Leerstoornissen Flashcards

(14 cards)

1
Q

Wat zijn de diagnostische criteria voor een specifieke leerstoornis?

A

A. min 1 probleem > 6 maanden
1. begrijpend lezen 2. spelling 3. langzaam/moeizaam lezen 4. schriftelijke uitdrukking 5. rekenkundig beredeneren 6. getal-gevoel
B. onder niveau voor leeftijd en ontwikkeling
C. beginnen in vroege jaren, maar pas volledige presentatie wanneer capaciteiten overschreden worden
D. geen intellectuele stoornis of andere stoornis

Specificeer
1. leesbeperking
2. schriftelijke uitdrukking
3. rekenbeperking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke factoren zijn belangrijk voor het ontwikkelen van leesvaardigheid?

A
  1. letterherkenning
  2. fonemisch bewustzijn
  3. fonemische bemiddeling
  4. verwerkingssnelheid
  5. werkgeheugen
  6. rapid automized naming (RAN)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke interventies kunnen ingezet worden voor leesproblemen?

A
  1. training foneembewustzijn
  2. individu of groepstraining
  3. begeleid mondeling lezen
  4. digitaal ondersteund lezen
  5. informatie & grammatica structuur herkennen & onthouden
  6. leren tekst splitsen en tekstverbetering gebruiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke factoren zijn belangrijk bij schrijfbeperkingen?

A

plannen -> vertalen -> reviewen
1. produceren minder tekst
2. eenvoudige woordenschat
3. grammaticale fouten
4. spelfouten
5. minder tijd voor schrijfstappen
6. makkelijke zinsopbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke interventies kunnen ingezet worden voor schrijfbeperkingen?

A
  1. zelfregulerende strategieontwikkeling
  2. POWER: plan organize write edit review
  3. DEFENDS: Decide Examing Form agruments Expose position Note arguments Drive final statement en Search mistakes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke factoren zijn belangrijk bij rekenbeperkingen?

A
  1. wiskundig redeneren
  2. fouten bij tellen
  3. onvolwassenen strategieën voor oplossingen
    4 tekorten in algemene vaardigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke interventies kunnen ingezet worden bij rekenbeperkingen?

A
  1. directe instructie
  2. zelfinstructie
  3. bemiddelde ondersteunde instructie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de diagnostische criteria voor een verstandelijke beperking?

A

A. laag intellectueel functioneren, -2 SD, vastgesteld door intelligentie test en klinisch interview
B. tekort aanpassingsvermogen zorgt voor niet halen van ontwikkelingsstandaarden
C. begin van tekortkomingen tijdens ontwikkelingsperiode

  1. sociaal domein
  2. praktisch domein
  3. conceptuele vaardigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Omschrijf de ernst van beperking bij verstandelijke beperkingen.

A
  1. mild: IQ = 55-70, enige ondersteuning
  2. matig: IQ = 40-55, meer ondersteuning en oefening
  3. ernstig: IQ = 25-50, voortdurende ondersteuning
  4. ingrijpend: IQ < 25, afhankelijk van ondersteuning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe ziet het cognitief profiel van kinderen met Syndroom van Down eruit?

A
  1. kleinere hersenen, minder plooien
  2. bijna allemaal ID
  3. cognitieve ontwikkeling vertraagd na 1ste jaar
  4. extravert & aanhankelijk
  5. psychische stoornis: TD > DS > ID
  6. sterk in ruimtelijk-visueel redeneren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke medische aandoening zijn gerelateerd aan DS?

A
  1. aangeboren hartaandoening
  2. taalproblemen
  3. tekortkomingen leren & geheugen
  4. afwijkingen schildklier
  5. leukemie
    6 ademhalingsproblemen
  6. levensverwachting 60-65 jaar
  7. alzheimer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de oorzaken van DS?

A
  1. non-disjunctie (trisomie 21)
  2. translocatie
  3. chromosomaal mozaïsme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke stoornissen komen vaak samen met DS voor?

A
  1. stemmingsstoornissen
  2. OCD
  3. ADHD + externaliserend gedrag
  4. ASD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kan Syndroom van Down behandeld worden?

A
  1. neuropsychologische interventies: cognitieve en taalvaardigheden verbeteren
    2 psychosociale interventies: toegepaste gedragsanalyse
  2. farmacologische interventies: behandeling comorbide stoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly