Latijn 2 Flashcards
Ie (42 cards)
1
Q
Se
A
Zich(zelf)
2
Q
Quaero
A
Zoeken vragen
3
Q
Respondeo
A
Antwoorden
4
Q
Forma
A
Gestalte schoonheid
5
Q
Placeo
A
In de smaak vallen bij
6
Q
Specto
A
Kijken naar zien
7
Q
Tunc
A
Dan toen
8
Q
Circumdo
A
Omgeven
9
Q
Cupidus
A
Begerig naar
10
Q
Pulcher
A
Mooi
11
Q
Pater
A
Vader
12
Q
Decendo
A
Afdalen
13
Q
Ingenium
A
Karakter talent
14
Q
Timidus
A
Bang angstig (voor)
15
Q
Cupio
A
Begeren willen verlangen
16
Q
Suus
A
Zijn haar
17
Q
Ira
A
Woede
18
Q
Ambulo
A
Wandelen
19
Q
Metuo
A
Vrezen bang zijn
20
Q
Dolus
A
List
21
Q
Iuppiter. lovem
A
Jupiter
22
Q
Terra
A
Aarde grond land
23
Q
Primum
A
Eerst
24
Q
Iubeo
A
Bevelen
25
Narro
Vertellen
26
-que
En
27
Nuntius
Bode.
Bericht
28
Longus
Lang
29
Custodio
Bewaken
Passen op
30
Ago
Drijven,voeren
Doen verrichten
31
Paro
Gereed maken
Voorbereiden
32
Numquam
Nooit
33
Plenus
Vol van/met
34
Approqinquo
Naderen
35
Gladius
Zwaard
36
Saluto
Begroeten
37
Deinde
Daarna vervolgens
38
Interficio
Doden
39
Mihi
(Aan/voor) mij
40
Semper
Altijd
41
Te
Jou je
42
Nam
Want namelijk