Externaliserende stoornissen Flashcards

(17 cards)

1
Q

Wat zijn de diagnostische criteria van ADHD?

A

A. 6+ symptomen (adolescenten 5+) per voor onoplettendheid en/of hyperactiviteit
B. voor 12 jaar
C. 2+ situaties
D. verstoring functioneren

Specificeer presentatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de symptomen van onoplettendheid?

A
  1. afgeleid
  2. let niet goed op details
  3. lijkt niet te luisteren
  4. vermijd lange mentale inspanning
  5. moeite met plannen en organiseren
  6. raakt makkelijk spullen kwijt
  7. moeite instructies opvolgen
  8. vergeetachtig
  9. moeite aandacht vasthouden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de symptomen van hyperactiviteit?

A
  1. staat vaak wanneer verwacht te zitten
  2. friemelt met handen/voeten
  3. onrustig voelen, als kind rondrennen
  4. neemt geen rust in vrije tijd, zoals rustig spelen
  5. vaak onderweg
  6. flapt antwoord eruit
  7. onderbreekt anderen
  8. moeite op beurt wachten
  9. praat vaak overdreven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn geassocieerde problemen met ADHD?

A
  1. comorbiditeit met ODD, CD, ASPD en substance abuse
  2. academische problemen
  3. relationele problemen
  4. slaapproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn risico factoren van ADHD?

A
  1. genen
  2. prenatale sigaretten blootstelling
  3. vroeggeboorte, hypoxie
  4. beperkte O2 opname
  5. ademhalingsproblemen tijdens slaap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de Top-down en Bottom-op neurologische ontwikkelingspatronen van ADHD?

A
  1. Top-down: problemen executieve functioneren -> dunnen prefrontale cortex
  2. Bottom-up: beloningssystemen -> limbisch systeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke vier uitvoerende functies zijn gestoord volgens Barkley’s neurodevelopmenteel model?

A
  1. non-verbaal werkgeheugen
  2. verbaal geheugen: geïnternaliseerde spraak
  3. emotieregulatie
  4. creatief probleemoplossing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de behandelingen van ADHD?

A
  1. medicatie: psychostimulantica & niet-stimulerende medicatie
  2. psychosociale behandeling: gedragstraining & gedragsgericht klassenmanagement
  3. gecombineerde behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de voorbeelden van psychostimulantica?

A
  1. amfetamine: adderall, dexedrine & vyvanse
  2. methylfenidaten: concerta, daytrana, focalin en ritalin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de 3 categorieën van OSS/ODD?

A
  1. emotieregulatieproblemen, voorspelt stemmingstoornis
  2. regulatie openlijke acties, comorbiditeit ADHD
  3. beheersing emoties/acties, impulscontrole voorspelt ernstige gedragsproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de diagnostische criteria van ODD?

A

A. patroon prikkelbare stemming, uitdagend min 6+ maanden
1. ongeduldig 2. prikkelbaar 3. verbitterd 4. ruzie met autoriteit 5.volgt geen regels 6. schuld aan anderen 7. min 2x wraakzuchtig 8. irriteert anderen opzettelijk
B. beperking van het individu, niet perse lijden
C. geen andere stoornis of middelengebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de diagnostische criteria van IED?

A

A. terugkerende gedragsuitbarstingen
1. gem 2x per week, geen schade
2. 3x per 12 maanden, met schade
B. agressie niet in verhouding tot context
C. niet met voorbedachte raden
D. beperkt functioneren en leed
E. min 6 jaar oud of ontwikkeling van 6 jarige
F. geen middelen gebruik of andere stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de diagnostische criteria van CD?

A

A. min 3/15 symptomen
1. diefstal/afpersing 2. wreed dieren 3. initieert vechten 4. pest anderen 5. wapen 6. wreed mensen 7. komt s’nachts niet thuis voor langere tijd 8. seksueel geweld 9. opzettelijke vernieling 10. inbraak 11. liegt voor goederen 12. spijbelt voor 13 jaar 13. s’nachts weggelopen voor 13 jaar 14. brandstichting 15. diefstal zonder direct slachtoffer
B. klinisch significante beperking
C. geen ASPD na 18 jaar

Specificeer aanvang en ernst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de componenten van de nieuwe specificeerder ‘beperkte prosociale emoties’ in de DSM-V?

A
  1. gebrek aan wroeging/spijt
  2. gebrek aan empathie
  3. gebrek aan zorgen over prestaties
  4. ondiep of gebrekkig affect

delen kenmerken van psychopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de oorzaken van gedragsproblemen?

A
  1. biologische oorzaken: genetica, temperament fysiologische onderprikkeling en gevoeligheid voor straf
  2. cognitie: sociale informatieverwerking, mentale toestand kind
  3. opvoeding: dwingende ouder-kind interactie, vijandige opvoeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de ontwikkelingstrajecten voor gedragsproblemen?

A
  1. ODD alleen
  2. CD bij kinderen
  3. CD bij adolescenten
17
Q

Welke behandelingen zijn er voor gedragsproblemen?

A
  1. oudertraining
  2. ouder-kind interactie therapie