Depressieve stoornissen Flashcards

(51 cards)

1
Q

DDx/ Manische periode

A
  • Manie

- Narcisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom wordt iemand depressief?

A

Acute stressor = verlies ervaring, doel niet halen

Chronische stressor = chronisch overladen zijn (te prefectionistisch, job problemen, geld problemen…)

Aanleg = depressieve personelijkheid

1e depressie = meestal een duidelijke trigger. Hoe meer depressies hoe minder duidelijk de trigger. Hoe minder trigger ook nodig dus hoe sneller herval.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Nut S-Ketamine infuus in de behandeling van depressie

A

Effect bi 30 min

Effect duurt 2-3 weken

Nadeel = risico dissociatie en verslaving

Vooral goed werkend bij mensen met depressie en misbruik in de VG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

UNIPOLAIRE DEPRESSIE Symptomen

A

1) Cognitief probleem =
=> Cognitieve distorsie met focus op het negatieve (negative attention bias) => COGNITIVE BIAS

2) Affect probleem
=> Angst, triest, irritabiliteit, geen plezier meer

3) Lichamelijke klachten
=> Eetlust, slaap, droge mond, geen energie, chronische pijn, constipatie

4) Cognitief klachten
=> Concentratie weg, besluiteloos, geheugen problemen, aandacht problemen, apathie

5) Gedrags problemen
=> psychomotore vertraging of net agitatie

CONCLUSIE = Depressieve mood + verlies van plezier en intresse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Depressieve stoornissen opdeling

A

1) MAJEURE DEPRESSIE
2) Persisterende depressieve stoornis
3) Premenstruele dysfore stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

DSM-V criteria voor Majeure depressie

A

5 symptomen en altijd (1) of (2)

(1) Depressieve mood
(2) Geen plezier of intresse meer vinden in

GG P SS WE

(3) Geheugen
(4) Gewicht (honger meer of minder)

(5) Psychomotore vertraging of agitatie

(6) Slaap (insomnia of hypersomnia)
(7) Suicide

(8) Energie
(9) Waardeloosheid

Distress +++
Functie +++
Geen Rouw proces die de symptomen beter verklaard
Sy aanwezig in dezelfde 2 weken

Atypische depressie:

  • Psychomotore agitatie
  • Meer slapen
  • Toegenomen honger (gewichtstoename)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Intresse en plezier

A
Intresse = anticipatorisch => DOPAMINE
Plezier = consumptie = liking => GABA, Opiaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Onderscheidt tussen depressie en rouw

A

Depressie en rouw zijn niet gelijk

Rouw is na een significant verlies

Kan samen gaan met depressie.

Wil je een diagnose depressie stellen tijdens rouw focus dan op symptomen zoals:

  • Psychomotore vertraging of agitattie
  • Suicidaliteit
  • Waardeloosheid
  • Effect op functie

=> Zijn deze aanwezig denk dan aan Majeure depressie samen met rouw

Andere verschillen:
- Rouw = Fluctuaties, gedachten gelinkt met dode, positieve gedachten zijn mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pathologische rouw = Persisterende complexe rouw stoornis

A

Volwassene => 1 jaar
Kind => 6 maand

Minstens 1 symptoom:

= Blijven rouwen
= Intense pijn blijft aanwezig
= Blijven focussen op de dode
= Blijven focussen op de omstandigheden van de dood

Minstens 6 symptomen die te maken hebben met
OF Distress (dood niet accepteren, boos)
OF Sociale disruptie (Leegheid, niet funcioneren, alleen voelen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Depressieve cognities

A
TOEKOMST = Negatief, alles zal slecht zijn
HEDEN = Alles slechte kanten zien
VERLEDEN = Focus op slechte dingen, slechte herinneringen, allemaal de eigen fout
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Attention bias

A

Neg in depressie
pos bij gezonde persoon

Genezen van depressie = nog steeds negatieve attention bias

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Scar hypothesis

A

Elke episode van depressie laat sporen na waardoor minder trigger nodig voor nieuwe depressie. = Dit komt overeen met de blijvende negative cognitive bias na de depressieve periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
Psychotische depressie 
(kenmerken en behandeling)
A

Klassieke depressie symptomen zijn sterker uitgesproken.

