Casus 3: Johan Flashcards
(61 cards)
Anatomische onderdelen zenuwstelsel: Het centrale zenuwstelsel
Bestaat uit de hersenen, hersenstam en het ruggenmerg.
Ontvangt sensorische informatie over de inwendige en uitwendige omgeving van de afferente zenuwen. Het centrale zenuwstelsel integreert en verwerkt deze input en reageert met het zenden van zenuwimpulsen langs motorische zenuwen naar de effectorganen.
Anatomische onderdelen zenuwstelsel: Het perifere zenuwstelsel
Bestaat uit de zenuwen buiten de hersenen en het ruggenmerg. De gepaarde zenuwen (nervi craniales) en ruggenmergzenuwen (nervi spinales). Sommige zijn sensorisch (afferent) en zenden impulsen uit naar het centrale zenuwstelsel. Sommige zijn motorisch (efferent) en zenden impulsen uit van het centrale zenuwstelsel, andere zijn gemengd.
Anatomische onderdelen zenuwstelsel: Het perifere zenuwstelsel. Sensorisch
Hersenen en ruggenmerg krijgen input vanuit de zintuigen en het interne milieu. Gespecialiseerde uiteinden van sensorische neuronen reageren verschillende prikkels binnen en buiten het lichaam:
Zintuigen in de huid: Deze nemen pijn, aanraking, warmte en kou waar. Sensorische zenuwuiteinden in de huid bestaan uit fijn vertakte vezels zonder myelineschede.
Proprioceptie: Deze vindt plaats in de spieren en gewrichten. Prikkels die naar de hersenen zijn gestuurd stellen in staat om de houding van het lichaam en delen in de ruimte te bepalen om in evenwicht te blijven.
Speciale zintuigen: Dit zijn het gezichtsvermogen, het gehoor, het evenwichtsgevoel, de smaak en de reuk.
Erente zenuwen: Deze ontspringen uit de inwendige organen, klieren en weefsels, zoals baroreceptoren die betrokken zijn bij de regeling van de bloeddruk en chemoreceptoren die betrokken zijn bij de regeling van de ademhaling en hebben te maken met de regulering van onwillekeurige bewegingen en viscerale pijn.
Anatomische onderdelen zenuwstelsel: Het perifere zenuwstelsel. Motorisch
Krijgen het signaal vanuit de hersenen. Het bestaat uit 2 soorten:
Somatische zenuwstelsel: Bestuurt de willekeurige bewegingen van de skeletspieren.
Autonome zenuwstelsel: Bestuurt onwillekeurige processen, zoals de hartslag, peristaltiek en de glandulaire activiteit. Het autonome zenuwstelsel bestaat uit 2 divisies, het orthosympatische zenuwstelsel en het parasympatische zenuwstelsel.
Anatomische onderdelen zenuwstelsel: Het perifere zenuwstelsel. Sympathisch
Als je actief bent.
Anatomische onderdelen zenuwstelsel: Het perifere zenuwstelsel. Parasympatisch
Rust en verteren.
Neuronen:
Bestaat uit een cellichaam met zijn uitlopers, een axon en vele dendrieten. Een bundel axonen heet een zenuw. Neuronen delen zich bijna nooit en moeten voortdurend zuurstof en glucose krijgen om te overleven. Neuronen produceren en sturen elektrische impulsen die actiepotentialen heten. De actiepotentiaal die die door de zenuwaxon passeert is een elektrisch signaal. Maar aangezien zenuwen geen direct contact maken, is het signaal tussen de ene zenuwcel en de volgende cel bijna altijd chemisch.
Neuronen: Cellichamen
Vormen de grijze stof van het zenuwstelsel en worden aangetroffen in de periferie van de hersenen (hersenschors of cortex) en in het centrale gedeelte van het ruggenmerg, rond het centrale kanaal (canalis centralis). Groepen cellichamen heten kernen (nuclei) in het centrale zenuwstelsel en ganglia in het perifere zenuwstelsel.
Neuronen: Axonen
Zijn uitlopers van cellichamen, ze vormen de witte stof van het zenuwstelsel. Een zenuwcel heeft slechts een axon, dat begint bij een taps toelopend deel van het cellichaam, de axon-heuvel. Ze voeren zenuwprikkels van de cel af en zijn meestal langer dan dendrieten.
Neuronen: Dendrieten
Zijn de vele korte uitlopers die prikkels ontvangen en naar het cellichaam sturen. Ze hebben dezelfde structuur als axonen, maar zijn meestal korter en vertakken zich. Bij motorische neuronen maken ze deel uit van de synapsen en bij sensorische neuronen vormen ze sensorische receptoren die op specifieke stimuli reageren.
Neuronen: Gemyeliniseerde neuronen. Structuur
Grote axonen en axonen van het perifere zenuwen worden omgeven door een myelineschede. Deze bestaat uit een reeks Schwann-cellen die over de hele lengte van het axon zijn gewikkeld. Het axon is bedekt met een aantal concentrische lagen membraan van Schwann-cellen. Deze lagen bevatten een vetachtige stof myeline. De buitenste laag worde neurilemma genoemd.
Neuronen: Gemyeliniseerde neuronen. Functie
Bij de overgang tussen de Schwann-cellen is de myeline schede onderbroken en ligt het axolemma bloot. De knopen van Ranvier bevorderen de snelle overdracht van zenuwprikkels in gemyeliniseerde neuronen (saltatoire geleiding). De oligodendrocyt is de myeline vormende cel van het centrale zenuwstelsel, vormt een myeline schede rond meerdere axonen.
