Eva 02.06 hete 7 Flashcards
(114 cards)
1
Q
trouser suit / nadrágkosztüm
A
broekpak
2
Q
if I may ask
A
als ik vragen mag
3
Q
teapot
A
theepot
4
Q
cup
A
beker
5
Q
mug
A
mok
6
Q
pushy
A
opdringerig
7
Q
curse
A
verwensing
8
Q
instead of
A
in plaats van
9
Q
just
A
net
10
Q
it does not matter
A
het maakt niet uit
11
Q
everywhere
A
overal
12
Q
something like that
A
zoiets
13
Q
resolutely / határozottan
A
resoluut
14
Q
worrisome / aggasztó
A
zorgelijk
15
Q
to perform (3)
A
optreden, uitvoeren, verrichten
16
Q
door (2)
A
portier, deur
17
Q
excited / izgatott
A
opgewonden
18
Q
tally / rováspálca
A
kerfstok
19
Q
I lost him
A
ik was hem kwijt
20
Q
superstitious
A
bijgelovig
21
Q
the remains / a maradványok
A
het stoffelijk overschot
22
Q
boast / dicsekvés
A
grootspraak
23
Q
very strong
A
ijzersterk
24
Q
hassle / szóváltás
A
gedoe
25
absent / hiányzó
afwezig
26
incidentally / mellékesen
trouwens
27
sunset sky / naplemente égbolt
avondrood
28
visible
zichtbaar
29
confession
bekentenis
30
in danger
in gevaar
31
to take over
overnemen
32
properly, duly / megfelelően
terdege (2)
33
to continue, to go on, to carry on (2)
vortzetten, voortgaan (3)
34
to hurry (2)
haasten, voortmaken
35
shelter / menedék
onderdak
36
responsible, liable (2)
verantwoordelijk, aansprakelijk (2)
37
responsibility, liability (2)
verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid (2)
38
to suggest (2)
voorstellen, suggereren
39
in fact
in feite
40
for a bit
seven
41
nowadays
tegenwoordig
42
at the same time (3)
tegelijkertijd, tegelijk, tevens
43
susceptible / fogékony
vatbaar
44
tangible / kézzelfogható
tastbaar
45
wink
knipoog
46
What gives us the honor?
Wat verschaft ons de eer?
47
to invite
uitnodigen
48
to accentuate, to emphasize / hangsúlyoz (2)
accentueren, benadrukken (2)
49
posture (2)
houding, postuur
50
a direct cause / a közvetlen ok
een directe aanleiding
51
heavy handed / nehézkezű
hardhandig
52
to assume
aannemen
53
audible
hoorbaar
54
to scream
gillen
55
grateful
dankbaar
56
impatient
ongeduldig
57
patient
geduldig
58
broekpak
trouser suit / nadrágkosztüm
59
als ik vragen mag
if I may ask
60
theepot
teapot
61
beker
cup
62
mok
mug
63
opdringerig
pushy
64
verwensing
curse
65
in plaats van
instead of
66
net
just
67
het maakt niet uit
it does not matter
68
overal
everywhere
69
zoiets
something like that
70
resoluut
resolutely / határozottan
71
zorgelijk
worrisome / aggasztó
72
optreden, uitvoeren, verrichten
to perform (3)
73
portier, deur
door (2)
74
opgewonden
excited / izgatott
75
kerfstok
tally / rováspálca
76
ik was hem kwijt
I lost him
77
bijgelovig
superstitious
78
het stoffelijk overschot
the remains / a maradványok
79
grootspraak
boast / dicsekvés
80
ijzersterk
very strong
81
gedoe
hassle / szóváltás
82
afwezig
absent / hiányzó
83
trouwens
incidentally / mellékesen
84
avondrood
sunset sky / naplemente égbolt
85
zichtbaar
visible
86
bekentenis
confession
87
in gevaar
in danger
88
overnemen
to take over
89
terdege (2)
properly, duly / megfelelően
90
vortzetten, voortgaan (3)
to continue, to go on, to carry on (2)
91
haasten, voortmaken
to hurry (2)
92
onderdak
shelter / menedék
93
verantwoordelijk, aansprakelijk (2)
responsible, liable (2)
94
verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid (2)
responsibility, liability (2)
95
voorstellen, suggereren
to suggest (2)
96
in feite
in fact
97
seven
for a bit
98
tegenwoordig
nowadays
99
tegelijkertijd, tegelijk, tevens
at the same time (3)
100
vatbaar
susceptible / fogékony
101
tastbaar
tangible / kézzelfogható
102
knipoog
wink
103
Wat verschaft ons de eer?
What gives us the honor?
104
uitnodigen
to invite
105
accentueren, benadrukken (2)
to accentuate, to emphasize / hangsúlyoz (2)
106
houding, postuur
posture (2)
107
een directe aanleiding
a direct cause / a közvetlen ok
108
hardhandig
heavy handed / nehézkezű
109
aannemen
to assume
110
hoorbaar
audible
111
gillen
to scream
112
dankbaar
grateful
113
ongeduldig
impatient
114
geduldig
patient