Extra psychotische kenmerken:

  • Wanen
  • Hallucinaties

WANEN
Congruente wanen = Iedereen wil mij dood, schuldwanen

Discongruente wanen = niet gelinkt aan de stemming.

VOORBEELDEN
Schuldwaan = straf
Hypochonder waan = ik ga doodgaan
Amoede waan
Nihilistische waan = er is geen toekomst meer = Cotard syndroom

Tx/ AD + Anti-Psy => 2e lijn is elektroconvulsieve therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ahedonie

A

Verlies van plezier en intresse

  • Anticipatorisch = Dopamine
  • Consumatorisch = GABA

[POST comsumatorische functie = beschermende functie]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gevolgen van positieve en negatieve emoties

A

Pos => Goed voelen, iets willen bereiken, interactie met anderen (krijgen als geven)

  • Iets willen bereiken
  • Goed voelen
  • Interactie met anderen

Neg => Narrowing

Pos emoties = gericht naar de andere
Neg emoties = gericht naar jezelf

Effect op mortaliteit?
- Verlies v pos emoties = ahedonie = neg effect op mortaliteit
=> VERLIES VAN POS AFFECT IS EEN KILLER
=> De belangrijkste predictor van verhoogde mortaliteit bij patiënten met depressie

Soul and heart study = Pos. Affect belangrijkste predictor van extra mortaliteit = deels verklaard door het feit dat een depressie pt minder physical exercise heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Seizoensgebonden depressie

A

Licht therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Ernst van een depressie inschatten via

A

Sheehan dissability scale:

  • Werk
  • Sociaal
  • Fam functioneren
Moderate  = 4 of meer
Ernstig = 7 of meer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Dystemische stoornis

Persisterende depressieve stoornissen

Criteria

A
Voorwaarden:
1) Persisterend => Depressed mood > 2 jaar
2 ) Minimaal 2 criteria [WE GGS H]
- Gewicht (te veel of te weinig eten)
- Geheugen (Concentratie problemen)
- Slaap problemen
- Waardeloosheid (weinig zelf vertrouwen)
- Hopeloosheid
- Energie / vermoeid

3) Impact op functioneren

=> Chronische depressie met opflakkeringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Premenstrueel dysfore stoornis

A

5 symptomen minstens 1 uit elke categorie, aanwezig 1 week voor tot enkele dagen na de start van de menses.

Categorie 1 (Bang - Boos - Depressief - Swings)

  • Depressed mood
  • Labiele mood (mood swings)
  • Angry mood
  • Angstige mood

Categorie 2:
- Aantal depressieve symptomen

Tx/ SSRI in 2e deel cyclus (fluoxetine eerste keuze door lange half waarde tijd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Screeningstool depressie

Functie schaal

Observer vs self rating scale

A

HADS = Observer scale
< 8 = ok
> 10 = depressie

Sheehan dissability scale = Self rating

Wat bij discrepanties?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Onstaansmechanisme van een depressie

A

Onevenwicht tussen belastbaarheid (weerbaarheid) en belasting

22
Q

Hypothesen in het ontstaan van depressie

A

1) Mono-amine hypothese
2) Neuro-endocriene hypothese
3) Neurotrofe hypothese
4) Neuro immunologische hypothese
5) Genetische hypothese
6) Ciradiane hypothese

23
Q

PET bij depressie

A

Depressie is gelinkt aan:

  • Hypofunctie van dorsolaterale prefrontale cortex
  • Hyperfunctie amygdala en vernteromediale PF cortec
24
Q

Mono-amine hypothese

A

Te kort aan:

  • Dopamine
  • Serotonine
  • Nor-adrenaline

PROBLEEM = substitutie lost het niet direct op (verklaring door post receptor regulatie is niet voldoende want dan na enkele dagen betering verwachten)

