Casus 2a: Meneer Vergeer Flashcards
(59 cards)
Trombocyten
Aggregatie: Bij schade aan de vaatwand komt collageen vrij te liggen. Trombocyten binden zich aan het collageen. De gebonden trombocyt zal stoffen gaan uitscheiden die nog meer trombocyten zal activeren. Dit zijn de stofjes Tromboxaan A2 (TXA2), Adenosinedifosfaat (ADP). Alle trombocyten zullen receptoren krijgen aan de buitenkant van hun celmembraan. De GP IIB/ IIIA receptor, deze receptor kan binden aan fibrine. Hierdoor ontstaat er een soort visnet waarin erytrocyten gevangen kunnen worden en zo de bloeding stopt. Dit korstje wordt ook wel thrombus genoemd.
Trombocytopenie Tekort aan bloedplaatjes): Oorzaken.
Verlaagde trombocytenproductie
Dit kan veroorzaakt worden door: de trombocyten worden verdrongen uit het beenmerg bij beenmergziekte. Ioniserende straling die de snel delende voorlopercellen in het beenmerg beschadigen. Geneesmiddelen die het beenmerg beschadigen bijv. cytotoxische middelen. Chlooramfenicol, chloorpromazine en sulfonamides.
Trombocytopenie Tekort aan bloedplaatjes): Oorzaken.
Verhoogde trombocytenafbraak.
Dit ontstaat als de productie van nieuwe bloedplaatjes niet gelijk is aan de afbraak van beschadigde en versleten bloedplaatjes.
o Auto-immuun trombocytopenische purpura: Deze aandoening kan worden uitgelokt door een virusinfectie zoals mazelen. Er worden anti trombocyten antilichamen gevormd die de trombocyten omhullen, afbreken en uit de circulatie verwijderen. Een belangrijk kenmerk is de aanwezigheid van purpura: bloedingen in de huid die variëren van een speldenprik tot grote vlekken. De ernst van de ziekte varieert van milde bloeding onder de huid tot ernstige bloedingen.
o Consumptie coagulopathie: Het stollingssysteem binnen de bloedvaten wordt geactiveerd, waardoor intravasculaire proppen ontstaan en fibrine wordt afgezet in de weefsels. Het verbruik van stollingsfactoren en trombocyten veroorzaakt een voortdurende neiging tot bloeding. DIC is een complicatie van andere stoornissen, zoals ernstig trauma, voortijdige scheiding van de placenta wanneer amnionvocht het maternale bloed binnendringt, kanker, bloedtransfusie, acute pancreatitis en infecties als septikemie.
Trombocytopenie: Effecten
Er ontstaan stollingsproblemen, dit uit zich in onderhuidse bloedingen, Bloed in de urine, Puntbloedingen, Zwarte ontlasting, Bloedingen van de huid bij zachtjes stoten, Bloedbraken, Lange en hevige menstruatie en Bloedingen van je slijmvliezen bij bijvoorbeeld tanden poetsen.
Vitamine K deficiëntie
De lever heeft vitamine K nodig voor de synthese van diverse stollingsfactoren. Een tekort kan dus leiden tot abnormale stolling.
Trombose
Dit is een vorming van een brok materiaal binnen een bloedvat waardoor bloedtoevoer naar de weefsels onderbroken wordt. De kans op trombose neemt toe bij wanneer de bloedstroom wordt vertraagd. Dit kan schade aan de intima van bloedvaten veroorzaken en een versterkte bloedstolling bij bijv. uitdroging, zwangerschap en bevalling, bloedstollingsziekte.
Embolie
Is de afsluiting van een bloedvat door iedere willekeurige stof (een embolus) die meegevoerd wordt met de bloedstroom. Emboli ontstaat in de arterie en verplaatsen zich dan van het hart af tot ze een arterie bereiken waar ze niet doorheen kunnen, ze blijven daar dan steken en blokkeren de bloedtoevoer. Een longembolie: En van de meest ernstige gevolgen van een veneuze embolie is de afsluiting van een truncus pulmonalis of een van zijn takken met als gevolg dat de bloedstroom door de longen drastisch afneemt.
Infarct
Is de term voor het afsterven van weefsel door onderbroken bloedtoevoer. De gevolgen van deze onderbreking hangen af van de grootte van de geblokkeerde arterie en de functie van het aangedane weefsel. Ischemie is weefselschade door verminderde bloedtoevoer.
