Eva 02.06 hete 4 Flashcards

(224 cards)

1
Q

If I won a million, I would buy a house.

A

Als ik een miljoen won, zou ik een huis kopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

If we had won a million, we would have bought a house.

A

Als we een miljoen hadden gewonnen, zouden we een huis hebben gekocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Would you mind doing that for me?

A

Zou je dat voor me willen doen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Could you repair it, please?

A

Zouden jullie het kunnen repareren?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

My children are being smacked. / A gyerekeimet megütik.

A

Mijn kinderen worden geslagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

On New Year’s Eve fireworks are being set off by many people.

A

On ouderjaarsavond wordt vuurwerk afgestoken door veel mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

The laundry is done for me.

A

De was wordt voor me gedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

The customers are being served.

A

De klanten worden geholpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Greetje used to be bullied frequently at school.

A

Vroeger werd Greetje op school vaak gepest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

The cars were all checked.

A

De auto’s werden allemaal gecontroleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

500 kg of heroin have been confiscated.

A

500 kilo heroine is in belsag genomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

The prisoners have been released.

A

De gevangenen zijn vrijgelaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

The washing machine had been used often.

A

De wasmachine was vaak gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

The bottles of wine had all been finished.

A

De flessen win waren allemaal leeggedronken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

It will be announced tomorrow.

A

Het zal morgen bekend worden gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

It can be certainly done.

A

Het kan zeker gedaan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

The inhabitants must be warned.

A

De bewoners moeten gewaarschuwd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

If I had lots of money, I would be treated more politely.

A

Als ik veel geld had, zou ik beleefder behandeld worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

People were laughing a lot.

A

Er werd veel gelachen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Someone’s knocking at the door.

