Blok 5 Flashcards

(18 cards)

1
Q

Type 1 fout

A

de nulhypothese wordt verworpen, terwijl ze klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Type 2 fout

A

de nulhypothese wordt niet verworpen, terwijl ze niet klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Standaarddeviatie

A
  • Standaarddeviatie meet de spreiding of variabiliteit binnen een dataset
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Standaardfout

A
  • Standaardfout meet de onzekerheid of variabiliteit van een schatting of statistische parameter gebaseerd op steekproefgegevens.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

klinische relevantie en statische significantie

A
  • Een onderzoek kan zowel klinische relevant en statistisch significant zijn als ALLEEN statistisch significant en NIET klinisch relevant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Problemen in medische wetenschap

A
  • Publicatie bias: Negatieve resultaten worden minder vaak gepubliceerd
  • Controle met placebo i.p.v. de gouden standaard behandeling: je vergelijkt niet met de ‘standaard behandeling’
  • De standaardbehandeling wordt op een slechte manier uitgevoerd (bv. verkeerde dosis), waardoor het nieuwe geneesmiddel beter lijkt dan de standaard
  • Er worden veel te weinig herstudies gedaan
  • Er is vaak te weinig transparantie over de methodologie van een studie
  • Onderzoek wordt soms net zo lang herhaald tot een experiment de theorie bevestigd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Blocked randomisatie

A
  • Patiënten verdelen in gelijke blokken. In deze blokken worden ze ingedeeld in een interventie of controle groep. Hierdoor is de kans op confounding kleiner.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gestratificeerde randomisatie

A
  • Patiënten worden eerst ingedeeld op een of meerdere belangrijke voorspellende factoren (leeftijd, geslacht groep etc.). Binnen deze groepen wordt verder verdeeld in interventie/controle
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Eenheid van randomisatie

A

Eenheiden zoals ziekenhuizen, afdelingen, artsen randomiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Blindering wordt gedaan bij:

A

Patiënt, behandelaar, de persoon die metingen doet en data analyseert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Open label

A

studie zonder blindering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nocebo

A

A harmless thing that causes harm, because you believe it’s harmful

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Regel van Bayes

A

De regel van Bayes is gebaseerd op het idee van voorwaardelijke waarschijnlijkheid, wat betekent dat het de kans op een bepaalde gebeurtenis berekent gegeven de informatie over een andere gebeurtenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Klinimetrische eigenschappen van meetinstrumenten

A
  • Betrouwbaarheid
  • validiteit
  • responsiviteit
  • haalbaarheid
  • interpreteerbaarheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

test-hertest-betrouwbaarheid

A

herhaalde meting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

intra observer

A

2 maal dezelfde observer (algemeen hogere betrouwbaarheid)

17
Q

inter observer

A

2 verschillende observers

18
Q

PICO

A
  • manier om de onderzoeksvraag op te stellen voor een RCT
  • Patiënt
  • Interventie
  • Controle interventie
  • Outcome