College 4 Flashcards
(18 cards)
Ideegeneratie
de productie van kandidaat-oplossingen die de potentie hebben om een slecht gedefinieerd en complex probleem op te lossen.
> kennis op basis waarvan we kunnen divergeren
associatieve hiërarchieën
representatie:
1. netwerk
2. categorieën zijn knopen
3. verbonden via connecties
verspreidende activatie
soorten verbindingen in semantisch geheugen
1. prikkelende (Go)
2. remmende (No Go)
> activatie van 1 categorie vermeerderd (of verminderd) activatie van andere, semantisch verwante, categorieën
functionele vastheid
mensen hebben een overweldigende neiging om een object te zien op basis van de meest duidelijke en veelvoorkomende eigenschappen
Bisociatie
Bi + Associatie: de conceptie van nieuwe categorieën door het verbinden van eigenschappen van twee of meer bestaande categorieën
addatieve combinatie
vorm een nieuwe categorie door eigenschappen te mengen (een schoen, die ook een telefoon is)
integratieve combinatie
combineer en lost conflicterende eigenschappen op middels andere tussenliggende categorieën
aandacht
Categoriecombinatie vereist dat twee of meer categorieën de aandacht vangen van de persoon
staat van aandacht moet passen bij fase creatieve proces
Sommige cognities “… lijken beter de eerdere stadia van ideegeneratie te ondersteunen (e.g., onscherpe aandacht) wanneer een probleem slecht gedefinieerd is.”
Andere cognities “… lijken beter latere stadia van ideegeneratie te ondersteunen, i.e., wanneer het duidelijker wordt hoe de oplossing voor het probleem er uit gaat komen te zien (e.g., gerichte aandacht).”
Executieve functies
hogere-orde cognitieve functies
die aanpassing faciliteren in reactie op veranderingen in de situatie waarin je bent [zoals tijdens het uitvoeren van een creatieve taak]
Drie belangrijkste functies:
1. Updaten (Updating)
2. Overschakelen (Switching or Shifting)
3. Inhibitie (Inhibition)
Updaten
Updaten is het ondersteunen, toevoegen, en verwijderen van categorieën in het
werkgeheugen
Overschakelen
Hoe gemakkelijk (flexibel) je kan overschakelen naar andere cognitieve staten, strategieën, etc.
inhibitie / remming
vermogen om de meest voor de hand liggende respons te onderdrukken
Onderdrukken van bias, afleiding, vroege reacties, directe actie.
strategieën
Mensen passen vaak een cognitieve strategie toe waar ze van weten dat die goed zal werken bij het genereren van ideeën
flexibiliteit
gebruik van semantische ongelijke categorieën
- onscherpe aandacht
- veel integratieve combinaties
- hoog tempo updaten en overschakelen
persistentie
uitputtende combinatie van maar een paar semantische gelijkende categorieën
- vasthoudende aandacht
- veel additieve combinaties, totdat dit niet meer mogelijk is
- hoge inhibitie, laag tempo overschakelen en updaten
Inzicht
is een strategie waar oplossingen plotseling je bewustzijn binnenkomen zonder datje op dat moment bewust over het betreffende problem aan het nadenken bent.
Dit noemen we vaak een AHA!-moment. Zo’n moment voelt als een korte subjectieve ervaring – een positieve verrassing.
voorstellingsvermogen
de vaardigheid om zintuigelijke ervaringen en situaties in te beelden zonder dat deze echt gebeurd hoeven te zijn