MASSACULTUUR VANAF 1950 Flashcards

(26 cards)

1
Q

massacultuur

A

Cultuur van de massa, door de smaak van de grote massa bepaald, gekenmerkt door onpersoonlijkheid en oppervlakkigheid. De massa wordt steeds makkelijker bereikbaar dmv ontwikkelingen in de technologie (tv’s, radio’s).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

postmodernisme

A

Een stroming binnen het massacultuur. Het is een pluralistische beweging die zichzelf gevormd heeft om de minderheidsculturen van de wereld te verdedigen tegen het overwicht van het modernisme. Er zijn geen allesomvattende ideologieën; geen grote verhalen meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

levensbeschouwing

A
  • pluralisme.
  • fragmentarische geschiedenis.
  • Cultuurrelativisme.
  • consumeren, vermaakt worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

pluralisme

A

Er is geen één toonaangevende ideologie of stroming in de kunst, maar meerdere opvattingen die volkomen gelijkwaardig naast elkaar kunnen bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cultuurrelativisme

A

Er is sprake van het accepteren van andere culturele levensvisies dan de westers georiënteerde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

esthetica

A
  • eclecticisme.
  • grensoverschrijdingen van veel kunstdisciplines.
  • herwaardering verhalende verwijzingen.
  • fictie staat centraal: “form follows fantasy”.
  • “Less is a bore.”
  • originaliteit bestaat niet.
  • clichés en (stijl-)citaten mogen.
  • mengen hoge en lage kunst.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

eclecticisme

A

Samensmelten van stijlen: “Anything goes.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

opdrachtgevers

A

Marktmechanismen (sterrendom, reclame, sponsoring).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wetenschap

A

Computertechnieken en elektronische kunst, virtual reality en audiovisuele media.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

intercultureel

A

(Stijl)citaten uit verschillende culturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

minimal art

A

Geen betekenis: “What you see is what you get.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

conceptuele kunst

A

Gaat niet om de uitvoering, maar het idee. Dit wordt belangrijker dan het stuk zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

abstract expressionisme

A

Groots en meeslepend expressionisme, waarin alles draait om de psychologie en persoonlijke signatuur van de maker. (denk aan Pollock of Rothko).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

method acting

A

Bij deze op Stanislavski gebaseerde techniek maakt de acteur gebruik van zijn eigen emoties en ervaringen om zijn rol zo levensecht mogelijk te spelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

popart

A

Beeldtaal van de populaire media, waarbij ook de industriële technieken die in de massamedia gebruikelijk zijn worden gebruikt. De invloed van massamedia zo groot is geworden dat ook de kunst ze niet meer kan negeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

absurdistisch theater

A

Opzettelijk breekt met klassieke theaterwetten als een logische plotopbouw en een betekenisvolle tekst.

17
Q

sober theater

A

Schrapping van alles wat niet tot de essentie behoort: alleen de ontmoeting tussen acteur en toeschouwer telt.

18
Q

vlakkevloertheaters

A

Dit jonge collectief maakt al zijn voorstellingen helemaal zelf en hanteert een vrije vorm van werken. In hun voorstellingen staan gewone mensen centraal, met herkenbare emoties. Ook maken ze locatietheater op onverwachte plekken of in de buitenlucht.

19
Q

pure dans

A

Gebruikt basale bewegingen als lopen, wandelen of huppelen, zonder emoties of verhaal, waarbij toeval een grote rol speelt. Steeds wordt het gewone benadrukt.

20
Q

performances

A

Theatrale acties zonder verhaallijn, waarbij het vaak draait om de interactie met het publiek.

21
Q

minimal art

A

Op zoek naar eenvoud en keert terug naar basisvormen en/of primaire kleuren met een industriële uitstraling.

22
Q

minimal music

A

Componisten schrijven muziek waarin niet langer de ontwikkeling van de harmonie belangrijk is, maar het ritme. Ze werken vanuit een heldere vorm waarbinnen eenvoudige ritmische motieven steeds worden herhaald of langzaam verschuiven. Veel componisten van minimal music vinden hun inspiratie in niet-westerse muziek.

23
Q

minimal opera

A
  • Geen lineair verhaal, flarden tekst worden eindeloos herhaald.
  • Repetitieve muziek.
  • Minimalistische choreografieën; herhalingen van (strakke) bewegingen.
    De vele herhalingen in de muziek, bewegingen en beelden brengen het publiek in trance en zorgen voor een bijzondere tijdservaring.
24
Q

postmodernistische architectuur

A

Maakt gebruik van uitbundige kleuren, vrije vormen, speelse details, deconstructivisme (fragmentatie met geometrische vormen) en stijlcitaten uit het verleden.

25
social art / community art
Kunst die ingaat op sociaal-maatschappelijke vragen en problemen.
26
documentair theater
Waarin de ‘gewone burger’ de hoofdrol speelt.