De taal en spraakontwikkeling & Sociaal Emotionele Ontwikkeling Flashcards

1
Q

De taal en spraakontwikkeling
De gevoelige periode in taalverwerving

A

Kinderen zijn vanaf hun geboorte tot hun zesde jaar heel gevoelig voor taal. In deze periode kunnen kinderen heel goed een of meer talen aanleren. Kinderen leren deze talen aan door de interactie die zij hebben met hun opvoeders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Luisteren naar taal

A

Vanaf de geboorte luisteren baby’s naar taal. Jongen baby’s hebben een sterke voorkeur voor zacht en hoge stem. Want zware en harde stemmen kan een baby’s Schrikken.
Eerst luistert een baby naar de klanken om hem heen. Na een tijdje gaat een baby verschillen herkennen In de taal en geluiden om hem heen. Hij herkent de stem van zijn opvoeders maar hij ontdekt ook dat een hond een heel ander geluid maakt dan een kat. Om een taal te leren is het belangrijk dat een baby de verschillen in klanken gaat herkennen. Vanaf 6 maanden gaat een baby zich richten op het herkennen van taal uit zijn eigen omgeving. Om de verschillen in taal te onderscheiden is het voor een baby belangrijk dat de omgeving rustig is. Een lawaaiige omgeving met veel achtergrondgeluiden van een radio of televisie maakt het voor een kind moeilijker om de verschillen in taal te herkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tweetaligheid

A

Maar je kind is er In de eerste 7 jaar voldoende ruimte In de hersenen om twee of meer talen te herkennen op verslaan en te onderscheiden. Baby’s en jonge kinderen zijn heel gevoelig voor taalpunt ze zijn heel flexibel en kunnen goed schakelen tussen twee talen. Wel is het belangrijk dat de taal door verschillende personen een momenten wordt aangeleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Woordenschat

A

Met woordenschat worden de woorden bedoeld die een baby kent of gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Passieve worden:
Actieve woorden:

A
  • Passieve woordenschat bestaat uit de woorden die baby’s begrijpen.
  • Actieve woordenschat bestaat uit woorden die kinderen zelf kunnen zeggen en gebruiken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De momenten waarop een baby leert spreken en een actieve woordenschat ontwikkeld liggen erg uit een. In de tabel kunt u de gemiddelde bekijken van de actieve en de passieve woordenschat per leeftijd.

A

12 maanden – 2-3 actieve woorden – 50 passieve woorden

18 maanden – 10-15 actieve woorden – 70 passieve woorden

24 maanden – 100-200 actieve woorden – 300 passieve woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Mijlpaal In de taal en spraakontwikkeling van 0-2 jaar

A

1.Geluiden maken 0-3 maanden
2. Brabbelen vanaf 3 maanden
3. Taalspecifiek brabbelen vanaf 6 maanden
4. Woordjes zeggen gemiddeld 12 maanden
5. Eenwoordzinnenvanaf 13 maanden
6. Meerwoordzinnen tussen 15-24 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De sociaal emotionele ontwikkeling

A

Bij de sociale ontwikkeling van de baby kijken wij hoe een baby zich ontwikkelt in sociaal gedrag en In het aangaan van relaties met anderen. Bij de emotionele ontwikkeling kijken wij naar de emoties die een kind laat zien en of hij zijn eigen emoties en die van anderen leert begrijpen.
Een baby zich emotioneel veilig vond en een band met iemand op kan bouwen zoals zich voldoende gesteund voelen om de wereld om zich heen te gaan ontdekken en relaties met anderen aan te gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hechting

A

Hechting is belangrijk zodat het kind veilig gehecht is. De basis hiervoor wordt al vroeg gelegd, namelijk In het eerste levensjaar. Vanaf het moment dat de kind geboren wordt zoekt hij bescherming bij zijn ouders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Veilige en onveilige hechting

A

Veilige hechting: een kind dat het gevoel heeft dat er op zijn signalen gereageerd wordt.
Onveilige hechting: voelt het kind zich niet gehoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hechtingsstijlen van Ainsworth:

A
  1. Veilig hechting
  2. Vermijdende hechting
  3. Ambivalente hechting
  4. Gedesorganiseerde hechting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. Veilig hechting
  2. Vermijdende hechting
  3. Ambivalente hechting
  4. Gedesorganiseerde hechting
A
  1. Veilig hechting
    Het kind voelt zich beschermd en geliefd en heeft bij aanwezigheid van de ouder het vertrouwen dat deze snel terugkomt.
  2. Vermijdende hechting
    In deze hechtingstijl is er minimaal contact tussen het ouder en zijn kind het kind vermijd het contact met de ouder, omdat hij geleerd heeft dat de ouder hem structureel afwijst, verwaarloost of niet reageert.
  3. Ambivalente hechting
    Maximaal contact tussen de ouder en het kind. Het kind blijft dichtbij zijn ouder, omdat hij onzeker is over hoe en of de ouder reageert. De ouder stemt zijn gedrag vaak niet of op zijn kinderen maar op zijn eigen behoeften.
  4. Gedesorganiseerde hechting
    Dit is een combinatie van een vermijdende en een ambivalente hechting. Bij deze hechtingsstijl voelt een kind zich machteloos in het contact met zijn ouder en heeft geleerd dat het contact met zijn ouder onvoorspelbaar is en bij vlagen zeer beangstigend en zelfs gevaarlijk is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hechtingsstoornissen

A

Geremde en ongeremde hechting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geremde hechting:

A
  • Kind wijst sociaal contact af.
  • Zonder plezier spelen.
  • Het kind trekt zich terug of gedraagt zich rusteloos en het kind is onzeker.
  • Signalen lijken op autistisch spectrum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ongeremde hechting:

A
  • het kind zoekt veel contact met anderen.
  • het kind kan relaties moeilijk in stand houden.
  • het kind is erg egocentrisch en weinig empathies.
  • het kind is snel gefrustreerd en laat zich moeilijk te troosten.
  • het kind laat druk en impulsief gedrag zien en kan zich moeilijk concentreren.
  • signalen lijken op ADHD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Belangrijke factoren die belangrijk zijn voor een goede hechting op de groep

A
  1. Zorg voor zo min mogelijke wisseling van pedagogisch medewerkers op een babygroep. op een babygroep moet voor de baby minimaal een bekende pedagogisch medewerker aanwezig zijn.
  2. Reageer sensitief op de behoeftes van de baby. Herken e lichaamstaal en signalen van de B en sluit aan zijn hoeft dus aan.
  3. Zorg dat u een baby voldoende liefdevol aanraakt.
  4. Geef de baby veel positieve aandacht.
  5. Zorg dat u voorspelbaar reageert en reageert consequent op bepaald gedrag.
  6. Bereid een baby voor op wat komen gaat door een baby te vertellen wat u gaat doen.
17
Q

Mijlpalen in hechtingsproces
0-3 maanden:
3-6 maanden:
6-12 maanden:
12-24 maanden:

A

Hechting van nul tot 3 maanden:
De eerste 3 maanden voltrekt zich het hechtingsproces van de baby nog onbewust. Voor een baby is lichaamscontact heel belangrijk. In deze periode vindt een baby het prima om door Iedereen getroost geknuffeld en verzorgd te worden. baby lacht nog naar Iedereen en maak nog geen onderscheid. toch is dit een heel belangrijke tijd voor hechting tussen de opvoeders en de baby. baby lid zijn ook voor de scanner en een baby heeft zelf ook 1 grote hechtingsdrang.

Hechting van 3 tot 6 maanden:
Vanaf 4 maanden gaat een baby onderscheid maken in wie hem verzorgt. een baby gaat zich hechten aan zijn opvoeders. onderscheid in een gezicht een stem en een geur. een baby gaat zich zeer actief hechten waardoor een of een paar opvoeders centraal staan voor de baby. deze periode is het belangrijk dat de baby niet met teveel verschillende verzorgers in aanraking komt.

Hechting van 6 tot 12 maanden:
vannacht een leeftijd van 6 maanden kan een baby angst ontwikkelen voor vreemde Mensen. Eenkennigheid. een baby kan gaan huilen als hij een ander persoon ziet dan zijn de opvoeders. Dit is een goede ontwikkeling In het hechtingsproces. tussen de 6 en 8 maanden kan een baby scheidingsangst ontwikkelen. Baby kan gaan huilen Als de opvoeders een Kamer verlaat.

Hechting van 12 tot 24 maanden:
De scheidingsangst is in deze periode nog steeds aanwezig. het hoogtepunt van scheidingsangst is Als de baby tussen de 13 en 15 maanden oud is. als een baby 18 maanden oud is neemt het vaak af. dan ontdekt hij vaak zijn eigen ik. hij ziet dat hij een individu is los van zijn ouders. Als hij veilig hecht is zal een baby wegkruipen of lopen bij zijn opvoeders en zelf op ontdekking gaan.

18
Q

Emoties

A

Emoties zijn een belangrijk onderdeel van de sociaal emotionele ontwikkeling. een baby moet zijn eigen emoties en die van andere nogmeren begrijpen. Het is ook belangrijk dat u als pedagogisch medewerker de emoties en behoeftes van kinderen kunnen signaleren en hierop een goede manier op reageert. Dat geeft een baby gevoel van Veiligheid en vertrouwen.

19
Q

Blij

A

Vanaf de geboorte kan een baby al glimlachen Maar dat gebeurt via een reflex. een vluchtig lachje dat een baby nog niet bewust doet. u kunt het lachje vaak zien vlak voor dat een baby in slaap valt of tijdens Ik heb slapen. vanaf 4 weken kan de baby gaan reageren met een bewuste lach. de meeste baby’s lachen na anderen als ze 8 weken oud zijn. vanaf 4 of 5 maanden kan een baby ook hardop gaan lachen om plezier. vanaf 6 maanden gaat een baby selectief glimlachen waar zijn opvoeders.

20
Q

Boos

A

babys kunnen boos worden. soms zijn ze gefrustreerd als iets niet lukt dan kunnen baby’s gaan huilen. tegen een tweede levensjaar kunnen baby’s ook een driftbui krijgen. boos worden op een baby met een driftbui werkt vaak averechts want hij voelt zich niet begrepen. daarnaast is het belangrijk dat het kind zijn boosheid en stress kwijt kan raken. even gaat de ruimte om te huilen en boos te worden en blijf in zijn buurt.

21
Q

Breath holding spell:

A

Kan je hevige emotie of pijn kan een baby zo erg schrikken dat hij zijn adem inhoudt. de beter kan zo lang zijn adem inhouden dat hij flauw valt. het lichaam van het kind zorgt er zelf voor dat ademhaling wereld opgang komt. soms kan het heel goed om de BE te Laten schrikken door hem In het gezicht te blazen om met een koud washandje te zijn gezichtje te wassen.

22
Q

Verdrietig

A

Huilen is voor een baby de manier om te Laten weten dat er iets is. Omdat hij nog niet kan praten gebruikt een baby het huilen om aan te geven dat er wat aan de hand is. Hij laat daardoor verschillende huiltjes horen.

23
Q

Soorten Angst:

A
  1. Angst voor harde geluiden
  2. Angst voor onverwachte bewegingen en angst om te vallen
  3. Angst voor vreemden
  4. Scheidingsangst
24
Q
  1. Angst voor harde geluiden
  2. Angst voor onverwachte bewegingen en angst om te vallen
  3. Angst voor vreemden
  4. Scheidingsangst
A
  1. Angst voor harde geluiden
    De oren van mijn baby zijn gevoelig ze pikken alle geluiden op. Eerlijk kunnen beetje schrikken van harde en onverwachte geluiden.
  2. Angst voor onverwachte bewegingen en angst om te vallen
    Als een opvoeder die de baby vasthoudt een onverwachte beweeg maakt kan de baby schrikken. Ze reageren hierop door de spieren in hun lichaam aan te spannen of te gaan huilen.
  3. Angst voor vreemden
    Eenkennigheidsfase. Baby’s echte zich aan beperkt aantal opvoedt moeten huilen als iemand anders hen benadert of optilt.
  4. Scheidingsangst
    Een baby kan gaan huilen als hij van zijn opvoeden gescheiden wordt zoals bij het naar bed gaan.