Veneuze trombose
De 3 meest voorkomende oorzaken zijn langdurig zitten of bedrust. Wanneer een bloedvat wordt dichtgedrukt door bijv. een tumor, strak zittende kleding. Als de bloeddruk langere tijd laag is geweest, zoals bij shock.
Diepe veneuze trombose
Hierbij vormt zich een trombus in een diepen vene, meestal de vena iliaca of een ven in een been of het bekken soms ook in een arm vene. Diepe veneuze trombose kan gepaard gaan met plaatselijke pijn en zwelling, maar verloopt vaak zonder symptomen. Risicofactoren voor DVT omvatten spataderen (varices), heelkundige ingrepen, zwangerschap en langere immobiliteit. Gevolgen hiervan zijn levensgevaarlijk (vaak door longembolie) indien er bloedklonter terecht komt in de longen.
Bloeddruk
Is de kracht die het bloed uitoefent op de vaatwanden. Systemische arteriële bloeddruk handhaaft de essentiële bloedstroom in en uit de lichaamsorganen. Een te hoge bloeddruk kan de bloedvaten beschadigen, zodat er stolsels of bloedingen ontstaan op plaatse waar het vat is beschadigd. Is de bloeddruk te laag, dan vloeit er onvoldoende bloed door de weefselbedden, wat met name gevaarlijk is voor essentiële organen. De systematische arteriële bloeddruk is het resultaat van afgifte van bloed uit de linkerventrikel in een gevulde aorta.
Systolische en diastolische bloeddruk
De linker ventrikel die samentrekt en bloed de aorta in stuwt, brengt in het arteriële stelsel de systolische bloeddruk teweeg. Bij volwassenen is deze ongeveer 120 mmHg of 16 kPa. Bij de complete cardiale diastole is de druk in de arteriën veel lager deze diastolische bloeddruk is bij een volwassene ongeveer 80 mmHg of 11kPa. Het verschil tussen de systolische en de diastolische bloeddruk is de polsdruk.
Controle mechanisme bloeddruk: Langetermijnregulatie (hormonale regulatie)
Trage, langdurig blijvende veranderingen van de bloeddruk worden bereikt door het renineangiotensine-aldosteronsysteem (RAAS), en het antidiuretisch hormoon (ADH). Beide systemen reguleren het bloedvolume en beïnvloeden daardoor de bloeddruk. Atriaal natriuretisch peptide (ANP), een door het hart afgegeven hormoon, bevordert de uitscheiding van natrium en water door de nieren en verlaagt zo de bloeddruk, hetgeen de werking van zowel ADH en RAAS tegengaat.
Controle mechanisme bloeddruk: Korte termijnregulatie (neutrale controle)
Het cardiovasculair centrum (CVC) i een verzameling onderling verbonden neutronen in de medulla oblongata en pons van de hersenstam. Vanuit het CVC lopen autonome zenuwen naar het hart en bloedvaten.
Het CVC ontvangt, integreert en coördineert signalen van:
Korte termijnregulatie: Baroreceptoren
Bevinden zich aan de binnenzijde van de sinus caroticus en in de aortaboog. Deze zenuwuiteinde zijn gevoelig voor het rekken (druk) en vormen het belangrijkste korte termijnmechanisme in de bloedrukregulatie. Een stijging van de bloeddruk stimuleert de baroreceptoren, zodat hun input naar het CVC toeneemt. Het CVC reageert door parasympatische zenuwprikkels naar het hart te sturen, die de hartslag vertragen. Tegelijkertijd remt het de sympathische stimulatie van de bloedvaten af, zodat deze zich verwijden. Het nettoresultaat is een daling van de systemische bloeddruk. En andersom als de druk in de aortaboog en sinus caroticus daalt, neemt ook de activiteit van de baroreceptoren af. Het CVC reageert dan met sterkere sympathische prikkeling van het hart en de bloedvaten, met vasoconstrictie als gevolg. De bloeddrukregulatie door baroreceptoren heet baroreceptorreflex.