Neuronen: Niet gemyeliniseerde neuronen
Postganglionaire vezels en enkele kleine vezels in het centrale zenuwstelsel zijn niet gemyeliniseerd. Bij dit type is een aantal axonen ingebed in het cytoplasma van 1 Schwann-cel. De axonen liggen daarbij meestal volledig ingebed in het cytoplasma van de Schwann-cel. De snelheid van de prikkeloverdracht in ongemyeliniseerde vezels is aanzienlijk lager.
Neuronen: Synaps
Het punt waar de zenuwprikkels van het ene presynaptische neuron naar het post-synaptische neuron gaan. Aan zijn vrije uiteinden is het axon van het presynaptische neuron fijn vertakt en eindigt elk takje in een synaptische knop. Deze knoppen bevinden zich dicht bij de dendrieten en het cellichaam van het post-synaptische neuron. De ruimte tussen de synaptisch knop en het post-synaptische neuron heet de synaptische spleet. In de synaptische knop bevinden zich celmembraan-gebonden synaptische blaasjes, die een neurotransmitter bevatten.
Neuronen: Neurotransmitter
Worden geproduceerd door zenuwcellichamen, actief getransporteerd over de axonen en opgeslagen in de synaptische blaasjes. Ze worden vrijgemaakt door exocytose in respons op de actiepotentiaal en diffunderen over de synaptische spleet.
- Ze werken in op bepaalde receptorplaatsen op de post-synaptische membranen. Dit gaat zeer snel, want meteen nadat ze het post-synaptische cel, zoals een spiervezel, hebben gestimuleerd, worden ze geïnactiveerd of weer opgenomen door de synaptische knop. Sommige medicijnen bootsen hun effect na, neutraliseren of verlengen. Meestal hebben neurotransmitters een stimulerend effect op de post-synaptische receptoren, maar soms werken ze remmend.
Neuronen: Algemene neurotransmitters
Noradrenaline/norepinefrine -> Sympathisch
Acetylcholine -> Parasympatisch, neuromusculaire overgang
Glutamaat -> Stemming, leren, geheugen
Dopamine -> Aansturen bewegingen, stemming, psychotisch gedrag
Serotonine -> Impulscontrole, stemming, slaap
GABA (gamma-aminoboterzuur) -> Inhiberende werking bij angstregulatie, rol bij aansturen bewegingen
Neuronen: Astrcoyten. Bouw
Ze zijn stervormig met fijn vertakte uitlopers en ze liggen ingebed in mucopolysachariden. Aan het vrije eind van sommige uitlopers bevinden zich kleine zwellingen, perivasculaire ‘voetjes’. Ze bevinden zich in grote aantallen bij bloedvaten en omhullen deze met hun ‘voetjes’.
Neuronen: Astrocyten. Functie
Deze cellen vormen het belangrijkste steunweefsel van het centrale zenuwstelsel. De wanden van de haarvaten en de laag perivasculaire voetjes scheiden het bloed van de zenuwcellen en vormen de bloed-hersen-barriere. Deze beschermt de hersenen tegen giftige stoffen en chemische schommelingen in het bloed, bijv. na het eten. O2, CO2, alcohol, glucose en andere lipide oplosbare stoffen gaan makkelijk door de barrière. Sommige grote moleculen, een groot aantal medicijnen, anorganische stoffen en aminozuren passeren de barrière langzamer of helemaal niet.
Neuronen: Oligodendrocyten. Bouw
Deze cellen zijn kleiner dan astrocyten en worden gevonden in groepen rond zenuwcellichamen in de grijze stof, waar ze waarschijnlijk een steunfunctie hebben
Neuronen: Oligodendrocyten. Functie
Vormen en onderhouden het myeline zoals de Schwann-cellen bij de perifere zenuwen.
Respons van zenuwweefsel op verwonding
Neuronen zijn binnen enkele weken na de geboorte volgroeid en kunnen niet vervangen worden. Schade aan de neuronen kan leiden tot snelle necrose met acute functionele uitval of langzame astrofie met geleidelijk toenemend disfunctioneren. Deze schade kan het gevolg zijn van, hypoxie en anoxie, gebrek aan voedingsstoffen, vergif bijv. organisch lood, verwonding, infectie, ouder worden en hypoglycemie.
Respons van zenuwweefsel op verwonding: Perifere regeneratie van zenuwen.
Kunnen zich soms herstellen als het cellichaam intact blijft. Distaal van de schade vallen het axon en de myelineschede uiteen en worden verwijderd door macrofagen. De spier die bediend wordt door de beschadigde zenuwvezel atrofieert door het uitblijven van zenuwstimulatie. Het neurilemma regenereert vanuit de plaats van de beschadiging in de richting van de effector via zijn oorspronkelijke route. Nieuwe Schwann-cellen ontwikkelen zich binnen het neurilemma en vormen een pad waarin het axon kan regenereren.
Perifere regeneratie van zenuwen. Traumatische neuroom
Als het neurilemma niet op de goede plek ligt of is vernietigd vormen het groeiende axon en de Schwann-cellen een tumorachtige groep cellen.
Respons van zenuwweefsel op verwonding: Neuroglia beschadiging. Astrocyten
Wanneer deze cellen beschadigd zijn, vermenigvuldigen ze en vormen een maas of litteken wat vermoedelijk een hergroei van de beschadigde neuronen van het centrale zenuwstelsel verhinderd.