Casus 6: Meneer Jacobse en Mevrouw van Es Flashcards

(27 cards)

1
Q

Positie bijschildklieren

A

Er zijn 4 bijschildkliertjes, 2 aan de achterkant van de elke schildklierlob. Ze worden omringd door een fijn bindweefselkapsel wat bolvormige cellen bevat die gerangschikt zijn in zuilen, waartussen haarvaatjes liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Functie bijschildklieren:

A

Ze scheiden het parathormoon uit (parathyreoïdaal of bijschildklierhormoon, PTH). Dit wordt gereguleerd door de bloedcalciumspiegel. Als deze daalt, neemt de productie van PTH toe en omgekeerd. De belangrijkste functie van PTH is de hoeveelheid calcium in het bloed verhogen wanneer het niveau te laag is. Dit wordt bereikt door ervoor te zorgen dat er meer calcium wordt geabsorbeerd uit de dunne darm en geabsorbeerd uit de niertubuli. Als deze bronnen onvoldoende calcium leveren, stimuleert PTH de osteoclasten (botafbrekende cellen) en wordt er calcium vanuit de botten aan het bloed afgegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Functie bijschildklieren: Calcitonine

A

en PTH. Werken complementair aan elkaar bij het handhaven van de normale calciumspiegel. Calcium is nodig voor spiercontracties, overdracht van zenuwprikkels, bloedstolling en normale actie van veel enzymen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Positie bijnieren

A

Bevinden zich aan de bovenkant van elke nier, omsloten door het bindweefsel van de nier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Werking bijnierschors hormonen: Glucocorticoïden

A

Cortisol (hydrocortison) is de belangrijkste. Ze reguleren de stofwisseling en de respons op stress. Ze worden gestimuleerd door ACTH uit de hypofysevoorkwab en door stress. De secretie van cortisol volgt een duidelijk dag nacht ritme. Wanneer dit patroon wordt veranderd duurt het enkele dagen voordat dit aangepast is. Secretie van glucocorticoïde verhoogt als reactie op stress. Glucocorticoïde hebben uitgebreide effecten op de stofwisseling, gewoonlijk op de afbraak van eiwitten en vetten waardoor glucose en andere stoffen gebruikt kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Werking bijnierschors hormonen: Mineralocorticoïden

A

Aldosteron is de belangrijkste. Het is betrokken bij de waterhuishouding en elektrolyten evenwicht. Door een mechanisme van negatieve feedback stimuleert aldosteron de reabsorptie van natrium door de niertubuli en de uitscheiding van kalium in de urine. Reabsorptie van natrium gaat gepaard met het vasthouden van water en daardoor is aldosteron ook betrokken bij de regulering van het bloedvolume en de bloeddruk. De kaliumconcentratie in het bloed reguleert de secretie van aldosteron die door de bijnierschors wordt geproduceerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Werking bijnierschors hormonen: Geslachtshormonen

A

Zijn voornamelijk androgenen (mannelijke geslachtshormonen), maar de geproduceerde hoeveelheden zijn gering vergeleken met die van de testes en ovaria in de late puberteit en volwassenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bijwerkingen Corticosteroïden

A

(verergerging) diabetes, het maskeren van infecties en het vasthouden van natrium en water met oedeem tot gevolg, toename maagzuurproductie, misselijkheid, braken, osteoporose, verandering van vetophoping, dunne huid door atrofie en verhoogde oogboldruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Syndroom van Cushing: Oorzaken

A

Hormoon-afscheidende tumoren, Hypersecretie van ACTH, abnormale secretie ACTH door een tumor, langdurige medicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Syndroom van Cushing: Symptomen

A

Vetafzetting gezicht, overmatige eiwitweefselafbraak, verminderde eiwitsynthese, onderdrukking groeihormoon secretie, osteoperose, pathologische breuken, vatbaarheid infecties, verstoorde collageenproductie, slaploosheid, hypertensie, menstruatiestoornissen, vorming van nierstenen en maagzweren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ziekte van Addison

A

Ontstaat door vernietiging van de bijnierschors resulteert in hyposecretie (te LAGE afgifte) van glucocorticoïden en mineralocorticoïden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ziekte van Addison: Symptomen