A

Er wordt op de deur geklopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

in my bag

A

in mijn tas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

on the table

A

op de tafel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

under your desk

A

onder je bureau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

south of Haarlem

A

onder Haarlem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
in front of the house
voor het huis
26
behind you
achter je
27
next to me
naast me
28
over the bridge
over de brug
29
over the sofa
over de bank
30
between you
tussen jullie
31
in between those two chairs
tussen die stoelen
32
against the house
tegen het huis
33
opposite the park
tegenover het park
34
at the table
aan tafel
35
on the wall
aan de muur
36
near the door
bij de deur
37
at a friend's
bij een vriend
38
through the archway / a boltíven keresztül
door het poortje
39
in my room
op mijn kamer
40
from Holland
uit Nederland
41
to Antwerp
naar Antwerp
42
He left the performance.
Hij is uit de voorstelling weggelopen.
43
to the corner
tot de hoek
44
alongside / mentén
langs
45
up that mountain
op die berg
46
down the stairs
af de trap
47
An old car just came past.
Er kwam net een oude auto voorbij.
48
until tomorrow
tot morgen
49
after four
na vieren
50
at half past six
om half zeven
51
during dinner
onder het eten
52
during the war
tijdens de oorlog
53
out of interest
uit belangstelling
54
out of curiosity
uit nieuwsgierigheid
55
by working hard
door hard te werken
56
because of the road works
vanwege de drukte op de wegen
57
from all that noise
van al dat lawaai
58
against that proposal
tegen dat voorstel
59
according to Julie
volgens Julie
60
by bus
met bus
61
that is mine
dat is van mij
62
for Hester
voor Hester
63
to depend on
afhangen van
64
to answer
antwoorden op
65
to stick one's nose in
zich bemoeien met
66
to admire/feel admiration for / csodál
bewondering hebben voor (2)
67
to be busy with
bezig zijn met
68
to think of
denken aan
69
to not agree with
het niet eens zijn met
70
to feel irritated by
zich ergeren aan
71
to congratulate on
feliciteren met
72
to enjoy
genieten van
73
to be about, to concern
gaan over (2)
74
to dislike
een hekel hebben aan
75
to like, to love
houden van (2)
76
to be interested in
zich interesseren voor
77
to be interested in
geinteresseerd zijn in
78
to be angry with someone
kwaad zijn op iemand
79
to be angry about something
kwaad zjn over/om iets
80
to listen to
lusiteren naar
81
to talk about
praten over
82
to be ashamed about
zich schamen voor
83
to apply for a job
solliciteren naar
84
to be satisfied about
tevreden zijn met/over
85
to doubt
twijfelen aan
86
to be in love with
verliefd zijn op
87
to be mistaken about
zich vergissen in
88
to refer to
verwijzen naar
89
to wait for
wachten op
90
to look for
zoeken naar
91
to be worried about
zich zorgen maken over/om
92
Those who know may say so.
Wie het weet mag het zeggen.
93
What I do not understand is...
Wat ik niet begrijp, is...
94
It is so boring here!
Wat een saaie boel hier!
95
What a nice house you've got!
Wat een mooi huis heb je!
96
How interesting!
Wat interessant!
97
She is such a nice woman!
Wat een leuk mens, zeg!
98
What a man!
Wat een vent!
99
That was such a nice lesson!
Zo'n leuke les was dat!
100
He is such a sweet man!
Zo'n lieve man is dat!
101
Charming!
Da's me ook wat moois.
102
etcetera (4)
enzovoort, enz., etcetera, etc.
103
for example (2)
bijvoorbeeld, bv.
104
up to and including (2)
tot en met, t/m
105
see overleaf / lásd a túloldalon (2)
zie ommezijde, z.o.z.
106
in connection with (2)
in verband met, i.v.m.
107
in other words (2)
met andere woorden, m.a.w.
108
page (2)
p., pagina
109
page (2)
blz., bladzijde
110
para. (2)
par., paragraaf
111
NB / megjegyzendő (2)
N.B., nota bene
112
please (2)
alstublieft, a.u.b.
113
Als ik een miljoen won, zou ik een huis kopen.
If I won a million, I would buy a house.
114
Als we een miljoen hadden gewonnen, zouden we een huis hebben gekocht.
If we had won a million, we would have bought a house.
115
Zou je dat voor me willen doen?
Would you mind doing that for me?
116
Zouden jullie het kunnen repareren?
Could you repair it, please?
117
Mijn kinderen worden geslagen.
My children are being smacked. / A gyerekeimet megütik.
118
On ouderjaarsavond wordt vuurwerk afgestoken door veel mensen.
On New Year's Eve fireworks are being set off by many people.
119
De was wordt voor me gedaan.
The laundry is done for me.
120
De klanten worden geholpen.
The customers are being served.
121
Vroeger werd Greetje op school vaak gepest.
Greetje used to be bullied frequently at school.
122
De auto's werden allemaal gecontroleerd.
The cars were all checked.
123
500 kilo heroine is in belsag genomen.
500 kg of heroin have been confiscated.
124
De gevangenen zijn vrijgelaten.
The prisoners have been released.
125
De wasmachine was vaak gebruikt.
The washing machine had been used often.
126
De flessen win waren allemaal leeggedronken.
The bottles of wine had all been finished.
127
Het zal morgen bekend worden gemaakt.
It will be announced tomorrow.
128
Het kan zeker gedaan worden.
It can be certainly done.
129
De bewoners moeten gewaarschuwd worden.
The inhabitants must be warned.
130
Als ik veel geld had, zou ik beleefder behandeld worden.
If I had lots of money, I would be treated more politely.
131
Er werd veel gelachen.
People were laughing a lot.
132
Er wordt op de deur geklopt.
Someone's knocking at the door.
133
in mijn tas
in my bag
134
op de tafel
on the table
135
onder je bureau
under your desk
136
onder Haarlem
south of Haarlem
137
voor het huis
in front of the house
138
achter je
behind you
139
naast me
next to me
140
over de brug
over the bridge
141
over de bank
over the sofa
142
tussen jullie
between you
143
tussen die stoelen
in between those two chairs
144
tegen het huis
against the house
145
tegenover het park
opposite the park
146
aan tafel
at the table
147
aan de muur
on the wall
148
bij de deur
near the door
149
bij een vriend
at a friend's
150
door het poortje
through the archway / a boltíven keresztül
151
op mijn kamer
in my room
152
uit Nederland
from Holland
153
naar Antwerp
to Antwerp
154
Hij is uit de voorstelling weggelopen.
He left the performance.
155
tot de hoek
to the corner
156
langs
alongside / mentén
157
op die berg
up that mountain
158
af de trap
down the stairs
159
Er kwam net een oude auto voorbij.
An old car just came past.
160
tot morgen
until tomorrow
161
na vieren
after four
162
om half zeven
at half past six
163
onder het eten
during dinner
164
tijdens de oorlog
during the war
165
uit belangstelling
out of interest
166
uit nieuwsgierigheid
out of curiosity
167
door hard te werken
by working hard
168
vanwege de drukte op de wegen
because of the road works
169
van al dat lawaai
from all that noise
170
tegen dat voorstel
against that proposal
171
volgens Julie
according to Julie
172
met bus
by bus
173
dat is van mij
that is mine
174
voor Hester
for Hester
175
afhangen van
to depend on
176
antwoorden op
to answer
177
zich bemoeien met
to stick one's nose in
178
bewondering hebben voor (2)
to admire/feel admiration for / csodál
179
bezig zijn met
to be busy with
180
denken aan
to think of
181
het niet eens zijn met
to not agree with
182
zich ergeren aan
to feel irritated by
183
feliciteren met
to congratulate on
184
genieten van
to enjoy
185
gaan over (2)
to be about, to concern
186
een hekel hebben aan
to dislike
187
houden van (2)
to like, to love
188
zich interesseren voor
to be interested in
189
geinteresseerd zijn in
to be interested in
190
kwaad zijn op iemand
to be angry with someone
191
kwaad zjn over/om iets
to be angry about something
192
lusiteren naar
to listen to
193
praten over
to talk about
194
zich schamen voor
to be ashamed about
195
solliciteren naar
to apply for a job
196
tevreden zijn met/over
to be satisfied about
197
twijfelen aan
to doubt
198
verliefd zijn op
to be in love with
199
zich vergissen in
to be mistaken about
200
verwijzen naar
to refer to
201
wachten op
to wait for
202
zoeken naar
to look for
203
zich zorgen maken over/om
to be worried about
204
Wie het weet mag het zeggen.
Those who know may say so.
205
Wat ik niet begrijp, is...
What I do not understand is...
206
Wat een saaie boel hier!
It is so boring here!
207
Wat een mooi huis heb je!
What a nice house you've got!
208
Wat interessant!
How interesting!
209
Wat een leuk mens, zeg!
She is such a nice woman!
210
Wat een vent!
What a man!
211
Zo'n leuke les was dat!
That was such a nice lesson!
212
Zo'n lieve man is dat!
He is such a sweet man!
213
Da's me ook wat moois.
Charming!
214
enzovoort, enz., etcetera, etc.
etcetera (4)
215
bijvoorbeeld, bv.
for example (2)
216
tot en met, t/m
up to and including (2)
217
zie ommezijde, z.o.z.
see overleaf / lásd a túloldalon (2)
218
in verband met, i.v.m.
in connection with (2)
219
met andere woorden, m.a.w.
in other words (2)
220
p., pagina
page (2)
221
blz., bladzijde
page (2)
222
par., paragraaf
para. (2)
223
N.B., nota bene
NB / megjegyzendő (2)
224
alstublieft, a.u.b.
please (2)