C2 - Functieontwikkeling & Algehele Vertraagde Ontwikkeling Flashcards

(31 cards)

1
Q

Op welke 3 manieren kun je ‘vertraagde & afwijkende ontwikkeling’ benaderen?

A
  1. Similar sequence hypothesis
  2. Similar structure hypothesis
  3. Domeinbenadering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is ‘Similar sequence hypothesis’?

A

De volgorde van ontwikkeling is bij iedereen hetzelfde
Zelfde stadia & zelfde volgorde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke therapie gebruikt ‘Similar sequence hypothesis’?

A

therapie is alleen herhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is ‘Similar structure hypothesis’?

A

De structuur van ontwikkeling is bij iedereen hetzelfde
(je moet eerst woorden begrijpen voordat je gaat praten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke therapie gebruikt ‘Similar structure hypothesis’?

A

therapie is compenseren en ondersteunen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zegt ‘Domeinbenadering’?

A

De ontwikkeling verschilt per domein (motoriek, spraak etc.)
(iemand met een verstandelijke beperking kan motorisch normaal ontwikkelen, maar cognitief een achterstand hebben)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de definitie van ‘vertraagde ontwikkeling’?

A

als de ontwikkeling langzamer gaat dan bij anderen (vorm van afwijkende ontwikkeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is ‘International Classification of Functioning’? (3)

A

Financiering omdat je bepaalde hulp nodig hebt (niet alleen om diagnose)

  • rekening houdend met lichamelijke, sociale en omgevingsfactoren
  • kijkt naar wat wel mogelijk is met ondersteuning!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In welke 3 onderdelen wordt ‘functioneren’ verdeeld?

A
  • Lichaamsfuncties & anatomische eigenschappen
  • Activiteiten
  • Participatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het ‘Syndroom van Williams (WS)’?

A

= zeldzame genetische aandoening door een afwijking op chromosoom 7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoeveel mensen hebben WS?

A

1 op de 25.000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke uiterlijke/sociale kenmerken heeft iemand met WS? (4)

A
  • Kleine kin, volle lippen, brede mond
  • vervormde schedel
  • Sterke sociale drang
  • Vriendelijk en knuffelig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn cognitieve kenmerken van iemand met WS? (3)

A
  • Afwijkende intelligentie
  • Zwak taalbegrip, maar wel veel vertellen
  • Zeer zwak ruimtelijk inzicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is CVI?

A

Cortical Visual Impairment = afwijking in perceptuele verwerking (in corticale gebieden in hersenen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is DVM?

A

Delayed Visual Maturation = kinderen nemen alleen waar wat ze aankunnen (vertraagde ontwikkeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoeveel blinden/slechtzienden in NL?

17
Q

Stijgt of daalt het aantal blinden en slecht zienden? Wat is de oorzaak?

A

Ja, aantal stijgt –> ouderdom, vroeggeboorte, hersenletsel

18
Q

Wat is ‘blindismen’?

A

gedragingen zoals: fladderen, oogboren en hoofdschudden

19
Q

Hoeveel mensen in NL hebben gehoorproblemen?

A

1,5 miljoen mensen

20
Q

Hoeveel mensen in NL zijn doof?

A

500.000 mensen

21
Q

Welke vormen van gehoorverlies zijn er? (4)

A
  • Perceptief verlies (blijvend, hoortoestel helpt)
  • Geleidingsverlies (hoortoestel helpt)
  • Gemengd verlies
    –> Spraak en taal problemen door gehoorverlies
22
Q

Wat is het verschil tussen amplitude en golflengte?

A
  • amplitude = hoogte = decibel (dB)
  • golflengte = lengte = frequentie (Hz)
23
Q

Wat zijn oorzaken voor gehoorverlies? (5)

A
  • 50% genetisch
  • Factoren rondom geborote
  • Infecties
  • Verstandelijke Beperking (30-80% heeft gehoorproblemen)
  • Ziektes in het oor
24
Q

Welke fysieke beperkingen hebben mensen met Syndroom van Down? (4)

A
  • Onvoldoende spierfunctie
  • Symmetrische en weinig gevarieerde bewegingen
  • Zwakke rompmotoriek
  • Zwakke handmotoriek
25
Wat zijn 'adaptieve vaardigheden'?
= dagelijkse activiteiten/participatie (vrije tijd, werk, maatschappelijk) zwakke adaptieve vaardigheid --> participatieproblemen
26
Wat is 'adaptief gedrag'?
= de uitvoering van de dagelijkse activiteiten die nodig zijn voor persoonlijke en sociale zelfredzaamheid
27
Naar welke 2 aspecten wordt gekeken bij intelligentie? (som)
Adaptief gedrag + cognitieve vaardigheden = intelligentie * als 1 hiervan ongelijk loopt --> hoogbegaafd/Syndroom v Down
28
Wat is Hemianopsie?
uitval van één gezichtsveld van beide ogen
29
Wat is Optische schors?
halfzijdige gezichtsvelduitval
30
Wat zijn de Dimensies van functioneren?
1. Verstandelijk functioneren. 2. Adaptief gedrag. 3. Gezondheid. 4. Participatie. 5. Context.
31
Wat is etiologie?
= de leer der oorzaken. Of te wel: hoe is iets ontstaan. (medisch of mythisch)