C7 - Verslaving & Eetproblematiek

Question 1

Wat kenmerkt ‘afwijkend/problematisch eetgedrag’?

Answer 1

• controleverlies over lijnen/braken
• mentale consequenties –> depressie/angst

Question 2

Wat is de definitie van ‘Anorexia Nervosa’

Answer 2

Restrictie van energie-inname resulterend in significant laag gewicht, gepaard met intense angst om in gewicht toe te nemen of dik te worden, of persistent gedrag dat gewichtstoename belet. Er is een verstoring in de lichaamsbeleving en een onevenredig grote invloed van lichaamsvormen op zelfevaluatie.

Question 3

Wat is de definitie van ‘Boulimia Nervosa’?

Answer 3

Recidiverende perioden van eetbuien en inadequate compensatiegedragingen om gewichtstoename te voorkomen. Zowel eetbuien als compensatiegedrag komen minstens éénmaal per week gedurende drie maanden voor. Zelfevaluatie wordt sterk beïnvloed door lichaamsvormen en gewicht.

Question 4

Wat is de definitie van ‘Binge Eating Disorder (Eetbuistoornis)’?

Answer 4

Recidiverende perioden van eetbuien geassocieerd met drie of meer van de volgende kenmerken:
* Sneller eten dan gewoonlijk
* Dooreten tot oncomfortabel vol gevoel
* Grote hoeveelheden eten zonder honger
* Stiekem eten vanwege gêne
* Zelfwalging, depressie of schuldgevoel na eetbui

Question 5

Wat is de definitie van ‘ARFID’ (Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder)?

Answer 5

Een eet- of voedingsstoornis gekenmerkt door gebrek aan interesse in voedsel, vermijding vanwege sensorische kenmerken, of zorgen over aversieve gevolgen.

Question 6

Welke 2 typen Anorexia zijn er?

Answer 6

1. Beperkende type = weinig eten & veel bewegen
2. Eetbuien-purgerende type = braken & laxeermiddel gebruiken

Question 7

Hoeveel procent van behandeling van Anorexia in GGZ?

Answer 7

34%

Question 8

Hoeveel procent van behandeling van Boulimia in GGZ?

Answer 8

6%

Question 9

Wat zijn kenmerken van ARFID? (8)

Answer 9

1. Gewichtsverlies of achterblijvende groei
2. Voedingsdeficiëntie
3. Afhankelijkheid van sondevoeding of supplementen
4. Interferentie met psychosociaal functioneren
5. Niet verklaarbaar door voedselschaarste of culturele gewoonten
6. Niet exclusief tijdens anorexia of boulimia
7. Niet toe te schrijven aan somatische of andere psychische aandoeningen
8. Ernst groter dan verwacht bij comorbide aandoeningen

Question 10

Met welke andere DSM hebben eetproblemen vaak comorbiditeit?

Answer 10

• Autisme
• Depressie
• Angsten

Question 11

Wat zijn demografische risicofactoren voor eetstoornissen? (4)

Answer 11

• geslacht: vrouwen
• geaardheid: meer homoseksuele mannen
• leeftijd: adolescentie
• beroepen: dansers, modellen, atleten

Question 12

Wat zijn psychologische risicofactoren voor eetstoornissen? (4)

Answer 12

• onrealistische kijk op je eigen lichaam
• detailgerichtheid & perfectionisme
• negatieve emotionaliteit
• impulsiviteitspatronen

Question 13

Wat zijn beschermende factoren voor Eetstoornissen? (3)

Answer 13

• bepaalde sporten met hoge sociale controle (basketbal, voetbal)
• hoge zelfwaardering
• gezinsmaaltijden onder ouderlijke controle

Question 14

Wat is neurale sensitisatie?

Answer 14

herhaald gebruik geeft verhoogde gevoeligheid. Om je lichaam te waarschuwen

Question 15

Wat zijn risicofactoren voor middelengebruik? (3)

Answer 15

• aanleg (40-60% genetisch)
• gebrekkige gedragscontrole
• verminderde ouder-kind communicatie

Question 16

Wat is Orthorexia nervosa?

Answer 16

obsessieve focus op gezond eten & sociale isolatie
–> Kan ontwikkelen naar anorexia nervosa.

Question 17

Wat is het ALCOHOLMYOPIA-model?

Answer 17

= dat alcoholconsumptie leidt tot een vernauwde aandachtsfocus –> alleen reageren op opvallende aspecten