Défi 3 - Mission 1 Flashcards
(44 cards)
un adversaire / une adversaire
een tegenstander
une bonne cause
een goed doel
une console
een console
la course à pied
het lopen
une course d’obstacles
een hindernissenloop
un défi
een uitdaging
un enregistement
een registratie
un entrainement
een training
une épreuve
een test / een uitdaging
une inscription
een inschrijving
une motivation
een motivatie
un obstacle
een obstakel
un participant(e)
een deelnemer / een deelneemster
une participation
een deelname
une résolution
een voornemen
la satisfaction
de voldoening
une tendance
een trend
une torture
een marteling
faisable
doenbaar / haalbaar
fatigant(e)
vermoeiend
incontournable
niet te ontkennen / onvermijdelijk
médiatique
met veel aandacht in de media
accomplir
voltooien / afmaken / realiseren
dépenser
uitgeven / spenderen