bundel voc p11-12 Flashcards

(133 cards)

1
Q

de gemeente

A

die gemeinde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de gemeente

A

die gemeinde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het stadsgedeelte

A

der stadtteil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de wijk 2

A

der bezirk, das viertel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het dorp

A

das dorf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de woning

A

die wohnung

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wonen

A

wohnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het dak

A

das dach

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de muur, de wand

A

die wand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de deur

A

die tür

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de deur

A

die tür

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

het kanaal

A

der kanal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de brug

A

die brücke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het kruispunt

A

die kreuzung

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

links, rechts afslaan

A

links, rechts abbiegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

het venster

A

das fenster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de trap

A

die treppe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de vloer

A

der boden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de kelder

A

der keller

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de zolder

A

der dachboden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

de verdieping 2

A

der stock, die etage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

de benedenverdieping

A

das erdgeschoss

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

de bovenverdieping

A

das obergeschoss

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

het terras

A

die terrasse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
de veranda
die veranda
26
de tuin
der garten
27
de omheining
der zaun
28
de keuken
die küche
29
de hal
die diele
30
de gang, de hal
der flur
31
het toilet
die toilette
32
het toilet
die toilette
33
de wc
das WC
34
de eetkamer
das esszimmer
35
de eethoek
die essecke
36
de woonkamer
das wohnzimmer
37
de zithoek
die sitzecke
38
de slaapkamer
das schlafzimmer
39
de badkamer 2
das bad, das badezimmer
40
de douche
die dusche
41
de logeerkamer
das gästezimmer
42
de werkkamer
das arbeitszimmer
43
de garage
die garage
44
boven
oben
45
beneden
unten
46
de flat
die etagenwohnung
47
de villa
die villa
48
de eigen woning
die eigentumswohnung
49
het huurhuis
das mietshaus
50
de eensgezinswoning
das einfamilienhaus
51
het rijhuis
das reihenhaus
52
de bungalow
der bungalow
53
de boerderij
der bauernhof
54
de wolkenkrabber
das hochhaus
55
het vakwerkhuis
das fachwerkhaus
56
de woonwagen
der wohnwagen
57
de woongemeenschap, de commune
die wohngemeinschaft
58
de bewoner
der bewohner
59
de buur
der nachbar
60
bouwen
bauen
61
slopen
abreiSSen
62
de inrichting
die einrichtung
63
inrichten
einrichten
64
modern
modern
65
gezellig
gemütlich
66
opruimen
aufräumen
67
de papiermand leegmaken
den papierkorb leeren
68
wanden schilderen
wände anstreichen
69
behangen
tapezieren
70
het behang
die tapete
71
het voorwerp
der gegenstand
72
het meubel
das Möbel
73
de stereoinstallatie
die stereoanlage
74
het bed
das bett
75
de ladder
die leiter
76
de wekker
der wecker
77
het boekenrek
das bücherregal
78
de tafel
der tisch
79
de stoel
der stuhl
80
de zetel
der sessel
81
de lamp
die lampe
82
de kast
der schrank
83
het woordenboek
das wörterbuch
84
de schrijftafel
der schreibtisch
85
de computer
der computer
86
de poster
der/das poster
87
de papiermand
der papierkorb
88
de verzameling
die sammlung
89
het gordijn
die gardine
90
de vensterbank
die fensterbank
91
de spiegel
der spiegel
92
de wastafel
das waschbecken
93
de wollen deken
die wolldecke
94
de divan
die couch
95
de tv
der fernseher
96
het televisietoestel
der fernsehapparat
97
het tv-toestel
das fernsehgerät
98
de stijl
der stil
99
de orde
die ordnung
100
de woonadvertentie 3
die: wohungsanzeige, wohnungsannonce, wohnungsangebot
101
het comfort
der komfort
102
comfortabel
komfortabel
103
de rust
die ruhe
104
rustig
ruhig
105
het lawaai
der lärm
106
de ligging
die lage
107
de voorstad, de buitenwijk
der vorort
108
het centrum 2
die innenstadt, das zentrum
109
het park
der park
110
het balkon
der balkon
111
huren
mieten
112
de huurder
der mieter
113
verhuren
vermieten
114
de spoelbak
die spüle
115
het fornuis
der herd
116
de microgolfoven
der mikrowellenherd
117
de grill
der grill
118
de koelkast
der kühlschrank
119
de dakloze
der obdachlose
120
het onderkomen
die unterkunft
121
de herstelling
die reparatur
122
herstellen
reparieren
123
de elektricien
der elektriker
124
de schakelaar
der lichtschalter
125
het stopcontact
die steckdose
126
defect/buiten gebruik
defekt/auSSer betrieb
127
aan de rechterkant
auf der rechten seite
128
de eerste, tweede, derde straat
die erste, zweite, dritte straSSe
129
op de benedenverdieping
im erdgeschoss
130
op de bovenverdieping
im obergeschoss
131
op de eerste verdieping
im 1. stock
132
in het midden
in der mitte
133
op het balkon
auf dem balkon