CULTUUR VAN DE KERK Flashcards

(37 cards)

1
Q

symboliek

A

Strijd tussen goed en kwaad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kloosters worden…

A

centra van cultuurbehoud en cultuurverspreiding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ora et labora

A

Leren lezen, schrijven, noten lezen, zingen, wetenschap beoefenen, behoud en verspreiding van cultuur. Die die wel buiten de muren kwamen verspreidden de teksten die de laboratores hadden geschreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

relikwieen

A

Heiligen/heiligdommen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

schoonheid als…

A

openbaring van het goddelijke in: licht, glans en kleur en geometrische ordeningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gregoriaanse gezangen

A

Eenstemmig (monodie) gezongen met 1 melodielijn (syllabisch of melismatisch) in het Latijn met liturgische teksten, zonder begeleiding (acapella).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

syllabisch

A

Men zingt één noot per lettergreep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

melismatisch

A

Er is een lange ketting van noten op één lettergreep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

organisatie van de samenleving

A

Driestandenmaatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

opdrachtgevers

A

Kerk, adel, gilden, burgerij en stadsbestuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

status van de kunstenaar

A

Kunst als ambacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

laboratores

A

Werkende groep en dus de laagste klooster klasse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bellatores

A

Ridders/landeigenaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

oratores –> stijlvorming

A

Bidden voor het land en de mensen. Ze hebben veel contact met elkaar en kunnen hierdoor makkelijker hun kennis met elkaar afwisselen. Ze delen onderling met elkaar manuscripten, muziek en kunstvormen, zo komt er een stijlvorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bouwstijl 1: cluniacenzers

A

De luxe bouwstijl. Doordat de Kerk meer macht en geld kreeg, zijn er meer mooie materialen voor de bouwstijl en is er meer pracht en praal (er is bijvoorbeeld meer religieuze kunst in kerken te vinden).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bouwstijl 2: cisternciënzers

A

De sobere bouwstijl als tegenreactie op het cluniacenzers. Er zijn geen beeldhouwwerken of andere dingen die niet nodig waren om het christendom te beoefenen. Deze kerkgebouwen bestonden uit kloostermoppen.

17
Q

kloostermoppen

A

Bakstenen op elkaar.

18
Q

het laatste oordeel

A

Verwijst naar de strijd tussen goed (de hemel) en kwaad (de hel) waarmee de Kerk angst stichtte en zo zichzelf groter kon maken.

19
Q

kruisbestuiving uitleg

A

Doordat de Arabieren het Midden-Oosten, grote delen van Noord-Afrika en het huidige Spanje en Portugal veroverde, werd Córdoba de hoofdstad van het Spaans-Arabische rijk en is er veel kruisbestuiving in Spaanse gebieden onstaan tussen de lokale en Arabische cultuur.

20
Q

kruisbestuiving architectuur

A

Oosters gemengd met gotiek:
- oosterse koepels op kerken
- kleurrijke marmersoorten

21
Q

religieuze verhalen werden spannender door…

A

meerstemmige muziek (polyfonie) en liturgisch drama.

22
Q

liturgisch drama

A

Een vorm van straattheater dat over de gaat de gebeurtenissen in de Bijbel gaat. De Kerk is hier niet blij mee omdat de Bijbel niet voor vermaak is.

23
Q

mysterispel

A

Vorm van middeleeuws toneel en ontstond in de kerk uit een vorm van aanschouwelijk onderwijs. Geestelijken verbeeldden daarbij een gebeurtenis uit de Bijbel via dialoog en beurtzang.

24
Q

mirakelspel

A

Middeleeuws toneelstuk (geestelijk drama) waarin de zondeval van een mens centraal staat. Dit gaat losser van de Bijbel af en gaat over zondaars die op een wonderbaarlijke wijze hun leven beteren.

25
bouwstijl 3 (later):
Gotiek.
26
Gotiek kenmerken
- spitsbogen - omhooggerichte versieringen - trapgevels - luchtbogen en steunberen - glas in lood - roosvensters
27
dans
Dodendansen (heidense rituele dansen) worden door de kerk verboden. Dans wordt door de kerk te zinnelijk gevonden en daarom verboden. Alleen processies maken gebruik van dans/sprongen. Daarnaast wel dans aan de hoven (rei-dans) en bij bruiloften en feesten.
28
natuur
Bewijs van God's aanwezigheid.
29
hoogte van gotiek:
Gericht op de hemel.
30
consonanten
Hemels
31
dissonanten
Hels
32
polyfone gezangen
Engelengezangen en hemels.
33
bestiaria
Een middeleeuws, vaak verlucht handschrift, waarin allerlei fabeldieren, echte dieren, planten, stenen en fabelachtige mensenrassen worden besproken — gepresenteerd als echt bestaand.
34
cantus firmus
Melodisch motief met langgerekte tonen gezongen door de tenor.
35
Palazzo Pubblico
Plein met in het midden het bestuurscentrum van de stad.
36
vaganten
Drop-outs van de klooster-/kathedraalscholen die liederen schreven met een platte of satirische inhoud. Hiermee verdienen ze hun geld.
37
troubadours
Zijn vaak van adel en hoeven hun geld niet met muziek te verdienen. Maken eenstemmige gregoriaanse muziek met een beweeglijker en expressiever melodie. Het onderwerp is vaak de hoofse liefde.