College 10 COGNITIE Flashcards
(24 cards)
moreel oordeel
beredeneerde evaluatie van of besluit over sociale acties en waardes of deze goed of niet
goed zijn
→ Hierbij gaat het dus niet om de uiteindelijke evaluatie of het besluit, maar om de weg ernaar toe!
Stadia van morele ontwikkeling (Gibbs, 2019)
1 &2 Onvolwassen stadia (pre-adolescentie):
3&4 Volwassen stadia (adolescentie):
Stadia van morele ontwikkeling (Gibbs, 2019) –> Onvolwassen stadia (pre-adolescentie):
- Moraliteit gebaseerd op concrete consequenties (“centraties”)
= niet stelen/liegen, want dan wil iemand niet meer met jou omgaan / dan ga je naar de
gevangenis - Moraliteit gebaseerd op wederkerigheid (tit-for-tat; “uitwisselingen”)
= als jij goed bent voor een vriend, geldt dit ook andersom
Stadia van morele ontwikkeling (Gibbs, 2019) –> Volwassen stadia (adolescentie):
- Moraliteit gebaseerd op wederkerige basis van relaties (“mutualiteiten”)
= er is een band tussen ons en dat moet je respecteren - Moraliteit gebaseerd op het bijdragen aan een functionerende samenleving (“systemen”)
= algemene goed waar je rekening mee houdt (waarden in samenleving; respect)
Achterstand in morele ontwikkeling en criminaliteit
Achterstand = blijven hangen in onvolwassen stadia
Delinquente jongeren en jongeren met gedragsstoornissen vaker dan leeftijdsgenoten in
Stadia 1 en 2
o Zelfs na controle voor SES, IQ en andere correlaten!
o M.n. voor gehoorzamen aan de wet
Meer oppervlakkig redeneren hangt samen met meer egocentrische manieren van denken en meer egoïstische motieven
o Neemt gewoonlijk af gedurende de kindertijd
o Minder het geval voor kinderen in gezinnen met mishandeling, extreme dominantie
of hardvochtigheid
Cognitieve distorties
= inaccurate of bevooroordeelde manieren van het interpreteren van ervaringen
Onderscheid tussen primaire en secundaire distorties
Primaire cognitieve distorties (Self-centered)
Egocentrische houdingen en overtuigingen
o Op korte termijn: vervullen behoeftes; geld krijgen dmv stelen
o Lange termijn: uiteindelijk niet voordelige acties; gevangenis
Weinig of zelfs geen overweging van interesses van anderen (problemen met perspectief nemen)
Belangrijke risicofactor van antisociaal gedrag!
Secundaire cognitieve distorties (Protective)
Beschermen individu tegen stress van:
o Empathische stress of schuldgevoel bij het opvangen van negatieve gevoelens slachtoffer
o Potentiële inconsistentie tussen zelf-concept en antisociaal gedrag t.o.v. anderen
Beschermen primaire distorties en eigenwaarde
Ook gelinkt aan antisociaal gedrag:
o Lagere empathie
o Minder zelf-gerapporteerde delinquentie
o Meer agressie
Types secundaire cognitieve distorties
- Anderen de schuld geven
- Uitgaan van het ergste
- Minimaliseren/Mislabelen
–> in acht houden dat hier ook adaptieve functies aan zitten (bij behandeling; geloven dat je vanbinnen een oke-persoon bent)
Types secundaire cognitieve distorties –> 1. Anderen de schuld geven
o Onterecht toeschrijven van schuld aan externe individuen OF factoren
o Schuld toeschrijven aan het specifieke slachtoffer OF het over-gealgemeniseerde
slachtoffer
→ Plaatst dader in de plaats van het slachtoffer, valideert hun acties
Types secundaire cognitieve distorties –> 2. Uitgaan van het ergste
o Kwaadaardige intenties toeschrijven aan anderen (hostile attribution bias) –> idee
dat niemand te vertrouwen is
o Uitgaan van de meest negatief-mogelijke uitkomst (voor anderen en zelf) –> alle
relaties gaan stuk
→ Kan zowel bijdragen aan agressie als aan depressie
Types secundaire cognitieve distorties –> 3. Minimaliseren/Mislabelen
o Schade minimaliseren of gedrag als acceptabel en zelfs nobel zien
o Anderen kleineren of dehumaniseren