25
Belangrijke hersen kernen, neurotransmittors, hun rol
Belangrijke hersen kernen: - Locus coeculeus = Nor-adrenaline - Nc Accumbens = Dopamine (verlaving, shizofrenie) - Raphe kernen = serotonine (circadiane ritme, stemming, eten) DOPAMINERGE projecties: 1) Tuburo-infundibulair 2) Nigro striataal 3) Meso-corticaal 4) Meso-limbisch Dopamine tekort = minder pos. affect Serotonine tekort = meer negatief affect Noradrenaline = Beïnvloed beide ``` SSRI = negatieve Sy verminderen Bupropion = pos sy doen toenemen Agomelatine = meer serotinine, DA ```
26
Neuroendocriene hypothese
HPA as activiteit +++++ Cortisol +++++ Beïnvloeden HPA as verbeterd depressie klachten NIET = dus hypothese klopt niet = Ook niet diagnostisch voor depressie, onbetrouwbaar WEL => Gestoorde dexamethasone supressie test na depressie geeft een hoger herval risico Na misbruik op jonge leeftijd (< 6 jaar) = Cortisol release factor verhoogd = Meer HPA as activiteit Andere veranderingen na misbruik = kleinere hippocampus
27
Neuronale plasticiteit en neurogenese hypothese
Depressie = Laag BDNF Behandeling depressie = verhogen BDNF Cortisol = verminderd BDNF productie LAAG BDNF => Verminderde groei en vertakking van dendrieten met vaak een verlies van hippocampaal volume => Link depressie en hippocampaal volume EN BDNF gaat verhogen adhv AD => zeer snel verbeteren van de neuronale status. Maar het duurt een tijdje en het kost oefening om die neuronen terug te leren gebruiken. => Dit verklaard het trage effect van AD
28
Neuro-immunologische hypothese
CRP en andere infecteuze parameters = effect op serotonine metabolisme Misbruik = verhoogde inflammatoire parameters en verhoogde HPA as activiteit MAAR dit effect op het serotonine metabolisme is te klein om depressie te verklaren CAVE/ pt met een verhoogd CRP reageren wel vaak wat beter op SSRI
29
Genetische hypothese
Mutaties in serotonine Gen en in BDNF gen => Geen klinisch significante verschillen Genetica weinig effect Omgeving meer effect = epigenetica = niet volledig duidelijk welk effect Serotinine polymorfisme = link met neuroticisme = 2 keer korte vorm dan meer risico om depressieve kenmerken te hebben = maar te klein verschil om significant te zijn
30
Erfelijke psychiatrische stoornissen
AUTISME BIPOLAIOR SCHIZOFRENIE ADHD Middelen misbruik ``` Autisme = 95% Bipolair = 85% sChizofrenie = 80% aDhd = 70% vErslaving = 60% ```
31
Circadiane ritmes
nc suprachiasmaticus Invloed op alles Speelt rol bij oa seizoensdepressie Verstoord bij depressie
32
Invloed depressie op mortaliteit
- > Outcome MI - CVA slechter bij verlies pos affect - > Deze effecten groter dan de toenames van suicides bij depressieve pt = Vnl de algemene effecten van depressie zorgen voor toegenomen mortaliteit - > Ahedonie gelinkt met slechtere outcome MI en stent
33
Depressie bij kanker patiënt
Moeilijke diagnostiek Veel overlap tussen Sy depressie en kanker Depressie + kanker = slechter Qol, Langere hospitalisatie, slechtere therapietrouw Hoe diagnosticeren? - Meer focus op kernsymptomen - Substitueer met andere symptomen die lijken op kern sy 1) Pessimisme 2) Sociale isolatie 3) Depressed look 4) nooit meer gelukkig, altijd negatief Voordelen AD bij kanker: - vb SSRI helpt ook tegen hot flashes bij hormoon therapie voor borstCa - vb. AD verminderen neuropatische pijn
34
De 5 R's in depressie na opstarten AD
START AD: - RESPONS fase = 50% beter - REMISSIE fase = symptomen weg, net zoals gez. pers. ° Dit stadium bereikt binnen de 12 weken normaal° - RECOVERY = 6 maand symptoom vrij (dit gaat over neg affect, pos affect duurt langer om te verbeteren) - Relapse = herval bi 6 maand - Recurrence = herval na 6 maand Remissie = HAMD schaal < of gelijk aan 7 OF MARDS van 8 of minder
35
3 fasen van depressie behandeling (AD)
