusie van meerdere monocyten (of eigenlijk vooral eerdere voorlopers).

60
Q

Glycosaminoglycanen, een van de soorten macromoleculen in bindweefseltussenstof, is sterk hydrofiel.

Wat betekent dit?

A

het heeft een sterke waterbindende capaciteit

61
Q

Welk type vezel, aanwezig in bindweefsel, kan bundels vormen die optimaal trekkracht kunnen weerstaan?

A

collagene vezels, en met name type I collagene vezels

62
Q

Welke van de 4 bindweefselcomponenten overheerst in vezelig bindweefsel?

A

vezels

63
Q

Hoe wordt dit type bindweefsel genoemd?

Geef je antwoord zo volledig mogelijk.

A

regelmatig vezelig bindweefsel

64
Q

Wat onderscheidt een fibroblast van een fibrocyt?

A

een fibroblast produceert vezels en tussenstofmoleculen, een fibrocyt is in rust

65
Q

Drie soorten macromoleculen in bindweefseltussenstof zijn glycosaminoglycanen, proteoglycanen en multi-adhesieve glycoproteinen.

Van welke van deze drie soorten is laminine een voorbeeld?

A

multi-adhesieve glycoproteinen

66
Q

Bij de indeling van bindweefsel wordt onder andere gesproken over bindweefsel ‘in engere zin’ (connective tissue proper).

Welke twee soorten bindweefsel in engere zin kunnen worden onderscheiden?

A
  • losmazig bindweefsel
  • vezelig bindweefsel
67
Q

Op welke manier of manieren groeit gewrichtskraakbeen, en waarom is dat zo?

A

alleen interstitieel, want er is geen perichondrium aanwezig