Korte termijnregulatie: Chemoreceptoren
Deze zenuwuiteinde liggen in de carotislichaampjes en de aorta, en regelen met name de ademhaling. Ze reageren op veranderingen in de gehaltes CO2, O2 en zuurtegraad van het bloed. Een stijgend CO2 en een dalend O2 en/of een dalende arterieel bloed-pH duiden op falende weefselperfusie. De chemoreceptoren prikkelen dan het CVC, dat vervolgens de sympathische prikkeling van het hart en de bloedvaten verhoogt zodat de bloeddruk stijgt en de weefseldoorbloeding verbetert. Ook de ademhalingsinspanning stijgt.
Korte termijnregulatie: Hogere hersencentra
Het CVC ontvangt impulsen uit hogere hersencentra die worden beïnvloed door emotionele toestanden, zoals angst spanning en woede. De hypothalamus regelt de lichaamstempratuur en beïnvloedt het CVC, dat reageert door de diameter van de bloedvaten in de huid aan te passen. Dit belangrijke mechanisme regelt de warmtehuishouding in het lichaam.
Hypertensie hoge bloeddruk:
Bloedrukmetingen met systolische en diastolische waarde lager dan 130’85 worden als normaal beschouwd. Bij hypertensie is deze 140-159 en diastolisch 90-99 of hoger.
Hypertensie hoge bloeddruk: Oorzaken
Verhoogde vulling slagaders: Het slagvolume, de hartfrequentie kunnen omhoog gaan en het lichaam kan vocht en zouten vasthouden bijv. door nierafwijkingen, overmatig zoutgebruik en hormonale stoornissen.
Verhoogde perifere weerstand: Vasoconstrictie door roken of stress. Toegenomen viscositeit van het bloed door toename van het aantal rode bloedcellen.
Verhoogde elasticiteit slagaderwand: Atherosclerose/arteriosclerose bijv. Bij hoog cholesterol, veroudering, DM en obesitas. Kan ook leiden tot een verhoogde perifere weerstand.
Hypertensie hoge bloeddruk: Symptomen
Het veroorzaakt zelden directe klachten. pas als de bloeddruk sterk verhoogd is ontstaan er klachten als hoofdpijn of oorsuizen. Langdurige hypertensie kan leiden tot beschadigingen van slagaders, waardoor de doorbloeding van diverse organen vermindert. Zo kan bijv. pijn op de borst ontstaan als gevolg van vernauwd kransslagaders of een hersenbloeding door het scheuren van een slagader.
Hypertensie hoge bloeddruk: Diagnostiek
Lichamelijk onderzoek: Meting bloeddruk, BMI, middelomtrek en evt. extra onderzoek van hart, bloedvaten en andere organen.
Aanvullend onderzoek: Onderzoek naar aanwijsbare oorzaak hypertensie, mogelijke gevolgen hypertensie en andere risicofactoren hart/vaatziekten.
Hypertensie hoge bloeddruk: Behandeling
Leefstijladviezen: Stoppen met roken, meer bewegen, gezonde voeding, afvallen bij overgewicht, matig alcoholgebruik en verlagen stress. Bij verhoogde elasticiteit slagaderwand en bij verhoogde vulling slagaders.
Bij verhoogde vulling slagaders: ACE-remmers, B-blokkers of diuretica.
Bij verhoogde perifere weerstand: ACE remmers, Ca2+-antagonisten of angiotensine II antagonisten.
Effecten/complicaties hypertensie: Hart
Tempo en kracht van de hartslag nemen toe om het hartminuutvolume in stand te houden tegen een voortdurend verhoogde druk in de arteriën. De linker ventrikel hypertrofieert en begint te falen wanneer de compensatie zijn grenzen heeft bereikt. De daaropvolgende tegendruk leidt tot ophoping van bloed in de longen (pulmonale congestie), hypertrofie va de rechterventrikel en uiteindelijk rechtszijdige hartinsufficiëntie. Hypertensie verhoogt ook de kans op een ischemische hartaandoening en aneurysma’s.
Effecten/complicaties hypertensie: Hersenen
Hersenbloedingen komen veel voor. De effecten hangen af van de plaats en omvang van het gescheurde vat. Scheuring van een groot vat veroorzaakt uitgebreid functieverlies of de dood. Wanneer op verschillende momenten een reeks kleine bloedvaten scheurt bijv. micro-aneurysma’s treedt er invaliditeit op.