De democratische rechtstaat 1/2 Flashcards

(22 cards)

1
Q

Wat zijn de 3 (of 4) elementen van een staat?

A
  1. Gemeenschap
  2. Grondgebied
  3. Gezag
    (4. Erkenning)

Nb. een pretentie is geen staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de twee perspectieven? Leg uit wat daarmee bedoelt wordt.

A

Extern perspectief = internationaal recht

Intern perspectief = staatsrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit bestaat het Koninkrijk der Nederlanden?

A

Het Koninkrijk der Nederland is met al haar 7 onderdelen DE STAAT.
[Landen]
- Nederland
- Aruba
- Curaçao
- Sint-Maarten
[Bijzondere gemeenten (van het land Nederland)]
- Bonaire
- Sint-Eustatius
- Saba

Nb.: Altijd benoemen op het tentamen dat het om een bijzondere gemeente gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doet de overheid?

A
  • Oefent eenzijdige (fysieke) macht uit
  • Handelt in het algemeen belang

Gedachte staatsrecht:
Kijken naar overheid

Waar komt het denken over de rechtsstaat uit voort?
Voorzichtigheid t.a.v. het feit dat de overheid eenzijdige macht uitoefent en dat de burgers dat enkel onder bepaalde voorwaarden accepteren. Het moet niet verzanden in willekeur of dictatuur. Staatsrecht is er om dat te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit blijkt dat overheidsmacht geen persoonlijk bezit is?

A
  • Instituties
  • Tijdelijkheid
  • Machtenspreiding
  • Grondrechten

Nb. Overheidsmacht berust op AMBTEN.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat omvat het staatsrecht?

A

Regels voor het handelen van de staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de doelen van het staatsrecht?

A
  • Instellen en organiseren van de overheid
  • Controleren overheidsmacht
  • Begrenzen van overheidsmacht
  • Grondrechten van burgers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de functies van het staatsrecht?

A
  • Macht is gelegitimeerd
  • Organiserende functie
  • Controlerende functie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe voorkom je dat de overheid zijn macht niet misbruikt?

A

Twee grondregels:

  1. Legaliteitsbeginsel
    Een overheidsambt mag alleen overheidsgezag uitoefenen, als dat handelen gebaseerd is op een voorafgaande, algemene, democratische gelegitimeerde regel
  2. Controle
    De uitoefening van overheidsgezag dient aan controle (door een ander ambt) te zijn onderworpen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke soorten controle zijn er en wat betekenen ze?

A

Rechterlijke controle
- Onafhankelijke rechter controleert overheidsgezag

Democratische controle
- Parlement controleert regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe heetten de twee heren die spraken over overheidsmacht en wat zeiden ze?

A

Rousseau:
Democratie: burgers stellen zichzelf de wet
- Met elkaar de overheid zijn.

Hobbes:
Zelfbehoud - sociaal contract
- Zonder overheidsmacht is er alleen maar ruzie of oorlog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt ‘democratie’ in?

A

Staatsbestuur door/in overeenstemming met de wil van het volk.

“De helft plus één”

Besluitvorming bij meerderheid, art. 67 lid 2 Gw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen directe en indirecte democratie?

A

Directe democratie: volk neemt zelf beslissingen.

Indirecte democratie: volk wijst vertegenwoordigers aan die namens het volk de beslissingen neemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt de rechtsstaat in?

A

Gebondenheid van de overheid aan het recht. - Ook de overheid zelf is gebonden aan de rechtsregels en moet daar ook naar handelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de vier elementen van de rechtsstaat?

A
  1. Staatsvrije sfeer (klassieke grondrechten)
    Er is een deel van het leven dat beschermd wordt door klassieke grondrechten waar de overheid vanaf hoort te blijven.
  2. Legaliteitseis (grondregel 1)
  3. Machtenscheiding
  4. Onafhankelijke rechtspraak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat staat er in een constitutie en welke vormen heb je?

A

Hierin staan de waarborgen van de rechtsstaat en vaak ook elementen van de democratie.

  • Materiële constitutie =
    Geheel van regels en beginselen in een staat.
  • Formele constitutie = in Nederland de Grondwet
17
Q

Wat houdt de rigid constitution in?

A

Een rigid constitution is een grondwet die moeilijker te wijzigen is dan een gewone wet, meestal vanwege een voorgeschreven wijzigingsproces dat gedetailleerd is en langdurig wordt uitgevoerd.

18
Q

Wat voor karakter heeft de Nederlandse Grondwet?

A

Sober karakter
- Geen symbolische of communicatieve functie
- Geen preambule
- “De Grondwet waarborgt de grondrechten en de democratische rechtsstaat.”

19
Q

Welke soorten bronnen zijn er van het staatsrecht?

A
  • Geschreven bronnen
  • Ongeschreven bronnen
  • Jurisprudentie
20
Q

Welke geschreven bronnen zijn er?

A
  • Grondwet &. Statuut
  • Verdragen
  • Wetten in formele zin en lagere regelgeving
  • Reglementen van orde van de Tweede Kamer, Eerste Kamer en Ministerraad.
21
Q

Wat zijn ongeschreven bronnen?

A

Gewoonterecht
Rechtsbeginselen
(vertrouwensregel)

22
Q

Wat houdt de revolutie en evolutie van Constitutie in?

A

Revolutie - Wanneer veranderingen plots en hevig zijn
bijv. Duitsland na WO2

Evolutie - Wanneer ze zich geleidelijk aan ontwikkelen
bijv. Nederland