o Focussen op enkel het stukje gedaan door de persoon zelf, niet rol in bredere
antisociale of criminele actie –> auto besturen (tunnel-visie/oogkleppen)
Bandura’s mechanismes van morele ontkoppeling
= Goed praten van daden
Intimiteit
Persoonlijke connectie met het slachtoffer en het willen schaden van hen in het bijzonder
Macht (potency)
In controle zijn van de situatie en het slachtoffer, het willen maximaliseren van
winst
Waar ligt de macht: controle over slachtoffer vs. Geen keuze
→ Intimiteit en macht kunnen gecombineerd worden tot vier mogelijke narratieve rollen die daders zichzelf toewijzen
Narratieve criminele rollen (macht intimiteit)
Hoge macht, hoge intimiteit: WRAAKNEMER (REVENGER)
Hoge macht, lage intimiteit: PROFESSIONAL
Lage macht, hoge intimiteit: SLACHTOFFER
Lage macht, lage intimiteit: TRAGISCHE HELD
Narratieve criminele rollen (macht intimiteit) –> Slachtoffer
= hoge intimiteit, lage macht (potency)
Veel opwinding (arousal), negatieve emotionele staat
Slachtoffer heeft jouw gedwongen = je had geen keuze
Voorbeeld: Arthur Fleck (Joker; scene met Robert DeNiro)
Narratieve criminele rollen (macht intimiteit) –> Professional
= lage intimiteit, hoge macht (potency)
Kalm, weinig opwinding (arousal), neutrale of zelfs licht-positieve emotionele staat
Voorbeeld:
o Patrick Bateman (American psycho)
o Dexter Morgan (Dexter)
Narratieve criminele rollen (macht intimiteit) –> Tragische held
= lage intimiteit, lage macht (potency)
Veel opwinding (arousal), niet volledig negatieve emotionele staat
Voorbeeld: Silas (Da Vinci Code, boek en film)
Narratieve criminele rollen (macht intimiteit) –> Wraaknemer (Revenger)
= hoge intimiteit, hoge macht (potency)
Kalm, weinig opwinding (arousal), negatieve emotionele staat
Voorbeeld:
o Amy Dunne – Gone girl
o The Bride (Kill Bill)
o Twilight: rose als bruid
Componenten van narratieve rollen - Cognitief
Narratieve rollen zijn gelinkt aan neutralisatie en morele ontkoppelingsstrategieën
o Hoge intimiteit = distorties gefocust op doelen van dader
o Lage intimiteit = distorties gefocust op minimaliseren van schade
o Hoge macht (potency) = distorties gefocust op evaluatie van actie
o Lage macht (potency) = distorties gefocust op toewijzen van verantwoordelijkheid
aan situatie en aan anderen
Componenten van narratieve rollen - Affectief
Twee dimensies van emotionele ervaring:
o Opwinding vs. lage opwinding
o Plezierig vs. onplezierig
Implicaties voor behandeling
Narratieve criminele rollen in de therapeutische context
Narratieve rollen vertellen ons iets over hoe daders zichzelf zien en willen gezien worden
Narratieve aanpak lijkt werkbaar bij daders met psychische problematiek
→ dezelfde 4 rollen, maar:
o (Depressief) slachtoffer rol vaker bij mensen met mentale stoornissen
o Wraaknemer (Revenger) vaker bij mensen met een persoonlijkheidsstoornis
Welk cluster met name? –> cluster B: usual suspect; antisociaal = wraaknemer
→ Focus behandeling op gewaarwording van rollen en het leren herconstrueren van persoonlijke verhalen op meer adaptieve manieren
Oefen tentamenvraag
Lisanne heeft een misdaad gepleegd en krijgt naast straf, ook therapie opgelegd. Hierin vertelt ze
over de misdaad en maakt ze gebruik van twee soorten distorties: het minimaliseren van
toegebrachte schade en het toeschrijven van de verantwoordelijkheid aan de situatie.
Op basis van deze twee distorties, welke narratieve criminele rol is het MEEST toepasbaar op het
verhaal van Lisanne?
a. Wraaknemer (Revenger) – hoge intimiteit, hoge kracht (potency)
b. Slachtoffer – hoge intimiteit, lage kracht (potency)
c. Professional – lage intimiteit, hoge kracht (potency)
d. Tragische held – lage intimiteit, lage kracht (potency)
D. Tragische held – lage intimiteit, lage kracht (potency)