Acute fase = 6-12 weken na start AD Continuatie fase = 4-9 maand (remissie tot recovery) Maitanace fase = kan jaren duren Iedereen moet minstens 6-9 maand AD nemen Soms bij hoog risico groepen ook blijvend geven tijdens maintanence fase [HOOG RISICO zoals BIJ pt die al 3e depressie doet in laatste 5 jaar] PROBLEEM = veel mensen stoppen te vroeg met AD en met psychotherapie 70% reductie in herval risico per jaar dat je de AD langer neemt DOSISSEN VERANDEREN = NOT DONE = the dose that gets you well, keeps you well
36
Resultaten van AD
60-70% RESPONDER 30-40% REMISSIE = dit na behandeling met 1 AD Functioneren verbeterd door een pt van 12 - > 7 te laten gaan en niet door de pt van 22->12 te laten gaan GEVOLG VAN NIET IN REMISSIE GAAN: - Blijvend verminderd functioneren - herval risico +++ - Risico chronische depressie - Risico op rapid cycling van depressieve episodes - Verhoogde mortaliteit
37
Herval risico
Afh van risiduele symptomen
38
Kindling effect
Na een episode is een volgende episode meer waarschijnelijk en makkelijker te triggeren + hoe meer episodes gehad hoe minder duidelijk de trigger is / vaak trigger afwezig
39
Welke behandelings opties voor welke pt
Anti-Depressiva (+ adj. therapie) Psychotherapie ECT = zeer krachtig, geheugenverlies, veel herval Shared decission making, wat wil de pt = beste outcome Lange termijn = psychotherapie werkt langer na het stoppen dan medicatie (verklaring is het aangeleerde denkpatroon) Zeer ernstige depressie = start met AD en als beetje beter dan psychotherapie toevoegen
40
10 vragen voor het opstarten van anti-depressiva
1) Dx? 2) Unipolair? 3) Impact op functioneren? (als niet dan andere Dx) 4) AD nodig? 5) Wat wil de pt? 6) Onderliggende aandoening? 7) Andere medicatie of aandoening? 8) Co-Morbiditeit (verslaving etc) 9) Suicidaliteit 10) Secundaire ziektewinst? Werkverlet?
41
Verschillende anti-depressiva klassen
ZIE SAMENVATTING DOCUMENT
42
Agomelatine effect
Positief affect wordt beinvloed door DA werking
43
Ontrekkings symptomen AD
nachtmerries, angst (treed op na een paar weken) = dit gaat spontaan over ``` Fluoxetine = zeer lange half waarde tijd = minder van de symptomen + niet er g als je een keer een jte mist Nadeel = je moet lang wachten tot alles uit het lichaam is voor je een switch maakt ``` Welke? - TCA - Paroxetine - Venlaflaxine
44
Gewichtstoename SSRI
Minder bij fluoxetine = goed voor Boulemie Tx | TCA +++
45
AD - suicidaliteit
in een subgroep jongeren is er een verhoogd suicide risico na starten omdat men soms te depressief kan zijn om suicide te plegen. + Vaak bipolaire stoornissen bij jongeren onder de 25 jaar Maar in het algemeen zorgen AD voor reductie in suicidaliteit
46
Wanneer effect AD
6-8 weken
47
Wanneer switchen AD
< 20% verbetering na 2 weken (HAMDS / anamnese CAVE/ famillie merkt verbetering sneller op) OF verbetering stopt na bvb 6 weken 1) Dosis verhogen 2) Switch naar ander AD (als vorige niet werkte) 3) Combinatie therapie (als vorige werkte) - vb SSRI + Reboxetine = zo werk je op 2 NT - vb voeg psychotherapie toe - vb. Duloxetine of venlaflaxine + mitrazapine = rocket fuel 4) Augmentatie therapie + anti-psy (quetiapine) = gebeurt te vaak + Lithium toevoegen = oudere pt + Thyroid hormoon toevoegen 5) Neuromodulatie (ECT of vagus stimulatie)
48
Psychotherapie bij Depressie
Alle vormen even efficient
49
Psychotherapie en AD effect hersenen
``` AD = vnl effect amygdala = hyperactiviteit verminderen Psycho = vnl effect op de prefrontale cortex = doen toenemen ``` => WERKEN COMPLEMENTAIR
50
Subtypes depressie
``` Angstige Mixed Atypische (post nataal en bipolair) Melancholische Psychotisch (al dan niet mood congruent) Catatonie Peripartaal Seizoensgebonden ```
51
Suicidaliteit en AD
Verhoogd gedurende de eerste 1-2 weken na start Reden 1/ Te depri voor suicide Reden 2/ > 25j vaak manische depressie waardoor hoger risico