A

Hyperpigmentatie, zouthonger (veel Na verlies, veel plassen), hypotensie en hoge pols frequentie, haaruitval, moeheid, weinig eetlust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ziekte van Addison: Oorzaken

A

Auto immuunziekte, ontwikkeling van antilichamen tegen bijnierschorscellen en infecties.
TBC (vroeger)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geneesmiddelen Alzheimer: NSAID

A

Voorkomen of remmen de progressie van de ziekte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geneesmiddelen Alzheimer: Oestrogeen en vitamine E

A

Kunnen de ziekte helpen voorkomen en de achteruitgang vertragen. Al zijn de uitkomst van dit onderzoek niet eenduidig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geneesmiddelen Alzheimer: Donepezil, Rivastigmine, tacrine en galantamine:

A

Verhogen de concentratie van de neurotransmitters die bij veel vormen van dementie zijn verlaagd. De middelen kunnen de cognitieve functie tijdelijk verbeteren, maar vertragen het ziekteproces niet.

17
Q

Delier:

A

Is een plotselinge, fluctuerende en meestal omkeerbare cognitieve stoornis.

18
Q

Delier: Oorzaken

A

Drugsgebruik, ontwikkeling of verergerging van bijna alle aandoeningen. Iedereen kan bij ernstige ziekte of bij gebruik van geneesmiddelen in een delirium raken. Bij ouderen van wie de hersenen zijn aangetast kan delirium het gevolg zijn van minder ernstige aandoeningen, als slaaptekort, vasthouden urine/ontlasting, sociaal isolement of het niet dragen van een bril of gehoorapparaat.

19
Q

Delier: Symptomen

A

Desoriëntatie, onvermogen om aandacht vast te houden, onvermogen om helder na te denken en een verandering in bewustzijnsniveau.

20
Q

Delier: Behandeling

A

Verhelpen oorzaak in ziekenhuis. Medicatie, rustige omgeving.

21
Q

Delier: Uitlokkende factoren

A

Verblijf in een ziekenhuis, na een operatie en middelengebruik.

22
Q

Cognitieve stoornissen:

A

Het onvermogen om kennis normaal te verwerken, te behouden en te gebruiken.

23
Q

Stressrepons Bijnieren

A
  • Als het lichaam stress ondergaat, wordt homeostase verstoord. Om deze te herstellen en in sommige gevallen in leven te blijven zijn er korte en langetermijn responsen. Stress wordt opgewekt door inspanning, vasten, schrik, temperatuursverandering, infecties, ziekten en emotionele situaties. De onmiddellijke respons wordt bewerkstelligd door het sympathische zenuwstelsel. Op langere termijn stimuleert ACTH uit de hypofysevoorkwab de vrijmaking van gluco en mineralocorticoïden uit de bijnierschors, waarna een langere durende respons op stress optreedt.
24
Q

Adrenaline en Noradrenaline

A
  • Worden door het bijniermerg in het bloed afgescheiden wanneer die gestimuleerd wordt door het sympatische zenuwstelsel. De actie van deze hormonen verlengt en versterkt de stimulering van het sympatische zenuwstelsel. Samen versterken ze de vecht of vluchtreactie. Ze versnellen de hartslag, verhogen de bloeddruk, verlagen de stofwisselingssnelheid, verwijden de pupillen en leiden bloed naar de essentiële organen.
  • Werking noradrenaline: Werkt sterk in op het bloedvatendiameter.
  • Werking adrenaline: Heeft een groter effect op het hart.
25
Werking corticoïden:
Binden intracellulair aan de corticosteroïdreceptor en vormen hiermee een complex dat de expressie van mRNA beïnvloedt. Hierdoor wordt de synthese van bepaalde eiwitten geïnduceerd. Ze werken ontstekingsremmend, stimuleren de eiwitafbraak, hebben een vasoconstrictie en vaatdichtend effect.
26
Werking corticoïden: Immunosuppressief (antiallergisch)
Vermindering van celmigratie en de fagocytaire activiteit van leukocyten en monocyten, Vermindering van de activiteit en het volume van het lymfatisch systeem.
27
Werking corticoïden: Mineralocorticoïden
Hebben de volgende werking, analoog aan het endogene aldosteron: bevordering van de uitwisseling van Na+-ionen tegen K+- en H+-ionen in de distale niertubulus.