Eva 10.04 hete Flashcards
(79 cards)
1
Q
tisztességes nyereség
A
behoorlijke winst
2
Q
folytatja a munkát
A
doorwerken
3
Q
hence, therefore
A
daarom
4
Q
the big increase
A
de flinke stijging
5
Q
considerable / figyelemre méltó
A
flink
6
Q
increase
A
stijging
7
Q
árcsökkenés
A
prijsdaling
8
Q
viable, workable
A
rendabel
9
Q
shoplifting
A
winkeldiefstal
10
Q
criminal offence
A
strafbaar feit
11
Q
punishable
A
strafbaar
12
Q
fact, circumstance
A
feit
13
Q
shoplifter
A
winkeldief
14
Q
warning
A
waarschuwing
15
Q
because of
A
vanwege
16
Q
the favorable salary
A
de gunstige salaris
17
Q
dismissal, resignation
A
ontslag
18
Q
application
A
aanvraagformulier
19
Q
shelf
A
schap
20
Q
interest
A
interesse
21
Q
for comparison
A
ter vergelijking
22
Q
sense
A
zintuig
23
Q
emotion
A
emotie
24
Q
to realize
A
beseffen
25
quality
kwaliteit
26
net, alleen maar
just
27
onlangs (2)
lately, recently
28
al
already
29
sinds
since
30
tot dusver / eddig (3)
so far, until now, hitherto
31
nog altijd
still
32
tot nu toe
up to now
33
nog
yet
34
die ik ooit heb gezien
I have ever seen
35
Ik heb nog nooit gehad...
I have never had...
36
ik was aan het doen
I have been doing
37
Hoe lang wacht je al op me?
How long have you been waiting for me?
38
Het heeft de hele nacht flink geregend.
It has been raining heavily all night.
39
Toen hij stopte met lachen, ging iedereen weg.
When he stopped laughing, everyone left.
40
Toen hij stopte met lachen, was iedereen weg.
When he stopped laughing, everyone had left.
41
Ze hadden het nieuws al een tijdje verwacht.
They had been expecting the news for some time.
42
Ze had schoenen met hoge hakken gedragen en haar voeten deden pijn.
She had been wearing high-heeled shoes and her feet hurt.
43
Mason werd gearresteerd, hoewel hij niets illegaals had gedaan.
Mason was arrested, even though he had not been doing anything illegal.
44
Kom je vanavond terug? (2)
Will you come back this evening? / Are you going to come back this evening?
45
Als ik met pensioen ga, heb ik meer tijd voor mijn schilderij.
When I retire I shall have more time for my painting.
46
Hoe sterker we zijn, hoe meer we anderen kunnen helpen.
The stronger we are, the more we shall be able to help others.
47
Nadat je nog eens 50 meter...
After you go another 50 metres...
48
Wanneer je hem ziet...
When you see him...
49
Tot ik je bel...
Until I call you...
50
Als hij iets interessants zegt...
If he says anything interesting...
51
Mits de juiste software beschikbaar is...
Provided the right software is available...
52
Voor het geval we verdwalen...
In case we get lost...
53
Ga je vandaag aan de kamer werken? (heel beleefd)
Are you going to be starting work on the room today? (very polite)
54
Kinderen mogen niet zonder toezicht in het museum worden achtergelaten.
Children are not to be left unsupervised in the museum.
55
Je mag de school niet verlaten zonder mijn toestemming.
You are not to leave the school without my permission.
56
Het geneesmiddel moet na de maaltijd worden ingenomen.
The medicine is to be taken after meals.
57
supplier
leverancier
58
shopkeeper
winkelier
59
shop window
etalage
60
stock
voorraad
61
debit card
betaalpas
62
menny.kedvezmény
stapelkorting
63
to store
opslaan
64
margin of profit
winstmarge
65
to pay, to settle
afrekenen
66
to pay in cash
contant betalen
67
rivalry (2)
concurrentie, rivaliteit
68
sale
uitverkoop
69
consumer
consument
70
product range
assortiment
71
to purchase (2)
kopen, aaschaffen
72
temporal (2)
temporair, tijdelijk
73
scarce (2)
schaars, zelden
74
to save (3)
bewaren, sparen, overhouden
75
although
hoewel
76
even though
ook al
77
therefore
daarom
78
until
totdat
79
while
terwijl
