bio 6 Flashcards

(19 cards)

1
Q

koolstofkringloop

A

de cyclus waarin koolstof in verschillende vormen steeds opnieuw wordt gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

stikstofkringloop

A

de cyclus waarin stikstof in verschillende vormen steeds opnieuw wordt gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

stikstofbinding

A

het binden van stikstofatomen (N) aan waterstofatomen (H), waardoor ammoniak (NH3) en ammoniumionen (NH4+) ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

nitrificatie

A

omzetting van ammonium en zuurstof in (onder andere) nitriet, dat vervolgens met zuurstof wordt omgezet in nitraat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

denitrificatie

A

omzetting van nitraationen uit de bodem in gasvormige stikstof die in de lucht verdwijnt, en in zuurstof die voor een deel door de wortels wordt opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ammonificatie

A

omzetting van eiwitten uit organisch afval door rottingsbacteriën waarbij ammoniak ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

accumulatie

A

ophoping van gifstoffen in organismen; in elke stap van een voedselketen neemt de gifconcentratie toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

persistent

A

gifstof wordt niet of zeer langzaam langs natuurlijke weg afgebroken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

eutrofiëring

A

vermesting; sterk toenemen van fosfaat en nitraat in het water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

veredeling

A

het veranderen van de erfelijke eigenschappen van voedingsgewassen en landbouwdieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

resistent

A

ongevoelig voor een bestrijdingsmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

uitspoeling

A

anorgansiche stoffen zakken met het regenwater weg naar diepere lagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

biologische landbouw

A

diervriendelijke landbouw die het milieu zo veel mogelijk ontziet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

broeikaseffect

A

de warmte die de aarde uitstraalt, wordt vastgehouden door gassen in de atmosfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

versterkte broeikaseffect

A

de atmosfeer houdt meer warmte vast door meer broeikasgassen, waardoor de temperatuur op aarde stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

biobrandstof

A

brandstoffen die worden gemaakt uit organisch materiaal en hernieuwbaar zijn

17
Q

duurzaamheid

A

de maatschappij kan voor onbepaalde tijd productief blijven, zonder dat dit ten koste gaat van de omgeving

18
Q

hernieuwbare energiebronnen

A

energiebronnen die niet opraken en bij gebruik ervan komt geen extra CO2 in de atmosfeer

19
Q

microplastics

A

stukjes plastic van minder dan 5 millimeter groot die niet biologisch afbreekbaar zijn