Frans Flashcards
(126 cards)
1
Q
Het gezin,de familie
A
La famille
2
Q
De broer
A
Le frère
3
Q
De zus
A
La soeur
4
Q
De ouders
A
Les parents
5
Q
Het kind
A
L’enfant
6
Q
De vader
A
Le père
7
Q
De moeder
A
La mère
8
Q
Papa
A
Papa
9
Q
Mama
A
Maman
10
Q
De zoon
A
Le fils
11
Q
De dochter
A
La fille
12
Q
De oom
A
L’oncle
13
Q
De tante
A
La tante
14
Q
De opa
A
Le grand-père
15
Q
De oma
A
La grand-mère
16
Q
De grootouders
A
Les grands-parents
17
Q
De neef
A
Le cousin
18
Q
De nicht
A
La cousine
19
Q
Getrouwd,trouwen
A
Marié,se marier
20
Q
Gescheiden,scheide
A
Divorcé,divorcer
21
Q
Beste
A
Meilleur
22
Q
Morgen
A
Demain
23
Q
De verjaardag
A
L’anniversaire
24
Q
Het feest
A
La fête
25
De uitnodiging
L’invitation
26
Uitnodigen
Inviter
27
Dansen
Danser
28
Eten
Manger
29
De hond
Le chien
30
De tweeling
Les jumeaux
31
J’ai
Ik heb
32
Tu as
Jij hebt
33
Il a
Hij heeft
34
Zij heeft
Elle a
35
Wij hebben men heeft
On a
36
Wij hebben
Nous avonz
37
Ils ont
Zij hebben m
38
Elles ont
Zij hebben v
39
De half broer
Le demi-frère
40
Het enig kind
Le fils/fille unique
41
Alleen
Seul
42
De buurvrouw
La voisine
43
De buurman
Le voisin
44
Het weekend
Le weekend
45
De vriend
Le copain
46
De vriendin
La copine
47
De trein
Le train
48
Wacht wachten op
Attends attendre
49
De boodschap
Le message
50
Luisteren
Écouter
51
De slaap kamer
La chambre
52
Organiseren
Organiser
53
Welke
Quel
54
Oud
Vieux
55
Het dier
L’animal
56
Dol zijn op
Adorer
57
De muziek
La musique
58
Bij
chez
58
Schattig
Magnon
59
De metro
Le métro
60
Alleen maar
Seulement
61
Naar huis gaan
Rentrer
62
Bovendien
En plus
63
Lopend
à pied
64
De kat
Le chat
65
Het geluk
La chance
65
Geweldig
Génial
65
De dag
La journée
66
Jullie hebben u heeft
Vous avez
67
Hoe oud ben je
Tu as quel âge
68
Ik ben enig kind
Je suis fils fille unique
69
Ik ben dertien jaar
J’ai treize ans
70
Ik heb een broer en twee zussen
J’ai un frère et deux soeurs
71
Het is mijn beste vriend
C’est mon meilleur ami
72
Je suis
Ik ben
73
Tu es
Jij bent
74
Il est
Hij is
75
Elle est
Zij is
76
On est
Wij zijn men is
77
Nous sommes
Wij zijn
78
Voes êtes
Jullie zijn. U bent
79
ILS sont
Zij zijn m
80
Elles sont
Zij zijn v
81
De foto
La photo
82
Klaargemaakt
Prérparé
83
Goed lekker
Bon,Bonne
84
De taart
Le gâteau
85
De bloem
La fleur
86
Zij lacht
Elle rit
87
De man,echtgenoot
Le mari
88
Grappig
Drôle
89
De vakantie
Les vacances
90
Augustus
Aout
91
De olijf
L’olive
92
Op
Sur
93
De tafel
La table
94
Iedereen
Tout le monde
95
Altijd
Toujours
96
Sinds
Depuis
97
Hier is een vakantiefoto
Voici une photo de vacances
98
Mijn nicht is mijn beste vriend
Ma cousine est ma meilleure amie
99
Dat is mijn lievelings tante
Ces’t ma tante préféréé
100
Mijn ouders zijn erg aardig
Mes parents Sont très gentils
101
Wij zijn sinds tien jaar vrienden
Nous sommes amis depuis Dix ans
102
Wij zijn met zijn vijven
Nous sommes cinq
103
Nul
Zéro
104
Een
Un
105
Twee
Deux
106
Drie
Trois
107
Vier
Quatre
108
Vijf
Cinq
109
Zes
Six
110
Zeven
Sept
111
Acht
Huit
112
Negen
Neuf
113
Tien
Dix
114
Elf
Onze
115
Twaalf
Douze
116
Dertien
Treize
117
Veertien
Quartoze
118
Vijftien
Quinze
119
Zestien
Seize
120
Zeventien
Dix-sept
121
Achtien
Dix-huit
122
Negentien
Dix-neuf
123
Twintig
Vingt
