BURGERLIJKE CULTUUR Flashcards

(39 cards)

1
Q

opdrachtgevers?

A

Vaak privé opdrachtgevers (individuele burgers) of collectieve opdrachtgevers (gilden, stadbesturen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

rederijkerskamers

A

De gegoede burgerij verzamelde veel schilderkunst, bezocht toneelvoorstellingen, nam deel aan muziekavonden of toneel- en dichtersavonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

vrije markteconomie

A

De vraag naar kunst het aanbod medebepaalde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kunst:

A

Ter lering als ter vermaak (moralisme en Calvinisme).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

selectief realisme

A

De werkelijkheid wordt gedetailleerd maar samengesteld weergegeven met het oog op de symboliek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

interculturele schilderkunst

A

Tijdens de reizen worden schilderijen gemaakt van flora, fauna en mensen die als reisverslag dienen waarin met Hollandse ogen gekeken wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

esthetica

A

‘Schoonheid’ is gericht op de schoonheid van de zichtbare wereld, observeren speelt een belangrijke rol. Daarnaast zijn de klassieke theorieën van belang. In de visie op kunst speelt het Protestantse geloof een grote rol waarin kunst sober, symbolisch en ter lering moet zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

muziek

A
  • eenstemmige muziek (psalmen tijdens de mis)
  • polyfonie (orgelmuziek)
  • Collegium Musicum
  • liedboeken (geuzenliedboek meet daarin het Wilhelmus)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dans

A

Ballet geïnspireerd op de barokdans in Frankrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

architectuur

A

Hollands Classicisme;
- navolging van de strakke vormen, motieven en modellen van de Griekse en Romeinse oudheid
- harmonie en symmetrie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

theater

A

Klassiek drama;
- vijf bedrijven, de eerste vier afgesloten met een rei (= koor)
- aristotelische principes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

aristotelische principes

A

Eenheid van tijd, plaats en handeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wetenschap

A

Empirisch onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

schilderkunst functie:
1. (groeps-)portretten

A

Het weergeven van personen/ burgers, om te laten zien dat zij belangrijk waren (ook voor het nageslacht) Groepsportretten werden gemaakt om daarmee te laten zien tot welke belangrijke beroepsgroep iemand behoorde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

schilderkunst functie:
2. tronie

A

Fantasie portret (‘Girl with the Pearl Earring’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

schilderkunst functie:
3. landschapsschilderijen/stadsgezichten

A

Het weergeven van het karakteristieke
Hollandse / Nederlandse landschap. Daarmee
liet men tevens zien hoe belangrijk de natuur
was (= god’s schepping).

17
Q

schilderkunst functie:
4. zeegezichten

A

Vaak werden er in de zeegezichten belangrijke historische zeegebeurtenissen afgebeeld. Dit voedt de nationale trots.

18
Q

schilderkunst functie:
5. (bloem-)stillevens

A

Stillevens hadden naast het tonen van rijkdom, vooral ook symbolische bedoelingen (moraal, via de Vanitasgedachte), dit geldt tevens voor de bloemstillevens.

19
Q

schilderkunst functie:
6. (kerk-)interieurs

A

Interieurs werden geschilderd om de rijkdom van Nederlandse burgers te laten zien. Kerkinterieurs werden vooral geschilderd om de vaak fraaie kerkorgels in de lege calvinistische kerken te tonen.

20
Q

schilderkunst functie:
7. historie schilderingen

A

Belangrijke historische gebeurtenissen verbeeld. Mythologische figuren worden daarin vaak gebruikt voor de symbolische verwijzingen.

21
Q

schilderkunst functie:
8. genrestukken

A

Dat zijn alledaagse tafereeltjes (vaak met veel details uit het alledaagse leven) die zich vaak in en rond het huis afspelen. Deze worden meestal ter lering en vermaak gemaakt.

22
Q

schilderkunst functie:
9. vanitas-stillevens

A

Benadrukt dat aardse welvaart niet opweegt tegen het eeuwige geluk in de hemel.

23
Q

schilderkunst vormgeving:
1. (groeps-)portretten

A
  • het portret moest zeer natuurgetrouw zijn en grote gelijkenis tonen.
  • mensen moesten er zo volledig en zo mooi mogelijk op staan (= in vol ornaat) – hierdoor was de compositie vaak erg rustig en evenwichtig.
  • adhv attributen werd het beroep en de status van de persoon getoond.
  • stofuitdrukking (hoe mooi de gezichten/ huid/stoffen weergegeven werd) was van groot belang.
24
Q

schilderkunst vormgeving:
2. tronie

A
  • mensen moesten er zo volledig en zo mooi mogelijk op staan (= in vol ornaat) – hierdoor was de compositie vaak erg rustig en evenwichtig.
  • adhv attributen werd het beroep en de status van de persoon getoond.
  • stofuitdrukking (hoe mooi de gezichten/ huid/stoffen weergegeven werd) was van groot belang.
25
schilderkunst vormgeving: 3. landschapsschilderijen/stadsgezichten
- de horizon was meestal laag, waardoor de verhouding tussen landschap en lucht vaak 1/3 of 2/3 was. - niet alleen was het belangrijk om een fraaie compositie te hebben, ook moesten zowel landschap als wolkenluchten realistisch geschilderd zijn. - weergave van licht (daglicht enz) was belangrijk.
26
schilderkunst vormgeving: 4. zeegezichten
- schepen moesten zeer gedetailleerd en vooral erg heldhaftig worden weergegeven. - goed weergeven van water en wolkenluchten was belangrijk. - de historische gebeurtenis moest eruit af te lezen zijn, maar hoefde niet letterlijk verbeeld te worden (alles mocht mooier gemaakt worden).
27
schilderkunst vormgeving: 5. (bloem-)stillevens
- een fraaie compositie, waarin alle objecten weloverwogen gerangschikt waren, was belangrijk. - goede stofuitdrukking was belangrijk ( = grote detaillering en natuurgetrouwheid in de weergave van materialen, kleuren, texturen). - vaak was er sprake van een Vanitas- symboliek die uitgedrukt werd in de vorm van: verwelkte blaadjes, halfvolle glazen, een half opgegeten brood, dode dieren.
28
schilderkunst vormgeving: 6. (kerk-)interieurs
- perspectief was heel belangrijk in de weergave van interieurs. - bij gewone huiselijke interieur was het belangrijk om de status en welvaart van de burgers te tonen. - bij kerkinterieurs werden vooral de architectonische vormen (zuilen) van de calvinistische kerken getoond met de kerkorgels als decoratieve elementen. Deze werden met veel aandacht voor detail weergegeven.
29
schilderkunst vormgeving: 7. historie schilderingen
- belangrijk daarbij is de context (vaak de klassieke oudheid) waarin de gebeurtenis voorgesteld wordt – ook worden er vaak bijbelse gebeurtenissen gebruikt. - symbolische verwijzingen zie je vaak in de vorm van een personificatie (de rechtvaardigheid als een persoon weergegeven bijv. – hierbij worden vaak mythologische figuren gebruikt.) of als een allegorie ( de tijd weergegeven in de symbolische vorm van een zandloper).
30
schilderkunst vormgeving: 8. genrestukken
- in genretaferelen is het vooral belangrijk om een soort momentopname (allerlei figuren zijn in actie en dit moment wordt stopgezet bijna als een soort foto) weer te geven – de compositie lijkt daarom vaak enigszins druk en ongeordend – dit komt door de figuren die in actie zijn. - de symboliek is belangrijk: de vorm moet dan wel gericht zijn op vermaak (daarom kochten veel mensen deze) maar de inhoud moest wel een duidelijke moraal of leereffect hebben. (vaak werden daarbij spreekwoorden of gezegden gebruikt die weergegeven werden).
31
schilderkunst vormgeving: 9. vanitas-stillevens
Vaak worden dovende kaarsen, schedels, zandlopers, muziekinstrumenten of oude boeken als symbolen voor vergankelijkheid afgebeeld.
32
geuzenliederen
Bezingen meestal historische gebeurtenissen, waarbij heldendaden worden verheerlijkt en de vijand bespot.
33
het schuttersstuk
Schutterijen speelden oorspronkelijk een rol in de verdediging van de stad, maar krijgen later een meer sociale functie. Het lidmaatschap is voorbehouden aan de rijkste en machtigste burgers van de stad. Zij laten zich graag portretteren.
34
de Nederlandse barokschilderkunst
Typisch is dat er geen religieus thema wordt afgebeeld, maar een wereldlijk tafereel met burgers als helden.
35
Hollands classicisme
Wen architectuurstijl die teruggrijpt op de klassieke oudheid en de Italiaanse renaissance om de status van gebouwen te vergroten. Kenmerkend is de voorkeur voor luxe natuursteen boven bakstenen en een streng symmetrisch ontwerp met geometrische vormen. Hierdoor ontstaat een sobere, maar toch imposante architectuur.
36
spektakelstukken
Met behulp van toneel- machinerieën worden special effects bereikt, zoals een vulkaanuitbarsting of engelen die vliegen.
37
toneelstukken bestaan uit...
5 bedrijven (klassieke tragedie) en wordt afgesloten met een lied (rei) of een slotballet. In grote toneelvoorstellingen worden zogenaamde ‘tussendansen’ ingevoegd: een pauzemoment waarin het verhaal wordt verduidelijkt.
38
emblemata
Plaatjes met een spreuk die de betekenis van een symbool uitleggen. (afbeelding met motto/gedicht)
39
liedboeken
De liedjes zijn vaak contrafacten op bestaande buitenlandse melodieën met nieuwe Nederlandse teksten.